Theodoor (Door) Lenaerts – Anna Duckers en nazaten

Familie Lenaerts-Duckers en hun nazaten omvatten Sjaak Cobben en Cornelia (Nele) Lenaerts, Jan Hendrik Janssen (Neerbeek) en Berb Lenaerts, Sjeng Houben en Marie Lenaerts, Sevrien Pijpers en Judith Lenaerts, en Pie Knoben en Tien Lenaerts.

De zussen Lenaerts kinderen van Door Lenaerts en Anna Duckers, afgebeeld van links naar rechts op leeftijd, zijn Nelia (Cobben), Berb (Janssen), Marie (Houben) , Judith (Pijpers) en Tien (Knoben). Er zijn een paar foto’s genomen op de bruiloft van Jan Dols en Marie Maas, en we zullen straks ontdekken hoe ze aan elkaar verwant zijn.

Judith, Nelia en Marie Lenaerts .

Jan Dols (neerbeek)  Marie Lenaerts (Houben) Judith Lenaerts (Pijpers) en J. Thijsen (Genhout)

v.l.n.r. Tien ,Judith, Marie, Nelia

v.l.n.r.: Daniel Janssen (priester), Sevrien Pijpers, Judith Lenaerts (Pijpers), Sjeng Houben, Marie Lenaerts (Houben), Nelia Lenaerts (Cobben) en Tien Lenaerts (Knoben). De laatste twee waren weduwen, en Berb was al overleden.

In het boek over Catsop is deze familie al behandeld, en voor degenen die het nog niet hebben, zou ik zeker aanraden om het te verkrijgen. Het dorp Catsop is prachtig beschreven. Maar ik wil hier iets verder teruggaan in het verleden van deze familie. Zoals altijd begin je bij het begin, bij de ouders van de zusjes Lenaerts.

Door Lenaerts

Anna Maria Duckers.

Op latere leeftijd, bij hun huis in de Daalstraat, is op de achtergrond nog het huis van Servaas Lenssen-Nijsten te zien. Op de foto staan Anna Duckers in het midden, Mia Hendrix-Pijpers en Door Lenaerts. Op dat moment woonden ze al bij Judith Lenaerts (Pijpers), en de naam Judith komt van een tante van haar van de familie Duckers uit Urmond, zoals gebruikelijk was in die tijd: de kinderen zorgden voor de ouders, waardoor ze daar konden blijven wonen.

Een korte beschrijving van de familie van Door (Theodoor) Lenaerts: Theodoor Lenaerts (vader) is een mengeling van verschillende takken van de Lenaerts-familie, vooral als we ook de vrouwelijke kant belichten. Uit mijn onderzoek blijkt dat als we de stambomen van de familie Lenaerts helemaal teruggaan, we uitkomen op Den Dries in Catsop. In grote lijnen waren aan het begin van de achttiende eeuw de volgende personen heel belangrijk binnen de Lenaerts-familie, die soms ook werden benoemd als Lenderte, in verschillende aktes, of als Leenders. Als het om een Leonard ging, werd vaak verwezen naar Lendert Lenders.

Een handtekening van Leonard Lenaerts (op den dries), maar hij tekent met Lendert Lenders, waardoor mogelijk de uitspraak “Lenderte” is ontstaan, misschien om hen uit elkaar te houden, aangezien er ook andere Lenaertsen in Elsloo en Catsop waren.

In het verleden waren er de broers Hendricus Lenaerts – Barbara van Mulken (Daalstraat) en Theodoor Lenaerts – Catharina Wijnen (Daalstraat), en Leonard Lenaerts (Lendert Lenders) – Maria Lucia Gijsen (ouderlijk huis op den dries). Natuurlijk waren er ook vrouwelijke takken, maar het is al ingewikkeld genoeg, dus laten we het hierbij houden. Dus onze Door (Theodoor) Lenaerts, die op de foto staat, is dus een afstammeling van Hendricus Lenaerts – Barbara Van Mulken van de vrouwelijke kant, en zijn vader stamt af van Theodoor Lenaerts – Catharina Wijnen.

Mijn verhaal begint bij een tak van de familie Lenaerts, genaamd Theodoor Lenaerts – Catharina Wijnen. Beide namen komen generaties lang terug in alle Lenaertsen. We beperken ons tot het volgende koppel, dat ontstaan is na hen, namelijk Theodoor (Dirk) Lenaerts – Maria Lucia Wouters (Beek), en dit koppel woonde onder aan de Daalstraat waar het huis nu niet meer staat. Uit dit koppel komt weer de volgende stamhouder, genaamd Otto Lenaerts, die zijn naam kreeg van zijn grootvader Otto Wouters uit Beek.

Otto trouwt met Petronille Bovens. Hij was schatheffer in Elsloo, en ik denk dat hij de laatste was. Een schatheffer had de taak om belastingen (schat) te innen, dus hij zal wel een geliefd persoon zijn geweest in het dorp. Hij moest verantwoording afleggen aan de Fransen, zoals beschreven in de archieven: “Rekening afgelegd door Otto Lenaerts, collecteur, wegens requisitie door de Fransen, 4 floreal an. 1797 afgehoord, circa 1795-1797”. Otto Lenaerts woonde met Petronille Bovens in Elsloo, in het pand “In de Coninx” aan de Dorpstraat.

Dit is het pand, maar dan nu op Dorpstraat 28, waar Otto Lenaerts en Petronille Bovens woonden. Hier werd ook de grootvader van Door Lenaerts, genaamd Leonard Lenaerts, geboren. Hij was de volgende stamhouder.

Johannes Leonardus trouwde met Maria Catharina Penders, een kleindochter van Petrus Penders (ook bekend als de lange snieder), de bokkenrijder uit Catsop. Zij kregen een zoon, Leonardus Lenaerts, de volgende stamhouder. En dat is de vader van Door Lenaerts, waar we eerder over spraken. Nu zijn we weer terug in Catsop, in de Daalstraat.

Deze Leonard Lenaerts kwam dus vanuit Elsloo naar Catsop en trouwde met een andere Lenaerts, dus hij “trouwde in” bij Barbara Lenaerts in de Daalstraat. Maar Leonard Lenaerts kocht deze woning al in 1866 van de vader van Barbara Lenaerts, dus het kan niet gezegd worden dat deze geërfd is. Haar vader leefde nog toen ze de woning kochten, en het echtpaar Leonard Lenaerts – Barbera Lenaerts trouwde in 1849. Dus het kan zijn dat ze er eerder ergens anders hebben gewoond, maar in die tijd werd er voor de ouders gezorgd, en de broers en zussen waren al eerder getrouwd, alleen de halfbroer van Barbera Lenaerts nog niet. Haar vader wordt in iedere stamboom Henricus Lenaerts of Henry genoemd, maar op de Memorie van Successie van haar eerste echtgenote, Maria Catharina Keulers, kwam ik erachter dat zijn naam Francis (Frans) was. Later zal deze naam nog vaker worden doorgegeven, zoals aan zijn kleinzoon Frans Lenaerts en dan weer later aan Frens Maas. De vader van Barbara Lenaerts trouwde twee keer, het laatste huwelijk met Maria Margaretha Martens, zij is geboren aan het einde van Catsop en weer een kleindochter van de gevluchte bokkenrijder, Vader Jan (Joannes Martens).

Henry (Frans) Lenaerts, de vader van Barbara, kan er nog gewoond hebben in de woning, maar toen was het al eigendom van haar dochter Barbera en deze naam komen we straks in de familie Maas en Lenaerts ook weer tegen. Want in geen enkele Memorie van Successie van haar moeder en stiefmoeder en vader staat een vermelding van de woning, dus die was al in handen van Barbara Lenaerts en Leonardus Lenaerts. Maar waar zijn we nu in Catsop?

Nu zijn we bij Daalstraat 12, maar we zullen straks ontdekken dat ze vroeger een ander huisnummer hadden. Hier begint dus het verhaal van Theodoor Lenaerts, de vader van de zusjes Lenaerts. Theodoor (Door) Lenaerts is geboren in 1860 in dit huis en was de jongste van het gezin, zoals vermeld in de bevolkingsregisters. Op het kadaster zie ik ook geen andere woning als eigendom van Leonard en Barbara Lenaerts. Vanaf 1881 staat Theodoor Lenaerts, samen met zijn broer (Frans) en zus (Catrien), hier ingeschreven. Als we ervan uitgaan dat de ouders van Theodoor (Door) Lenaerts het huis kochten in 1866, neem ik aan dat ze er daarvoor ook al gewoond hebben.

We gaan de kadasterkaarten en hulpkaarten erbij pakken, want hier zijn verbouwingen geweest en ook opnieuw gebouwd, waarschijnlijk als gevolg van een brand die een huis verderop ontstond en in 1883 eigenlijk de hele rechterkant verwoestte.

Op 30 april 1883 meldt De Tijd, een godsdienstig-staatkundig dagblad, dat alles is verbrand. In het boek van Catsop staat een verhaal van Jan Claessen dat dit heeft veroorzaakt, wat vervolgens is doorverteld door de overlevenden.

In de loop der jaren hebben hier verbouwingen plaatsgevonden, en na de brand moest er ook een ander onderkomen worden gevonden. We zullen straks zien waar dat zou kunnen zijn. Ook gaan we bekijken wat er precies veranderd is voor en na de brand. Het is belangrijk om te begrijpen dat de huizen destijds van leem waren en het dak bedekt was met stro, waardoor ze zeer brandbaar waren. Het belletje van het ‘bluuske’ heeft geklonken om hulp op te roepen, maar helaas mocht dit niet baten. Bluswater moest vaak worden gehaald uit een poel of bron, en ik vermoed dat de brand zo hevig was dat hier weinig tegen te doen was.

Hoewel verzekeringen toen al bestonden, waren ze terughoudend met uitkeren omdat er veel open vuur werd gebruikt, bijvoorbeeld voor diervoeding, en de huizen zeer brandgevoelig waren. Als dit toch gebeurde, waren mensen vaak afhankelijk van familie voor hulp, aangezien kerken meestal weigerden te helpen onder het mom van straf van God. Geld lenen was dan vaak de enige optie, en ik zie veel notariële aktes met leningen van kloosters en kerken. Ik zal een paar hulpkaarten van het kadaster en de kaart zelf van 1880 erbij halen, evenals een kaart van ervoor.

Hulpkaart 1886 kadaster

Een Terugblik op Catsop: De Heropbouw na de Brand van 1883

In 1883 werd het dorp Catsop getroffen door een verwoestende brand, waarbij verschillende huizen en schuren in vlammen opgingen. Deze tragedie bracht niet alleen verlies en verdriet met zich mee, maar betekende ook een keerpunt in de geschiedenis van de Daalstraat in Catsop.

Op de hulpkaart van 1886, die na de brand werd opgesteld, zijn de gevolgen van de verwoesting duidelijk te zien. De huizen met de nummers 10, 12 en 16 (huidige huisnummers 2024), die voorheen deel uitmaakten van de dorpsgemeenschap, waren compleet verwoest. Hierdoor moesten de bewoners op zoek naar nieuwe onderkomens en werd gestart met de heropbouw van het dorp.

Een opvallend punt op de kaart is perceelnummer B1537, waar voorheen een schuur stond die dienst deed als winkel-woning van Hermanus Hubertus van Es en Maria Margaretha Smeets. Na de brand besloten zij hun huis opnieuw op te bouwen op de Dries, waar het nog steeds wordt bewoond door nazaten van hun familie.

De bewoners van de andere huizen, zoals die op nummer 16 waar Jan Jacob Bovens woonde, moesten eveneens een nieuwe start maken. Op 16 woonde in 1886 Jan Jacob Bovens. Op het kadaster staat ook Pieter Lensen en Maria Elisabeth Bovens, waarbij Jacob de vader is van Maria Elisabeth Bovens. Pieter Lenssen uit Elsloo trouwt hier in, en later gaat deze woning over naar Servaas Lensen en Anna Gertrude Hubertina Nijsten. Nazaten van deze familie Lenssen wonen nog steeds in Catsop, zoals Bertha Pluis-Lenssen, Frans Lenssen, en Janet Reubsaet-Lenssen. Hun grootvader, Francis Hubertus Lenssen, wordt hier geboren. Hij trouwt met Anna Maria Leonie Penders uit Boorsem, en zij vestigen zich weer aan de Maasberg. Hieruit volgt onder andere Sjeng van de Meule en zijn broer Tjeu van de Meule. Later gaat Sjeng Cobben hier wonen met Marie Vroemen, en nu woont er een kleinzoon. Maar we zullen straks zien dat Sjeng Cobben ook een nazaat is van de bewoners op nummer 12.

De woning op nummer 12, waar Joannes Leonardus Lenaerts en Barbara Lenaerts samen met hun kinderen woonden, was ook verloren gegaan bij de brand. Dit gezin, ouders van Theodoor Lenaerts, was een van de vele getroffen families die moesten herbouwen en hun leven opnieuw moesten inrichten. Daar gaan we straks verder mee.

Op nummer 10 woonde eigenares Lucia Vaessen, en Jan Hubert Hendrik Claessen trouwde dus in bij Vaessen. Het was een herberg, waar ook mede-eigenaren waren zoals Petronella Vaessen, die in Luik woonde, en Jozef Huntjes, etc. Later komt de volgende generatie Claessen hier wonen, een nazaat, ook een Jan (Sjeng), met Ida Pepels. Hier wordt de volgende Jan Claessen geboren. Deze gaan later iets lager in de Daalstraat wonen, vader en zoon (Sjeng en Jan), en Jan woont er nu nog steeds en heeft ook weer een zoon met de naam Jan Claessen.

Ondanks de verliezen die werden geleden, liet de gemeenschap van Catsop zich niet ontmoedigen. Met vastberadenheid en veerkracht begonnen de bewoners aan de heropbouw van hun geliefde Daalstraat in Catsop. Door gezamenlijke inspanningen slaagden ze erin om de wonden van de brand te helen en Catsop opnieuw op te bouwen, zij het in een vernieuwde vorm.

De heropbouw na de brand van 1883 markeerde een periode van transformatie en vernieuwing voor de Daalstraat. Een gedeelte van de Daalstraat herrees uit de as, sterker en veerkrachtiger dan ooit tevoren, en bleef een bron van trots en gemeenschapszin voor haar inwoners.

Dus op dit moment ziet er zo uit deze panden zijn dus in 1883 door brand verwoest en herbouwd .

We gaan terug naar Theodoor Lenaerts van de foto de vader van Cornelia Lenaerts de echtgenote van Sjaak Cobben. En we gaan het bevolkingsregister er bij pakken.

Het eerste bevolkingsregister vanaf 1881 biedt interessante inzichten in de adressen van Catsop vóór en tijdens de brand van 1883. Daalstraat 12, het huisnummer van 2024, was destijds bekend als Catsop 31 (C22). De nummering liep destijds van onderaan de Daalstraat naar boven. Er is echter ook een ander adres vermeld, C56, wat mogelijk het tijdelijke onderkomen kan zijn geweest na de brand, ook gelegen in Catsop. Uit mijn onderzoek blijkt dat dit adres waarschijnlijk overeenkomt met de locatie van de huidige Op den Dries 31 (C56), waar destijds verschillende woningen stonden.

Naast de familie Lenaerts woonde er ook een andere familie in dit huis, namelijk de familie Maas. Gerardus Maas, afkomstig uit Geulle, trouwde in 1883 met Maria Catharina Lenaerts, ook wel bekend als Catrien, in Elsloo. Hoewel Gerardus zelf niet in het bevolkingsregister staat vermeld, worden wel zijn kinderen genoemd, die in Catsop zijn geboren. Eén van hun kinderen, Barbera Maas, zou later trouwen met Frans Hubert Voncken. Sjeng Maas verhuisde op jonge leeftijd naar Geulle, terwijl Frens Maas als laatste wordt genoemd in dit register.

Wil men meer weten over de familie Maas -Lenaerts dan kan u op onderstaande link klikken

Familie Maas (algemeen) – Lenaerts en nazaten

Theodoor Lenaerts, de vader van de zusjes Lenaerts, staat ook vermeld in het bevolkingsregister, wat aangeeft dat hij destijds op dit adres woonde toen de kinderen van de familie Maas hier werden geboren. Zijn oudere broer Frans Lenaerts, de oudste van het gezin, wordt uiteindelijk eigenaar van deze woning. Hoewel er geen direct bewijs is dat Theodoor Lenaerts hier met zijn echtgenote heeft gewoond, kopen zij later een woning hier schuin tegenover.

In dit pand aan Daalstraat 21 zien we nu hedendaagse veranderingen, maar bij een terugblik naar het verleden blijkt dat dit huis al zeker bestond tijdens de Franse tijd vanaf 1795. Destijds had het een dak van stro en was het opgetrokken uit leem, zoals we straks zullen zien.

De geschiedenis van dit huis aan Daalstraat 21 onthult dat tijdens de Franse overheersing het eigendom was van Joannes Nijsten.

Dit is de Franse telling, waarin de volgende bewoners van deze woning werden opgeschreven: Joannes Nijsten (ook bekend als Nisten) en zijn echtgenote Maria Smeets. Joannes, ook wel Jaen genoemd, staat deze voornaam zo vermeld in zijn memories van successie, hoewel deze in het Frans zijn opgesteld en daarom niet volledig zijn onderzocht. Hij was in eerste huwelijk getrouwd met Marie Smeets en hertrouwde later met Marie Cardux, maar beide huwelijken bleven kinderloos. Daarom zijn de broers en zussen de erfgenamen, maar ook de familie Smeets komt erin voor. Er worden meubelen en het huis geërfd. Laten we nu doorgaan naar de tweede telling.

Tweede Telling ongeveer 1829

We zien nu de volgende bewoners in hetzelfde huis, namelijk Henricus Nijsten, die ook weer trouwde met een Marie Smeets. Opmerkelijk genoeg was deze Marie’s vader, Mathijs Smeets, een broer van de vrouw van Jaen Nijsten, wat betekent dat ze familie waren. Dit wordt ook bevestigd door de afbeelding waarop Hendrik zijn schoonmoeder naast hem genoteerd staat, de weduwe van Mathijs Smeets (Anna Creuger). Hoewel Mathijs op de Franse lijst staat als bewoner van een andere woning, is hij gestorven in dit huis.

Hendrik Nijsten was een neef van Jaen Nijsten, de zoon van Hendrik Nijsten en Maria Joanna Bours. Hij heeft dit huis waarschijnlijk gekocht of geërfd, aangezien het eigendom was van meerdere erfgenamen. Hendrik Nijsten-Bours woonde volgens alle documenten in Elsloo.

In 1865, drie jaar voor zijn dood, maakte Henricus Nijsten een testament op bij notaris Van Gorkum in Beek. In het testament worden zijn wensen beschreven: zijn vrouw wordt vrijgesteld van borgtocht voor de rest van haar leven, zij zal de begrafeniskosten voor beiden moeten dragen, en de kosten worden de kerk bekostigd in ruil voor het huis. Daarnaast schenkt hij verschillende percelen, waarvan het vruchtgebruik wordt toegekend aan zijn echtgenote Marie Smeets en Petronella Bovens, hun dienstmaagd. Hij bepaalt ook dat de kerk verschillende familieleden moet gedenken in jaargetijden, inclusief zichzelf, met gezang en orgelmuziek.

Toen Hendrik Nijsten in 1868 overleed, werd er een memorie van successie opgemaakt waaruit bleek dat de rest van zijn onroerende en roerende goederen onder de familie werd verdeeld, aangezien hij en Marie Smeets geen kinderen hadden.

Bij het overlijden van Marie Smeets in 1880 werden de aangevers Jan Leonard Lenaerts (vader van Theodoor) en zijn zoon Frans Lenaerts, de buren.

Verder heb ik de kadasterlegger van Henricus Nijsten bekeken en ontdekt dat er in de jaren net voor of na de Franse tijd wijzigingen hebben plaatsgevonden, aangezien de perceelnummers zijn gewijzigd. Bijvoorbeeld, zijn woning was eerst B291 en werd later B1097, wat wijst op samenvoeging of andere veranderingen.

Het kerkbericht, hoewel niet volledig accuraat, heeft toch grote waarde met betrekking tot de verkoop van het huis. In het bericht wordt Henricus genoemd als Franciscus, wat suggereert dat zijn roepnaam Frans of Frens was. Hij was echter geen eigenaar van het huis meer; volgens het kadaster behoorde het toe aan de kerk zelf. Onze Theodoor Lenaerts-Duckers koopt de woning van de kerk. Wat betreft de beschrijving van het huis als zijnde van leem met een strooien dak, lijkt dat wel te kloppen, aangezien bijna alle huizen in die tijd op die manier waren gebouwd.

Wat betreft Petronella Bovens, deze informatie klopt wel. Ik heb de memorie van successie van Petronella Bovens opgezocht om te zien wat daarop vermeld stond.

De memorie van successie van Petronella Bovens, ze stierf op 24 oktober 1900, bevestigt grotendeels wat ik al eerder heb uitgelegd, maar voegt enkele belangrijke details toe. Zo blijkt dat ze is overleden bij Peter Bovens in het Terhagen, wat wijst op een familieverbinding. Ze werd 88 jaar oud en was enkele dagen voor haar overlijden betrokken geweest bij een brand, hoogstwaarschijnlijk in Catsop, waar ze volgens alle informatie nog woonde.

Daarnaast staat in de memorie vermeld dat de woning waarvan ze vruchtgebruik had, is gekocht door Theodoor Lenaerts vóór 1890. Petronella Bovens was een dochter van Goswin Bovens en Maria Catharina Janssen.

Het lijkt verstandig om nu het bevolkingsregister vanaf 1890 erbij te pakken om verdere details te verkrijgen.

Dit is het bevolkingsregister van Theodoor Lenaerts-Duckers vanaf 1890. Hij woonde al in zijn nieuwe woning op adres C 20 (Daalstraat 21). We zullen opmerken dat Petronella Bovens ook bij hen woonde, maar ze verhuisde later naar het Terhagen. Deze verhuizing zou mogelijk verband kunnen houden met de eerder genoemde brand. Interessant is dat ze ook vermeld staat in het bevolkingsregister bij Peter Bovens, zoals te zien is op pagina 27 aan de rechterkant.

De percelen van Hendrik Nijsten worden hier vermeld omdat de kerk zichzelf de R.K. Kerkfabriek noemt. Hiervoor moesten missen worden gehouden met zang en orgel, en de begrafeniskosten moesten worden betaald. Petronella Bovens wordt opnieuw genoemd, niet als eigenaar maar als vruchtgebruikster. Dus degenen die dit pand kopen, moeten rekening houden met haar rechten. Het lijkt erop dat Theodoor Lenaerts-Duckers hier mogelijk vanaf 1898 hebben gekocht, hoewel dit niet bevestigd kan worden. Wat zeker is, is dat ze melden dat ze het gekocht hebben voor 1900 maar het kan zijn dat het later is bijgeschreven op het kadaster.

Als we terugkijken naar de geschiedenis van het huis, zoals opgetekend in de Franse telling, blijkt dat dit huis al enkele eeuwen oud is, zij het niet in dezelfde vorm. Het perceel zelf is echter veel ouder en blijft hetzelfde. Helaas hebben we geen historische plattegrond kunnen vinden om te zien hoe het er in het verleden uitzag. Wat betreft de familie Nijsten, het is nog niet helemaal duidelijk of dit huis van hen afkomstig is, dus verder onderzoek is nodig. Het lijkt erop dat er geen Nijsten meer zijn teruggekeerd naar dit huis. Op het einde in Catsop komen we echter wel weer een Nijsten tegen in de Franse telling, zij het verre familie van deze familie. Er woonden wel Nijstens in het verleden in Elsloo, en zij waren weer familie van Joannes, de eerste bewoner. Of Joannes Nijsten in 1780 direct in dit huis kwam, is ook nog niet helemaal duidelijk.

Laten we doorgaan met de familie Lenaerts-Duckers.

Dit is een kadasterlegger die volgt op die van de kerk, en waarschijnlijk dateert uit de periode waarin de familie Lenaerts-Duckers het pand verkocht aan Sevrien Pijpers en Judith Lenaerts. Ze waren al aanwezig in het huis toen hun ouders nog leefden, zoals gebruikelijk was in die tijd. Judith Lenaerts zorgde voor haar ouders en mocht meestal in ruil daarvoor in het huis blijven wonen. Echter, Petronella was toen al niet meer aanwezig, maar achter haar naam staat ‘Terhagen’, wat aangeeft dat ze daar overleed. Ook wordt vermeld dat ze tijdelijk woonde op adres C57 tijdens een brand, waarvan ik geen vermelding in de krant kan vinden. Haar adres was toen Daalstraat 23, dat is nu nummer 21 is geworden. Het is belangrijk op te merken dat deze legger is opgesteld zonder dat de personen zelf aanwezig waren dus ze zijn doorgestreept.

Laten we nog eens het bevolkingsregister erbij pakken voor verdere details.

Het Bevolkingsregister vanaf 1890 vermeldt de kinderen van Theodoor Lenaerts en Anna Duckers, die we hieronder zullen behandelen.

Theodoor Lenaerts en Anna Maria Duckers zijn behandeld, maar zoals u ziet, zijn ze allebei gestorven in hetzelfde jaar, iets meer dan een maand na elkaar, op de leeftijd van 76 jaar.

Laten we nu alle kinderen bespreken van Theodoor Lenaerts en Anna Maria Duckers, zoals vastgelegd in de stamboom gemaakt door Guus Peters. Hij beschrijft de stamboom alsof hij familie is, dus met “Tante”. Aangezien ik een achterneef van hem ben, klopt dit ook, aangezien zijn grootmoeder Judich was en de mijne Nellia .

  1. Maria Cornelia – overleden na 3 maanden
  1. Maria Cornelia, bijgenaamd Tant Nelia
  1. Geboren op 05 september 1889, overleden op 29 april 1974
  2. Gehuwd met Jan Jacob Cobben, ook bekend als Sjaak
  1. Geboren op 03 januari 1883, overleden op 09 april 1960
  2. Zoon van Nicolaes Cobben en Barbara Lenaerts (dochter van Joh Mart Lenaerts en Maria Cornelia Martens, gehuwd op 25 mei 1811)

Als u meer wilt weten over de Cobben-familie, raad ik aan om de volgende link te bezoeken, vooral als het gaat om hun beschrijving in Catsop. Dit koppel vestigde zich namelijk in het huis van de vader van Sjaak Cobben, waar ook weer een Lenaerts in de afkomst van zijn moeder te vinden is (Leonard Lenaerts en Lucia Gijsen).

Link naar de Cobben-Lenaerts en nazaten

Cornelia Lenaerts, bijgenaamd Nelle, staat op de derde plek en vertrekt op 19-jarige leeftijd naar Maastricht, meestal als dienstmaagd. Ze blijft daar vele jaren. Helaas is het exacte jaartal niet bekend. Bij haar vertrek kreeg ze als dank een klok met kandelaars cadeau. Er werd een foto van haar gemaakt, hoogstwaarschijnlijk voor haar huwelijk met Sjaak Cobben in 1915, toen ze 26 jaar oud was.

Nelia Lenaerts en Sjaak Cobben deze foto is gemaakt bij Pie Knoben en Tien Lenaerts in de daalstraat.

Hun tweede kind in leven was Marieke Cobben ze werd 12 jaar oud.

2       Marie                            22 12 1917  overleden  26 05 1929

Marieke Cobben.

En Sjeng Cobben staat helemaal links en Gus zijn jongste broer Gus Cobben staat rechts hij is de bruidegom en hij was getrouwd met Marie Smeets uit Geverik.

An Cobben links en rechts haar vader Sjaak Cobben op het paard zit Sjaak Knoben.

H 04 11 1915

En hun kinderen Sjaak Cobben en Nelia Lenaerts

1       Nicolaas              01 09 1916  overleden  09 01 1917

2       Marie                            22 12 1917  overleden  26 05 1929

3       Johannes Hubertus     23 02 1920  overleden 30 08 2012

         X Maria Vroemen

         1 Mientje

4       Anna Maria                                     01 10 1921 H.23.08.1949

         X Theodorus Jacobus Smeets                09 01 1919                                    

         1       Cornelia Josephina Maria    20 06 1950

         2       Gertruda Jacoba Theodora 29 01 1929

         3       Johannes Jacobus Hubertus          25 05 1954

         4       August Hubertus Maria                 03 12 1957

5       Auguste Hubert                     05 06 1925

         X Marie     Geen kinderen

3  Barabara 1  overleden na 3 maanden

4  Barbara 2  ,   Tant Berb,                     Geb.   23 07 1892        Overl. 18 09 1946

     X Janssen,                                   Geb    20 08 1886        Overl . 05 09 1957

    Neerbeek.   Zoon van Daniel Janssen en Maria Catharina Greven

Jan Hendrik Janssen en hun zoon die priester was Daniel Janssen en Barbara Lenaerts ze woonden in Neerbeek.

Toen zijn moeder Barbera Lenaerts stierf heeft Daniel haar zoon de dienst gedaan. Als er in een in de familie in het verleden een priesterzoon kwam was dat een eer zeker voor de moeder.

Achter op deze foto stond de volgende tekst .

Deze foto werd genomen tijdens de dankrede van den Neomist en waarbij hij sprak over zijn eigen overleden moeder.

De priesterwijding

De priesterwijding in Neerbeek .

Hij was priester in Brazilië

En hun kinderen Jan Hendrik Janssen en Berb Lenaerts

1       Daniel Hubert                       07 07 1920         priester

2       Theodoor Hubert                           14 11 1921

         H.2.8.1950

         X       Anna Jacobs Schinveld                  01 02 1927

         1       Maria Johana                        03 08 1951

         2       Theodora Maria Barbara     22 11 1952

         3       Petrus Johannes Joseph      22 09 1959        

         4       Johannes Hendricus Joseph         21 02 1959

         5       Jolanda Henrietta Maria     06 02 1966

3       Jan Pieter             08 03 1927  in 1947 naar Poeldijk

4       Anna Maria        07 07 1927        H.22.3.1950

         1        Johanna Barabara Josephina 29 04 1952

5  Petrus   29 12 1893 overleden na 3 maanden

6  Maria Hubertina , Tant Merie,      Geb  30 06 1895   overl. 28.03.1980

    X  Joannes Houben , Sjeng,                     Geb  02 02 1897   overl. 12 01 1982

    Zoon van Gerardus Houben en Elisabeth Cremers

Ik heb de familie Cremers gedeeltelijk beschreven, waar ook Gerardus Houben en Elisabeth Cremers in voorkomen. In de toekomst zal ik deze nog verder uitwerken. Als u op onderstaande link klikt, komt u bij deze familie terecht: Familie Kremers – Schutjens (ook Cremers – Schutgens)

Marie Lenaerts (Houben) ze heeft nog als dienstmaagd gewerkt bij Sjeng Maas waar nu de ijsboerderij is.

Sjeng Houben .

Sjeng Houben en Marie Lenaerts ze hadden een slagerij in de dorpsstraat Elsloo.

Marie voor de deur van de slagerij.

Sjeng Houben.

Trouwfoto Harrie Houben

Ik heb hier heel veel namen niet van . Maar als het iemand weet ?

1 ? 2 Tien Houben (Van Es) 3 ? 4? 5? 6? 7 Harrie Houben 8 9?10 Houbair Vranken  11? 12? 13 ?14 ? 15 ? 17 Lies Houben (Vranken) 18 ? 19 ? 20 ? 21 Gerard Houben 22 Sjeng Houben 23 Marie Houben 24 ? 25 ? 26 ? 27 ? 28 ? 29 ? 30 ? 31 ?

En hun kinderen Sjeng Houben en Marie Lenaerts.

1             Maria Anna                                        20 04 1925

2             Maria Elisabeth                                23 09 1926

3             Henricus Gerardus                          18 04 1928

4            Bertha Hubertina                            11 01 1930

5            Jacobus Theodorus                        27 01 1932

6             Gerardus Mathias                           16 07 1933

7             Hubertina Maria                              23 09 1934

8            Maria Margaretha                          12 03 1937

7  Anna Judith . Tant Judig,   Geb.  09 01 1897       Overl. 08.08.1983

    X Pijpers Leonardus Severinus Dominicus Hubertus , Sevrien,

   Geb. 08 02 1893        Overl.  09.04. 1974

   Zoon van Franciscus Pijpers en Hubertina Janssen

V.L.N.R. Thei, Gus, Sevrien Pijpers , Bertha (jongste), Nellie (oudste boven), Judich Lenaerts  en Mia Pijpers

Judich Lenaerts (Pijpers) en Fien Dols ze waren buren destijds dus die hebben zich goed gekend.

Frits Driessen en Fien Dols (echtpaar) dan Jidith Lenaerts en Sevrien Pijpers.(echtpaar)

En hun kinderen Sevrien Pijpers en Judith Lenaerts

1  Petronella Maria                07 05 1928      X          Sjeng Peters             Elsloo

2  Augustinus                          17 08 1929      X          Nieke Frissen           Kl. Genouth

3  Theodorus Hubertus          15 11 1930      X          Mariette Jonkhout  Moorveld Geulle

4  Maria                                  29 05 1932      X          Charles Hendrix       Elsloo

5  Bertha Hubertina               04 09 1939      X          Guus Counet            Geleen

8   Martinus overleden na 2 maanden

9   Jan Hubert overleden na 2 maanden

10  Lenaerts Hubertina, Tant Tien,                geb.  01 09 1902   Overl.   19 07 1994

       X  Pierre Huberti Knoben , Pie,  Geleen            geb  19 12 1899   Overl. 20 05 1965

      Zoon van Joannes Hubertus Knoben en Maria Saliman

Tien Lenaerts (Knoben)

Familie Knoben uit de Daalstraat

1 Fien 2 Tien 3 Wiel 4 Marie 5 Julia 6 Sjaak 7 Pie 8 Tien 9 Jaenny

En hun kinderen Pie Knoben en Tien Lenaerts

1             Maria Johanna                                                 04 01 1929

2             Hubertina Maria                                              13.03.1930

3            Antonius Hubertus                                         15 .11.1932  – overl. 21.02.1933

4             Wilhelmus Hubertus                                      22.12.1933

5             Josephina Maria                                              23.01.1936

6             Julia Judith                                                        14.11.1938

7             Jacob Johannes Hubertus                           03 02 1945

8             Johanna Maria Wilhelmina                          20 09 1949

Ik wil iedereen bedanken voor hun medewerking en ik kom zeker nog eens terug met deze gezinnen .

Familie Maas (algemeen) – Lenaerts en nazaten

De familie Maas-Lenaerts en hun nazaten, inclusief de familie Voncken – Barbara Maas, Sjeng Maas-Fhilippen, Frens Maas-Crombag en Dols-Marie Maas, vormen een boeiend hoofdstuk in de geschiedenis dat begint in Geleen, vervolgens naar Bunde gaat, en later naar Geulle voert, om uiteindelijk in Catsop te belanden, waar we eerder genoemde nazaten zullen tegenkomen.

Het verhaal van de familie Maas begint met de oorspronkelijke spelling van de naam, ‘Maes’. Een kleine duik in de geschiedenis brengt ons naar de heer Peter Maes, geboren vóór 1645 en overleden in 1666, die huwde met Sibilla Hamers in Geleen. Hier begint de saga van de Maes-familie, die geleidelijk transformeert naar ‘Maas’.

Het verhaal gaat verder met Mathias Maes, geboren op 22 juni 1681 in Geleen, die in het huwelijk trad met Meijken Kremers, ook in Geleen. Vervolgens ontmoeten we Petrus Maes, geboren op 7 maart 1715, die Sophia Maes huwde, opnieuw in Geleen. Maar het is Nicolaas Maes, geboren op 25 februari 1748, die een keerpunt markeert in het verhaal van onze stamhouder van de familie Maes.

Nicolaas Maes huwde met Maria Elisabeth Muijtjens uit Bunde (Kasen), en samen nestelden ze zich daar. Vanaf dit punt in de geschiedenis van de familie Maas gaan we dieper in op de stamhouder en hun familie.

De originele doop inschrijving van Nicolaas Maes op 25 februari 1748 in Geleen onthult zijn ouders als Peter Maas en Fijiken (Meijken) Maas, met Nicolaas Maas en Cathrijn Kremers als getuigen. Het is fascinerend om deze historische documenten te doorzoeken en zo een glimp op te vangen van het leven van de voorouders van Maes.

Franse telling 1795 Bunde

Wat interessant om meer te weten te komen over Nicolaas Maas en zijn gezin! Het lijkt erop dat Nicolaas zich al vroeg in Bunde (Kasen) heeft gevestigd, aangezien hij al in de Franse telling van 1795 daar wordt genoteerd, samen met zijn echtgenote en zoon, Peter Maas. Zijn beroep als smid, dat hij waarschijnlijk van generatie op generatie heeft doorgegeven, is een interessant detail dat de ambachtelijke tradities van de familie benadrukt. Hij was er al vanaf 1780.

Het feit dat Maria Elisabeth Muijtjes al 16 jaar in Bunde woonde toen de volkstelling werd gehouden rond 1795, geeft ons een inkijkje in het alledaagse leven van die tijd en de manier waarop mensen zich over de regio verplaatsten en zich ergens vestigden. De volkstelling, georganiseerd door de Fransen, had verschillende doelen, waaronder belastinginning en het oproepen van mannen voor militaire dienst. Het is fascinerend om te ontdekken dat een lid van de familie de dienstplicht moest vervullen. Dit werpt een nieuw licht op de historische context van die periode en de impact ervan op individuele families. Het stelt ons in staat om dieper in te gaan op de ervaringen en uitdagingen waarmee onze voorouders werden geconfronteerd tijdens deze tumultueuze tijden

De beschrijving van Martin Maes, zoon van Nicolaas en Elisabeth Muytjens, geboren op 06/01/1789 te Meerssen, biedt een levendig beeld van hoe dienstplichtigen werden geregistreerd en beschreven tijdens die periode. Hij werd gemeten op 1 meter 66 en had een ovaal gezicht, een rond voorhoofd, rosse ogen, een gemiddelde neus en mond, een kuiltje in de kin, en kastanjebruine haren en wenkbrauwen. Het vermelden van bijzondere kenmerken zoals pokdalig en een getinte huidskleur geeft een persoonlijk tintje aan zijn beschrijving.

Martin werd bij het korps aangekomen op 09/12/1813, als loteling van het jaar 1809 van het kanton Meerssen met nummer 161. Hij gaf zijn laatste adres op als Meerssen, waar hij het beroep van (hoef)smid uitoefende. Interessant is dat hij slechts een paar dagen later, op 04/01/1814, gedeserteerd is. Dit valt samen met een periode waarin Napoleon’s invloed begon af te nemen en de Franse troepen zich terugtrokken. Het is waarschijnlijk dat Martin geen straf heeft gekregen vanwege de chaotische en veranderlijke situatie op dat moment.

Het verhaal over Martin’s ervaring bij de oproep in 1809 geeft ons een kijkje in het proces van het samenstellen van de dienstplicht. Het was een ingrijpende gebeurtenis waarbij mannen uit alle dorpen zich verzamelden en werden beoordeeld op verschillende criteria, zoals lengte en persoonlijke omstandigheden. Het trekken van loten bepaalde wie dienst moest nemen, terwijl anderen werden vrijgesteld. Martin’s lotnummer 161 bracht hem in een onzekere positie die uiteindelijk resulteerde in een korte dienstperiode voordat hij deserteerde.

Het is interessant om te zien hoe dit verhaal van dienstplicht en desertie verbonden is met de bredere context van de tijd, en hoe het de levens van individuen zoals Martin Maes beïnvloedde, wiens verhaal verder verweven is met dat van zijn broer, Petrus Maes.

De kinderen van Nicolaus Maes en Elisabeth Muijtjens, met betrekking tot de verdere familie Maas waar ik op focus, betreffen voornamelijk Petrus (stamhouder)

Het is intrigerend om de levens van Petrus Maes en zijn nakomelingen te volgen, en te zien hoe hun eigendommen van generatie op generatie zijn doorgegeven. De informatie die ik heb gevonden in de memorie van successie biedt een uniek inzicht in de nalatenschap van Petrus Maes en zijn tweede echtgenote, Joanna Elisabeth Kerckhoffs.

Petrus (Pie) Maes was eigenaar van twee woningen, waarvan één zich bevond op het adres dat ik heb aangegeven als het eerste huis, en de andere op het adres van het tweede huis, zoals vermeld in het Aezel project Geulle. Het is indrukwekkend om te zien hoe deze historische gegevens worden gecombineerd met moderne technologieën zoals het Aezel project, waardoor we de eigendomsgeschiedenis van deze woningen kunnen traceren.

Wanneer je op de link klikt, moet je inzoomen om bij de specifieke locatie van de woning te komen.

Eerste Huis

Tweede huis

https://aezel.eu/ontdekken/geografie/minuutplans-grondgebruik?pos=17.075%2C5.758595%2C50.914986

Screenshot van het Aezel project dit is het huis toen gezamenlijk eigendom van Pieter en Jan Maes (vader en zoon)

Screenshot van het Aezel project dit is het andere huis van Pieter Maes waar hij later ook gaat wonen.

Het is bijzonder interessant dat Jan Maes, als de volgende stamhouder, het eerste huis van Petrus Maes heeft geërfd (gekocht). Dit huis draagt een stukje van de familiegeschiedenis met zich mee en symboliseert de voortzetting van de familietraditie en erfenis.

Het is altijd fascinerend om te zien hoe historische gegevens en moderne technologie samenkomen om ons een dieper begrip te geven van het verleden en de levens van onze voorouders. Het Aezel project Geulle biedt een waardevol inzicht in de eigendomsgeschiedenis van de regio en helpt ons om de stamboom van de familie Maes verder te verkennen.

Ik heb een screenshot gemaakt ter ondersteuning. Deze woning bestaat nog steeds en hier bevond zich de smederij van de familie Maas, voorheen van Pieter Maes, die hoefsmid was. Op het kadaster vanaf 1842 wordt vermeld dat de woning al voor de helft van Jan Maes is, maar uit de Memorie van Successie blijkt dat hij de woning al had overgenomen. Jan Maes zette het bedrijf voort van zijn vader, die eveneens smid was, en Jan zelf was ook hoefsmid. Het betreft dus een echt familiebedrijf, dat binnenkort weer wordt voortgezet.

Dit is de hoeve en smederij van Jan Maes. Hoewel het er destijds misschien iets anders uitzag, kunnen we binnenkort zien hoe het er ongeveer uitzag op een oude foto.

De doopinschrijving van Jan Maes op 13 januari 1819 toont zijn ouders, Petrus Maes uit Bunde en Joanna Elisabeth Kerkhoffs uit Beek, naast elkaar vermeld. Hier wordt nog steeds de naam Maes gebruikt.


Dit is de huwelijksakte van Jan Maas, nu gespeld zonder ‘ae’, waarin hij trouwt met Anna Maria Janssen op 09-11-1842. U ziet de ouders vermeld van beiden. Ze kregen verschillende kinderen, waarbij ook twee jongens op jonge leeftijd stierven. In 1872 ging Jan Maas naar de notaris, waar hij een testament opstelde. Dit gebeurde bij Notaris Boots in Amby.

In dit document staat kortweg vermeld dat alles wat hij bezit, zal worden nagelaten aan zijn echtgenote Anna Maria Janssen in het geval van zijn overlijden vóór haar. Laten we nu de bevolkingsregisters bekijken. En hij ondertekend met J.Maas (Jan Maas)

Bevolkingsregister vanaf 1870-1889. Hier werden alle bewoners van dit huis ingeschreven, inclusief geboortedata en andere bewoners. Het is belangrijk op te merken dat zowel Ulestraten als Geulle aanspraak maken op Moorveld, wat het ingewikkeld maakt. Echter, in 1842 weten we dat ze in Moorveld woonden, maar het is mogelijk dat de kinderen bijvoorbeeld in Ulestraten of Geulle zijn ingeschreven. Laten we eens kijken wie er allemaal in dit register voorkomen

  1. Jan Maas – De naam blijft onveranderd, aangezien de kinderen deze naam ook hebben gekregen. (Herbergier en Landbouwer)
  2. Maria Janssen – Waarschijnlijk wordt ze Marie genoemd.
  3. Vervolgens hebben we Gerard Maas (op 3) , onze nieuwe stamvader die naar Catsop komt. Daarna volgen zeven kinderen. Verder staat de moeder van Marie Janssen vermeld, Anna Maria Van Rijmersdael (die woonde dus bij haar dochter) . Daarnaast waren er nog een dienstknecht genaamd Jan Willem Slangen en een dienstmeid genaamd Maria Nijsten.

Dit bevolkingsregister loopt van 1890 tot en met 1917. In deze periode waren er in dit huis in Moorveld 18 mensen ingeschreven, waarvan er ook weer 9 werden uitgeschreven gedurende een bepaalde tijd, wat men zelf kan inzien.

We zien dat Jan en zijn zoon Gerard Maas hier samen een smederij hadden. Ook Jan’s zus, Anna Barbara Maas, woonde nog in dit huis. Op nummer 5 staat een zoon van Elisabeth Maas, zij was getrouwd met Willem Brands en woonde in Luik. Hij verblijft hier vanwege het overlijden van zijn moeder en vertrekt in 1896 naar Aken. Op nummer 6 staat een zoon van Gerard Maas en Catrien Lenaerts uit Catsop, die later bekend zou worden als Sjeng Maas (Jan). Hij werd geboren in 1885 en woonde in 1890 op vijfjarige leeftijd bij zijn vader. Hij zou later terugkeren naar Catsop. Op nummer 8 staat de echtgenoot van Barbara, genaamd August Janssen, en zij nemen de woning over. Op nummers 9, 10 en 11 staan hun kinderen vermeld.

Op nummers 12 en 13 staan kinderen van Maria Agnes Maas, zij was getrouwd met Frans Kengen en Agnes was overleden. Haar zus Barbara zorgde voor deze kinderen, waarvan er één naar Heerlen vertrekt en de andere naar Schimmert. Vanaf nummer 14 staan er knechten vermeld.

Zoals gebruikelijk in die tijd, zorgde de dochter Barbara Maas voor de ouders en nam zij ook kinderen van haar zus en broer op. Het was destijds normaal om kinderen van overleden familieleden op te nemen.

Jan Maas overlijdt in 1892 op 73-jarige leeftijd en we weten dat hij een testament heeft opgemaakt waarin alles naar zijn echtgenote Maria Janssen gaat. Echter, zijn zoon Gerard, onze nieuwe stamhouder van Catsop, overlijdt in 1893, ongeveer 5 maanden na zijn vader, op 44-jarige leeftijd in Geulle. Hiermee komt een einde aan de smederij, want Giljam (August) Janssen maakt er een landbouwbedrijf van.

Barbara Maas is in haar geboortehuis gebleven en heeft haar ouders en verschillende kinderen van haar broers en zussen in huis gehad, waarvoor zij zorgde.

Leonard August Janssen, bijgenaamd Giljam, trouwde met Barbara Maas en zij woonden samen in het ouderlijk huis van Barbara in Moorveld.

Van links naar rechts: Jan Leonard Janssen, de oudste zoon van Giljam en Barbara Janssen-Maas, geboren en getogen in dit huis. Naast hem staat zijn echtgenote Anna Marie Mager. Vervolgens Giljam Janssen, de echtgenoot van Barbara Maas. Daarnaast staan twee knechten, mogelijk ook familieleden. Uit het bevolkingsregister weten we dat ze nog twee jongens van Kengen in huis hadden, maar dit blijft een aanname. De smederij van Maas bevond zich waar nu de boerenkar staat. Achter de poort werden vroeger de paarden voorzien van nieuwe hoefijzers en werden er andere smidswerkzaamheden uitgeoefend. Het huis lijkt gestukadoord te zijn, te zien aan het tegelmotief. Dit gebeurde vaak wanneer het metselwerk in slechte staat was.

Opnieuw de foto van hoe het er nu uitziet: er is een nieuwe steen eromheen gemetseld, maar de contouren zijn exact hetzelfde gebleven. Als de bovenste foto van ongeveer 1920 is, zijn we hier nu 100 jaar verder. Dus op een bepaald moment is er een nieuwe steen omheen gemetseld.

Bidprentje van Jan Leonard Janssen.

De woning wordt nog steeds bewoond door een nazaat van de familie Maas, namelijk Leo Janssen. Hij is de vierde generatie vanaf Pieter Maas.

Ik heb Leo Janssen destijds (20220 ontmoet en een rondleiding gekregen over zijn erf, waar we gesprekken hadden over de familie Maas en Janssen. Tijdens ons gesprek kwamen verschillende attributen tevoorschijn die betrekking hadden op deze twee families, wat erg leuk was om te zien dat ze nog bewaard zijn gebleven.

Ten eerste kwamen de portretten van zowel Barbara en Giljam, zijn overgrootouders, tevoorschijn. In één van die portretten van Barbara Maas had Giljam zijn echtgenote een brief verstopt, waarin stond hoe het met de woning was vergaan.

In deze brief staat samengevat wat we eerder hebben behandeld. Pieter Maas woonde al in een huis in 1840 (mogelijk eerder), en in 1871 ging het huis over op Jan Maas (die al sinds 1842 voor de helft eigenaar was). De brief vermeldt dat Jan Maas landbouwer was in Ulestraten Vlieks, een streek in Ulestraten. Hoewel Jan Maas al in 1871 naar de notaris ging om een testament op te stellen, blijkt uit de bevolkingsregisters van Ulestraten vanaf 1860 dat hij daar niet voorkomt. Dit suggereert (brief) dat hij daarvoor in Ulestraten heeft gewoond, maar de exacte periode blijft onduidelijk.

Jan Maas is inderdaad overleden in 1893, waarna zijn eigendommen in handen kwamen van zijn echtgenote. Zij stierf in 1895, en vervolgens vond er een verdeling plaats, mogelijk beschreven in 1897. Barbara Maas en Giljam Janssen kochten of erfden het huis, het bakhuis, het erf, stal en de schuur. In 1913 werd het bakhuis gesloopt, en in 1925 vond er een verbouwing plaats waarbij waarschijnlijk een nieuwe steen om het huis werd gemetseld. Dit suggereert dat de oude foto van vóór 1925 dateert.

Dit is de eerste kadasterlegger van de woning waarvan u de foto hebt gezien, evenals de tweede woning van Pieter Maas en andere onroerende goederen. U ziet dat ze voor de helft eigendom zijn van Jan Maas. In eerste instantie staat het huis van de foto vermeld als A 1601, en daaronder staat zijn tweede huis, A 730, dat in 1856 verbouwd wordt. Later veranderen de perceelnummers steeds en krijgen ze verschillende identificatienummers. Dit zijn de eigendommen vanaf 1842.

Dit zijn hulpkadasterkaarten van de woning van Maas, die ook bij de brief van Giljam Janssen zaten. U kunt zien welke veranderingen hebben plaatsgevonden in de jaren sinds 1840. In 1874 wordt er verbouwd en komt er een stal bij, en in 1914 wordt er een schuur toegevoegd terwijl de bakoven verdwijnt.

En dat is nog steeds goed te zien aan het einde van de woning aan de rechterkant, waar dit gebouw zich bevindt. Leo Janssen, de huidige eigenaar, met wie ik sprak in 2023, had nog enkele eigendommen van de familie Maas.

Helaas zijn de eerste initialen weggekrast, maar de achternaam Maas spreekt voor zich en Moorveld Geulle is ook bekend. Het lijkt op een kistje voor sieraden.

Het lijkt op een tabaksdoosje of medicijnendoos en is afkomstig gezien de initialen van Gerard Maas, want er had niemand deze initialen voor hem. Wat ik nog over de familie Maas wil zeggen, is dat na het overlijden van de echtgenote van Jan Maas, genaamd Maria Janssen, op 16 mei 1895, de memorie van successie werd opgemaakt. Hierin stond vermeld dat Maria Catharina Lenaerts (Catrien) met haar kinderen Barbara, Jan, Frans en Marie Maas het vijfde deel kregen van alles.

Op de Memorie van successie van Gerard Maas stond vermeld dat er apothekerskosten van 25 gulden waren gemaakt, wat erop wijst dat hij ziek is geweest. Ook staan zijn eigendommen erin, maar deze werden niet uitgekeerd omdat zijn moeder nog in leven was.

Bidprentje van Gerardus Maas, waaruit blijkt dat zijn ziekte niet genezen kon worden. Vanaf hier gaan we naar Catsop, waar zijn echtgenote Maria Catharina Lenaerts (Catrien) nog steeds bij zijn broer, Frans Lenaerts, in de Daalstraat woonde. Laten we eens kijken waar dit is. Bij het overlijden van Gerard Maas waren zijn kinderen Barbara Maas (Voncken) toen 9 jaar oud, Jan Maas was 7 jaar oud, Frans Maas was 5 jaar oud, en Marie Maas (Dols) was toen 1 jaar oud.

In 1883 werden zowel Daalstraat 12 als de gebouwen ernaast volledig verwoest door brand en moesten ze opnieuw worden herbouwd. Later werd nummer 12 eigendom van Frans Lenaerts, de broer van Catrien, en woonden de kinderen Maas bij hem. Als u meer wilt lezen over de brand, heb ik deze beschreven in het verhaal van haar broer Theodoor. Klik op de onderstaande link voor meer informatie:

https://catsopvanvreuger.com/2024/04/28/theodoor-door-lenaerts-anna-duckers-en-nazaten/

En dat is te zien in het bevolkingsregister vanaf 1881, waarin de gezinssamenstelling van de familie Lenaerts in de Daalstraat wordt weergegeven. Op de eerste plaats ziet u de ouders van Maria Catharina Lenaerts(Catrien) genaamd Leonard Lenaerts en Barbara Lenaerts  op de vierde plaats (Catrien), samen met de vermelding ‘vrouw van Gerardus Maas’. Direct daaronder staan de eerste drie kinderen, terwijl Marie Maas (Dols) nog geboren moest worden. U kunt ook twee adressen in Catsop zien, namelijk 31, wat overeenkomt met C22 en C56. Mogelijk hebben ze daar gewoond na de brand in 1883. Ook staat vermeld dat Jan Maas (Sjeng) naar Geulle is verhuisd, maar dat wisten we al.


Dit bevolkingsregister dateert vanaf 1890 en er zijn enkele veranderingen merkbaar. Theodoor Lenaerts, de broer van Frans en Catrien, is getrouwd en is naar de overkant verhuisd. Frans en Catrien zijn nog steeds in hetzelfde huis in de Daalstraat te vinden. Nu staat Gerardus Maas hier ook genoteerd, wat aangeeft dat hij een periode in Catsop heeft gewoond, maar in 1891 is hij weer naar Geulle verhuisd en overleed daar, zoals we weten.

Nu staan alle kinderen vermeld, en Jan (Sjeng) Maas was weer terug in Catsop. Het adres blijft C22, en de andere nummers zijn verdwenen, wat aangeeft dat ze in hun nieuwe huis woonden. Ook valt op dat Maria Catharina Lenaerts (Catrien) , de echtgenote van Gerardus Maas, de zorg had over haar ouders, kinderen en haar broer Frans had.

Barbara Maas (Voncken), te zien aan de rechterkant, is verhuisd naar blad 369. Laten we dat eens bekijken.

Onderaan is bijgeschreven: op C-nummer 18, Frans Hubert Voncken en Barbara Maas. Ze zijn getrouwd in 1906, dus hun eerste kinderen zijn hier geboren. Nu rest de vraag: waar is dit precies?

Het huis bestaat nog steeds; links wordt het nu gebruikt als garage, maar destijds was het de woning van Voncken-Maas, waar zeker hun eerste kinderen zijn geboren. Hoe is het zo gekomen dat ze hier zijn gaan wonen? Voorheen was dit eigendom van de moeder van Barbara Maas, namelijk Maria Catharina (Catrien) Lenaerts-Maas.

Dit is de eerste kadasterlegger van Maria Catharina Lenaerts-Maas. Zoals je ziet, is ze weduwe, en dat klopt: ze kocht dit huis in 1901. Wat we zeker weten, is dat haar dochter hier als eerste woonde, en later ook haar zoon Frens Maas. We zullen een korte toelichting geven over hoe ze in dit huis terechtkwamen.

De historie van het huis in de daalstraat.

Het huis, C16 (woning), zoals aangegeven in het bevolkingsregister, omvat de perceelnummers B1852 (voorheen B283, woning) en B1848 ( voorheen B284 schuur, stallen, etc.).

Het huis en de schuur dateren van rond 1830 en behoorden toe aan Theodoor Lenaerts en zijn zus Cornelia Lenaerts, met kadastrale nummers B283 en B284. Zij waren de kinderen van Martinus Lenaerts en Maria Catharina Hendrix. Naast Theodoor en Cornelia waren er nog twee zussen, waarvan er één op jonge leeftijd overleed, en een genaamd Maria Lucia Lenaerts-Hendrix, die trouwde met een zoon van haar oom genaamd Godfriedus Hendrix. Een van hun kinderen zal later nog ter sprake komen in verband met een erfenis. Maria Lucia Lenaerts-Hendrix woonde in het ouderlijk huis, naast Theo en Cornelia. Het lijkt erop dat zij voor haar ouders heeft gezorgd en daarom er ook is blijven wonen. Theodoor Lenaerts trouwde met Ida Biesmans, dochter van Martinus Biesmans en Marie Jaene Gijsen. Hoewel er mogelijkerwijs sprake is van een erfenis, kan ik dit niet bewijzen, omdat ook Cornelia Lenaerts, zijn ongehuwde zus, hier eigendommen had. Het kadaster vermeldt de kinderen van Martinus Lenaerts als eigenaren. Om tot deze conclusie te komen, heb ik eerst alle Memories van Successies doorgenomen en notariële aktes van deze Lenaerts-familie gelezen. Ik zal hier later op terugkomen.

De geschiedenis van dit pand gaat ver terug en heeft te maken met de familie Gijsen, inclusief de schuren, woning en andere elementen die nu niet meer zichtbaar zijn maar er wel waren. In de Franse telling vinden we een vermelding van Johannes Gijsen (geboren in 1721), hij was een broer van Michael Gijsen (geboren in 1719), en Petronella Bovens (tweede huwelijk).

Franse telling 1795 in Catsop Daalstraat in het huis waar we het over hebben.

Hoewel de kadasterkaart dateert van 1820, schrijven we over een periode vóór 1795. Voor ik alles kan bewijzen, blijft het een aanname dat dit pand in die tijd eigendom was van de familie Gijsen. Ik heb een gichtregister waarin een erfenis wordt beschreven, hieronder een klein fragment. Dit register is omvangrijk en behandelt onder andere een broer van Joannes en Michael genaamd Mathias Jaen Gijsen uit Breda. Er zijn echter nog vele anderen, ook in Elsloo, die erven.

Registratie van een kwitantie, decharge en surrogatie, opgesteld voor notaris L.H. Wouters op 20/02/1790 te Maastricht. Hierbij worden genoemd:

  1. De kinderen van Machiel Ghijsen, te weten:
  • Maria Lucia Ghijsen, gehuwd met Lendert Lenders
    • Maria Elisabeth Ghijsen, gehuwd met Martinus Martens
    • Petronella Ghijsen, gehuwd met Dirk Rinkens
    • Maria Joanna Ghijsen, gehuwd met Martinus Biesmans  Allen wonen zij te Elsloo.
  • Joannes Ghijsen, weduwnaar van Maria Sibilla Ghijsen [voor het vruchtgebruik], geassisteerd door A. Cornelissen als voogd van zijn minderjarige kinderen, namelijk:
  • Maria Ida Ghijsen
    • Maria Lucia Ghijsen A. Cornelissen werd benoemd bij testament van wijlen MATTHIAS JEAN GHIJSEN, verleden per akte voor notaris J.F. Mirandolle te Breda op 14/07/1784.

De kinderen van bijvoorbeeld Joannes en Michael erfden, maar achter hun namen staan ook hun echtgenotes, aangezien zij destijds een aanzienlijk bedrag ontvingen. Joannes, geboren in 1721, was in 1795 ongeveer 74 jaar oud, wat overeenkomt met de Franse telling. Hij was eerst getrouwd met Anna Rebecca Huberti en hertrouwde later met Maria Sibilla Gijsen (Geulle). Hierboven zijn twee van zijn kinderen vermeld. Uit notariële aktes blijkt dat Joannes, zoals vermeld, het vruchtgebruik had, maar zijn kinderen zaten wel in de erfenis.

Om het verhaal beknopter te maken: enkele kinderen van Michael Gijsen-Bovens trouwden met mannen van Catsop. Een van hen was Leonard Lenaerts (Lendert Lenders) van Op den Dries, en een ander was Martinus Biesmans van Op het Einde. Er waren er nog meer, waaronder een Dirk Renkens (Dirk Rinkens) van Op den Dries. Dit vindt u terug in aktes.

Er volgde een verdeling tussen Michael Gijsen en Bovens, een complexe aangelegenheid vanwege de vermogensaard van deze familie. Een zoon van Leonard Lenaerts genaamd Michael Lenaerts werd uiteindelijk eigenaar van een van de woningen in de Daalstraat, namelijk B292. Een deel van de schuren en een gedeelte van een woning ging echter naar Theodoor Lenaerts en Cornelia Lenaerts, kinderen van Martinus Lenaerts-Hendrix, een neef van Michael. Dit is een ingewikkeld verhaal om uit te leggen.

Daarom ga ik direct over naar de nieuwe gedeeltelijke eigenaren. Laten we eerst bekijken waar we ons bevinden in de Daalstraat.

Deze foto toont een straatbeeld van 2023. Hoewel ik binnenkort twee eeuwen terugga in de tijd, heb ik deze foto gekozen om een indruk te geven van onze locatie. Hier zullen later nazaten van de familie Maas komen wonen, maar elk verhaal heeft een begin. Op de foto zien we drie trappen in de gevel, wat klopt: eerst was er alleen de achterste schuur die we zien, dan kwam de voorste schuur, en later werd het tussenstuk toegevoegd, waardoor het een geheel vormt.

Een foto is genomen van de andere zijde van het perceel, waar de woning van Theodoor Lenaerts en Cornelia stond. Of het er precies zo uitzag, kan ik niet bewijzen, maar zoals altijd blijven de percelen bestaan ​​en veranderende de woningen. hun woning, hun zus Maria Lucia woonde weer hier achter dat helemaal weg is.. We gaan de oude kadasterkaart raadplegen om het een en ander te bevestigen.

Deze kadasterkaart dateert van 1820, en ik heb een kruis geplaatst op de locatie waar de foto hierboven is genomen, die uit 2023 stamt. Twee eeuwen zijn verstreken, maar de percelen blijven bestaan. Op perceel T1 bevindt zich het huis, T2 de schuur en de stallen, er is een grens getekend ziet. Dus zij moesten via de Daalstraat naar hun binnenplaats en schuur lopen. U kunt ook zien dat wat achter perceel T1 volledig is veranderd in 2023. U kunt zich voorstellen dat dit een groot huis was met een schuur en stallen, wat later verdeeld is. Tijdens de Franse tijd had Joannes Gijsen het vruchtgebruik genoten en vormde het geheel. Het is vermeldenswaardig dat de huidige eigenaar, Jan Claessen, in bezit heeft.

Theodoor Lenaerts stierf in 1835, en zijn echtgenote Ida Biesmans woonde met hun vier kinderen in het eerder genoemde huis (T1). Zijn zus Maria Lucia Lenaerts stierf een maand later, ook in 1835. Zij was getrouwd met Godfried Hendrix en woonde in een deel naast T1, waar ze zes kinderen hadden, waarvan de jongste, ook genaamd Godfried Hendrix, later ter sprake komt. Maar Theodoor Lenaerts en Ida Biesmans hadden zelf ook vier kinderen: Martinus, Johannes, Michael en Maria Catharina. De jongste overleed op 21-jarige leeftijd, waardoor de drie broers overbleven. Ze bleven ongehuwd. Ik heb alles gecontroleerd van hun tantes, notariële aktes en memorie van successie.

Er was een akte van Cornelia Lenaerts, waarin ze haar testament had opgesteld, waarin stond dat ze bij haar broer inwoonde en haar buren de weduwe van Mathijs Smeets was, en Michel Lenaerts. Dat klopt, en dat de weduwe van Mathijs Smeets (Ida Kreugers) aan de overkant gewoond zou kunnen hebben, is een aanname. Ze liet dit opstellen in 1830 en liet alles na aan haar broer Theodoor, met de voorwaarde dat er missen werden opgedragen voor haar en dat haar begrafenis werd betaald. Kortom, het kadaster vermeldt dat ze verschillende percelen samen met haar broer bezat, maar ook een vermelding dat ze een huis had op B289, dat later eigendom werd van Hendrik Nijsten. Ze kan het aan hem hebben verkocht hebben of er kan sprake zijn van een vergissing dat huis.

Nu gaan we verder met de drie broers Lenaerts, zij wonen hier en gaan hun bedrijf voortzetten.”

In het Bevolkingsregister vanaf 1881 vinden we de vermelding van drie broers die woonden op dit adres, C16, wat betrekking heeft met de woning met perceelnummer B1852. Ze hadden een dienstmeid genaamd Maria Bours. Laten we de kadasterkaart van 1880 erbij pakken.

Ik heb opnieuw een kruis toegevoegd op de kadasterkaart van 1880 op de locatie waar de foto in 2024 is genomen. Nu is er een schuur bijgebouwd met nummer 3. Nummer 1 is nog steeds de woning met kadastrale aanduiding B283 en nummer 2 is nog steeds de oude schuur-stal.

Ik heb alle Memories van Successies van de gebroeders Lenaerts doorgenomen, evenals de notariële aktes van Joannes Lenaerts. Hij leefde het langst, en na zijn overlijden kwam er een erfenis waarbij een ander familielid de resterende nalatenschap erfde. Dit was een neef van hen, een zoon van hun tante Maria Lucia Lenaerts. Zij was getrouwd met Godfried Hendrix, en ze hadden zes kinderen, waarvan er één nog in leven was, genaamd Godfried Hendrix. Hij woonde in Montigny in België en was priester. Dat ligt onder Charleroi. Hij kwam de erfenis ophalen.

En dat zou hem kunnen zijn aanname.

In 1901 ongeveer komt de woning op naam van Maria Catharina Lenaerts de weduwe van Gerardus Maas.

Dit is de eerste kadasterlegger van haar, en u kunt zien dat ze dit perceel heeft gekocht in 1901 van legger 156, die nog steeds op naam stond van de familie Lenaerts (Theodoor, Cornelia). Het huis staat nog steeds op B1852, voorheen bekend als B283. Er volgde nog een latere kadasterlegger van haar met veel meer eigendommen, waarschijnlijk na de verdeling van haar ouders.

De volgende bewoners van deze eigendommen zijn hoogstwaarschijnlijk anderen, omdat ze dit gekocht heeft maar er zelf niet gewoond heeft. Haar andere drie kinderen staan ​​niet vermeld in het volgende bevolkingsregister, wat verondersteld dat ze nog steeds bij haar broer Frans Lenaerts woonde. Daarom neem ik aan dat zijzelf ook niet op het adres gewoond heeft, anders zou ze op deze lijst vermeld staan.

In het Bevolkingsregister vanaf 1890 zien we dat in 1907 Frans Voncken en een dochter van de eigenares, genaamd Barbara Maas, hier woonden. Ze zijn hier onder dit blad bijgeschreven om papier te besparen, maar hun huisnummer is veranderd van C16 naar C18 . Op de tweede kadasterlegger van Catrien Lenaerts-Maas (eigenares) staat het huis nog steeds op haar naam tot 1915, en blijft de naam van het huis onder B1852 vallen. Echter, in 1909 wordt de schuur omgebouwd tot woonhuis, dus kan het huisnummer worden gewijzigd. Het eerste kind, Maria Catharina Hubertina Voncken (Trina), is zeker nog in het oude huis B1852 geboren C16, maar dit kan ik niet nagaan Dus rond 1909 is er in de omgebouwde schuur B1848 dus een huis ontstaan ​.

Dit is een kadasterhulpkaart uit 1912, en u kunt zien dat het er ongeveer uitziet zoals het er nu lijkt, met als enig verschil dat de percelen boven B1852 verdwenen zijn. Dus in het jaar 1912 wordt B1852 omgevormd tot een schop en woont men al in de gerenoveerde schuur. B1851 is de woning van Amen. Frans Hubert Voncken, getrouwd met Barbara Maas en hij bouwt zijn nieuwe boerderij rond 1915, volgens het kadaster. Het is mogelijk dat de eerste vijf kinderen van hun hier geboren zijn.

Deze foto is gemaakt bij het nieuwe huis van de familie Voncken-Maas in de Daalstraat. De eerste vijf kinderen, Trina, Nic, Sjeng, Net, zijn hier dus niet geboren. Wel werden Marie, Nellie, Anna en Til hier geboren. Frans Voncken zelf staat op nummer 4 en Barbara Maas op nummer 6.

De volgende bewoners zijn Frens Maas en Maria Josephina Hubertina Crombag. Ze zijn in 1915 getrouwd in Oensel (Schimmert).

Trouwfoto van Frens Maas en Marie Crombag, genomen in Oensel bij de familie Crombag – Duijzens. Dit huis bestaat niet meer.

Van links naar rechts:

  1. Tina Crombag
  2. Jozef Crombag
  3. Sjeng Crombag
  4. Taart Crombag
  5. Mina Crombag
  6. Maria Anna Duijzens
  7. Frens Maas
  8. Marie Crombag
  9. Pieter Antonius Crombag

Vóór hun verhuizing naar de Daalstraat hebben Frens Maas en Marie Crombag ergens anders gewoond, volgens het kadaster zou dit op C59 zijn geweest. Het pand was echter geen eigendom, dus ze hadden er waarschijnlijk gehuurd, en dat was op den Dries. Naar aanleiding van mijn zoektocht in het bevolkingsregister, ben ik erachter gekomen dat ook de familie Dekkers hier gewoond hebben, op adres C18 in de Daalstraat.

Het exacte begin van hun Maas-Crombag intrek is nog niet helemaal duidelijk. Volgens het kadaster is het rond 1921, omdat het dan wordt afgeschreven van zijn moeder en zijn eigendom wordt.

Sjeng Maas trouwt in 1921 in Geleen met Anna Sabilla Keulers, zij overleed bij de geboorte van hun eerste zoon in Catsop. Sjeng Maas was toen 35 jaar oud bij zijn eerste huwelijk.

Anna Sabilla Keulers 

Daarna trouwt Sjeng Maas voor de tweede keer in 1925 in Elsloo met Gertrude Philippen zij is geboren in Munstergeleen. Toen was hij 39 jaar dus vier jaar na zijn eerste huwelijk hij woonde volgens alles toen al op het hof van Catsop.

Gertrude Fhilipen en Sjeng Maas.

We gaan bekijken wanneer zij hun intrede deden in het huis  wat ze noemen het hof van Catsop. Ze hebben het gekocht van een erfenis van Van Hees ik zeg we en dat klopt hij koopt dit niet alleen ik ga alleen het huis bekijken dus niet de landerijen die ze overnamen van Penders de erfgenaam.

Dit is een gedeelte van het Hof van Catsop hier kan men heel ver terug in de tijd mee gaan met dit huis. Ik beperk me met Hendrix daarna Coninx. En later word dit hof bewoond door Van Hees die laatste weten we zeker die andere moet ik nog bewijzen Hendrix dus maar het ziet er na uit dat Coninx een erfgenaam is van Hendrix maar daar komt nog een onderzoek over. Verder is dit pand meerdere malen verbouwd.

Johannes Lambert Penders en zijn echtgenote Maria van Hees (Catsop) dit waren de erfgenamen tenminste Maria van Hees erfde alles wat in het bezit was in Catsop en dat was behoorlijk wat er was in 1909 eerst een inboedelverkoop daarna verhuren ze het en in 1921 verkopen ze het hof ik kom daar zeker nog een keer op terug met de familie van Hees.

We hebben het over familie Maas en deze wat ik kan zien kopen dit.

We zien de eerste kadasterlegger (1921) en hier gaat het over de gehele erfenis van Maria van Hees dus u kan zien Jan Hubert Maas (Sjeng) en consorten dat is Francis Voncken de echtgenoot van Barbara Maas. En er onder staan de broer en zus van Sjeng Maas de eerste is Barbara (Voncken) dan Frens en Marie Maas ze verdelen alles maar het hof gaat naar Sjeng en Barbara dus deze word hier gespitst en dat is tot heden zo. Er worden voor de rest alle eigendommen weer gesplitst.

Marie Maas trouwt in 1922 met Jan Dols ze woonde nog in het ouderlijk huis in de daalstraat en blijft daar ook wonen ze had de zorg nog van haar moeder en haar oom.

V.l.n.r. en van boven naar beneden: J. Thijsen (Genhout), Judith Lenaerts (Pijpers), Hubertien Lenaerts (Knoben), Cornelia Lenaerts (Cobben), Marie Lenaerts (Houben), Pie Dols (broer van de bruidegom).

Tweede rij van boven, v.l.n.r.: Janssen (Neerbeek, echtgenoot van Berb), Berb Lenaerts, Anna Dols, Jan Dols, Maria Maas, Giljam Janssen (Geulle), Marieke Crombag, Frans Maas.

Onderste rij, v.l.n.r.: Snackers (Spaubeek), Dols (vader van de bruid), Caterina Lenaerts (Maas), Pie Maas (zoon van Frens Maas), Frans Lenaerts.

Dit is een trouwfoto van Jan Dols en Marie Maas. Zij was toen 30 jaar oud. Hierop zijn veel mensen te zien die ik heb behandeld van de familie Maas.

De dames Judith, Hubertien, Cornelia, Marie en Berb Lenaerts zijn afkomstig van Theodoor Lenaerts-Duckers, een broer van Catarina Lenaerts en Frans Lenaerts, de eigenaar van het huis in de Daalstraat dat later door de familie Dols werd overgenomen. Theodoor ging aan de overkant van zijn geboortehuis in de Daalstraat wonen.

We zien ook een broer van Marie Maas, Frens Maas, met zijn echtgenote Maria Crombag en hun eerste zoon Pie Maas. Dus op dat moment woonden zij al in de Daalstraat.

Jan Dols komt uit Neerbeek en trouwt dus in bij Marie Maas.

Catarina Lenaerts was getrouwd met Gerard Maas uit Geulle. We zien ook Giljam Janssen, de echtgenoot van Barbara Maas, de zus van Gerard Maas, en de eigenaar van het huis in Moorveld waar de familie Maas een vijfde deel van de erfenis van kreeg.

Catarina Lenaerts overleed in 1935 op 80-jarige leeftijd. Ze heeft haar ouders, haar broer en haar kinderen verzorgd en is niet hertrouwd. Ze is haar hele leven op dezelfde plaats en in hetzelfde huis blijven wonen, met uitzondering van een korte periode na een brand waarbij het huis herbouwd moest worden, waarna ze terugkeerden naar de Daalstraat.

Ze was grootmoeder van meer dan 40 kleinkinderen in Catsop, omdat haar kinderen allemaal in Catsop bleven wonen. Door het opkopen van land door de familie Van Hees, waren ze ook pioniers onder de landbouwers in Catsop.

Catarina had ook nog een broer, Theodoor Lenaerts-Duckers, waarvan drie kinderen ook in Catsop gingen wonen: Cornelia, Judith en Hubertina. Samen hadden zij ongeveer 20 kinderen, waardoor alleen al uit deze twee gezinnen meer dan 60 kinderen (nazaten) voortkwamen. De naam Lenaerts is verdwenen in 2024, maar de naam Maas bestaat nog steeds, zelfs op het hof van Catsop, waar de derde generatie Jan Maas vanaf Geulle woont. De familie Dols heeft ook nog verschillende leden die in Catsop zijn blijven wonen.

Als men de boerderij in de Daalstraat in 2024 bezoekt, zal deze weer zijn overgenomen door een nazaat. Dit gaat dan over een periode van ongeveer 279 jaar onafgebroken, maar het is waarschijnlijk nog langer. Dit kan ik zeker bewijzen.

In de toekomst zullen we deze families apart behandelen. Ik wil iedereen bedanken voor de foto’s, documentatie, verhalen, enzovoort.

Tom Hermans en Annie Daemen op den dries.

Tom Hermans en Annie Daemen, samen met hun twee dochters van links naar rechts: Riet Hermans en Jennie Hermans, woonden op Den Dries. Ze hadden nog meer kinderen, waar we later zeker op terugkomen. Tom is geboren in Geleen en Annie is geboren in Catsop. Zij is de dochter van Greetje Lemmens, te zien op de foto met breiwerk voor een lemen huis. Haar vader was Jan Huber Daemen en zij komt ook uit een groot gezin.

Op de foto links Greetje Lemmens de moeder van Annie Daemen in de deur Net Vranken zei trouwt ook met een Daemen ze is de moeder van An van Toon. En ze was hier omdat er in 1926 een overstroming was in oud Elsloo (onder de Berg) en hun woning onder water stond. Maar Greetje Daemen woonde hier niet.

Sjeng Cobben en Marie Lenaerts en haar familie op den dries Catsop.

De familie Cobben hebben we al behandeld hebt u dat gemist klik op deze link.

Familie Cobben- Lenaerts en nazaten

Sjeng Cobben en Marie Lenaerts trouwden voor de kerk toen Sjeng 30 jaar oud was en Marie 29. Hun huwelijk vond plaats op 10 oktober 1911. In de trouwakte stond een vermelding van dispensatie, waarbij bepaalde verboden of geboden werden opgeheven vanwege de complexe verwantschap in hun familiegeschiedenis.

Er wordt verwezen naar een relatie tussen de grootouders van Sjeng en Marie, waarbij beide grootouders broers waren. Joannes (Jan) Leonard Lenaerts, de grootvader van Sjeng, werd geboren op den Dries, naast de plek waar ze later hun boerderij hadden. Evenzo werd de grootvader van Marie Lenaerts (Cobben), genaamd Joannes Michiel Lenaerts (Michiel), daar ook geboren. Hij trouwde met een Maria Lenaerts, dus ze waren ver weg familie van elkaar.

Er wordt specifiek gefocust op de grootvader van Marie Lenaerts (Cobben), Michiel Lenaerts, wiens vader eigenlijk Leonard Lenaerts heette maar zijn notariële aktes ondertekende als Lendert Leenders (zie familie Cobben en nazaten). Hij trouwde met Maria Lucia Gijsen. De Lenaerts-familienaam verspreidde zich in Catsop en ging generaties lang door, soms ook aangeduid als die van Lenderte, of dat was misschien al zo.

Na de dood van Michiel Gijsen, de vader van Maria Lucia Gijsen, was er een verdeling van eigendommen, beschreven in een ingewikkelde akte die echter niet hier behandeld zal worden vanwege de complexiteit ervan. Michiel Lenaerts ging vermoedelijk in een huis in de Daalstraat wonen, dat afkomstig was van zijn moeder, hoewel dit nog verder onderzocht moet worden. Hij had ook een woning op den Dries.

De grootvader van Marie Lenaerts (Cobben) moest naar de Franse dienst vanwege een loting in Meerssen, aangezien het gebied destijds onder Frans bewind stond.

Deze situatie lijkt te wijzen op een complexe en met elkaar verweven familiegeschiedenis, waarbij relaties, huizen en eigendommen samenkomen in een gelaagde vertelling over de voorouders van Sjeng en Marie.

Hij was ingedeeld bij het 95 regiment de infanterie in linie. Dit regiment is hiervoor in tweeën gedeeld een ging naar Spanje en een naar Duitsland het Duitse leger van Frankrijk een aanname is dat hij bij het laatste zat.  

Hier is de herschreven tekst voor meer duidelijkheid:

In de eerste kolom staan de kenmerken, naam en stamboeknummer 8916 van Jaen Michiel Lenaerst (Michiel). Zijn vader was Leonard en zijn moeder was Marie Lucia Ghijsen (Gijsen). Hij werd op 24 juni 1789 geboren in Elsloo en zijn gegevens werd geregistreerd in het kantoor te Meerssen, departement La Meuse (Maas). Zijn lengte was 1 meter 66 centimeter. Hij had een ovaal gezicht met een bedekt voorhoofd, platte ogen, een gemiddelde mond, een sterke kin, kastanjebruin haar, kastanjebruine wenkbrauwen en als opvallend kenmerk een pokdalig gezicht.

In de tweede kolom staat vermeld dat hij op 13 februari 1813 bij een ander korps kwam, maar de naam van het specifieke 5e regiment is niet te ontcijferen. Hij werd dienstplichtig vanaf 1809 en diende als geweerschutter. Michiel trok lotnummer 117 in het kantoor te Meerssen, departement La Meuse (Maas). Zijn beroep was landbouwer.

Naar mijn onderzoek heeft hij vanaf 1809 gediend in het 2e korps van het Duitse leger in het 95e regiment van de infanterie van Frankrijk. Dit regiment heeft verschillende veldslagen meegemaakt, zoals Essling en Wagram, hoewel het erg lastig is om dit precies uit te zoeken. Ze droegen in ieder geval deze vlag.

Hiervoor was nog een andere.

Voorafgaand aan dit verhaal was er nog een ander verhaal. Michiel Lenaerts moest op een bepaalde dag vanuit Catsop na een oproep naar Meerssen gaan, waar mogelijk een kantoor, maar misschien ook een kerkgebouw was, om zich te melden. Hij was niet alleen; er kwamen mogelijk zo’n 200 mannen om zich aan te melden, afkomstig uit alle dorpen. Eerst werden degenen eruit gehaald die niet konden dienen vanwege bepaalde redenen, zoals lengte, en als kon worden aangetoond dat bijvoorbeeld Michiel, indien een van zijn ouders overleden was en hij verantwoordelijk was voor de zorg van de familie, werd hij vrijgesteld van dienst. De rest moest een lot trekken uit een trommeltje in een molentje. Michiel trok lotnummer 117 en ging met zijn lot in de zaal staan. Vervolgens riep een Fransman bijvoorbeeld van 100 tot en met 200 naar voren te komen, en deze mannen werden gekozen voor de dienstplicht en mochten naar huis, in afwachting van verdere oproepen. We kunnen opmerken dat Michiel ongedeerd terugkeerde, wat destijds niet gold voor iedereen uit Catsop.

Michiel trouwde op 11 januari 1815 met Maria Lenaerts, zij is een dochter van Mathias Lenaerts en Cornelia Hendrix. Ik wil de aandacht richten op de jongste van dit koppel (Michiel en Maria), namelijk Theodoor Lenaerts, ook bekend als Theodorus Leenders, die de vader van Marie Lenaerts van Sjeng Cobben is.

Theodoor Lenaerts trouwde met Maria Catharina Hubertina Driessen, die ook in Catsop woonde maar daar niet geboren was. Ze was de zus van Louiwieke Dreessen op den Dries, waar ook Sjef van Louwieke Dreessen en Frits van Sjef van Louwieke Dreessen bekend zijn. Ik zal deze familie van Theodoor Lenaerts en Maria Driessen niet in zijn geheel behandelen, dat zal ik in een aparte sectie doen.

In ieder geval bouwden Theodoor Lenaerts en Maria Driessen een nieuw huis op den Dries, maar voordien woonden ze ergens anders. De vader van Theodoor, genaamd Michiel Lenaerts, had twee huizen: een op den Dries en een in de Daalstraat. Uit het verleden weten we dat ze ook schuren hebben omgebouwd tot huizen, hoewel zijn adres nog niet te vinden is in het eerste bevolkingsregister.

Dit is het eerste bevolkingsregister vanaf 1881. Normaal gesproken staat hier een adres vermeld, maar helaas ontbreekt dat hier. Wel staan alle kinderen vermeld. Op nummer 5 staat een broer van Theodoor, Joannes Lenaerts, die overleed in 1888. Op nummer 6 staat een neef, de zoon van zijn oudste broer Leonard, genaamd Peter Lenaerts, die naar Duitsland is verhuisd. Ik heb alle memorie van successies van de familie doorgenomen en het kadaster bekeken. Theodoor was al op jonge leeftijd wees; hij was 12 jaar oud toen zijn moeder overleed.

Het huis van Michiel Lenaerts in de Daalstraat werd later overgenomen door zijn schoonzoon Jacob Amen. Op den Dries woonde destijds Theodoor Lenaerts samen met zijn broer en neef Peter, maar mede-eigenaar van het huis was ook zijn zus Margaretha Lenaerts, hoewel zij er niet woonde. Later woonde Theodoor hier met zijn echtgenote Maria Driessen, en zij kregen al hun kinderen in deze woning. Deze woning bestaat niet meer, maar we kunnen de exacte locatie ervan achterhalen via het kadaster.

Toen Michiel Lenaerts, de vader van Theodoor Lenaerts, overleed, werd er een memorie van successie opgesteld. Ik heb een stuk hieruit voor verdere analyse gebruikt.

In 1867 was deze woning in het bezit van Michiel Lenaerts. Later ging hier Theodoor de vader van Marie Lenaerts (Cobben), zijn zoon, wonen, samen met zijn broer. B 1256 betrof de woning, stal en schuur, terwijl B 1255 een schuur en erf omvatte, en B 1254 als boomgaard diende.

Ik bezit kadasterkaarten van 1820 en 1880. Het kadaster vermeldt alle percelen, in dit geval van Theodoor en consorten (deelgenoten), wat Theodoor, Joannes, en Margaretha omvatte. Deze percelen ondergingen veranderingen in de loop der jaren, waar schuren werden omgebouwd tot woningen en vice versa. Echter, wat u straks ziet, bestaat niet meer. In die tijd woonden er voornamelijk leden van de Lenaerts-familie, die allemaal familiebanden hadden. Zowel op de kaart van 1820 als 60 jaar later blijft deze connectie zichtbaar. Dit illustreert dat men historische bezittingen niet snel opgeeft en vaak graag blijft wonen waar hun wortels liggen. De percelen van 1820 zijn nog steeds aanwezig op de kaart van 1880, en ik vermoed dat zelfs voor 1820 er continu aanbouw heeft plaatsgevonden bij de oorspronkelijke ouderlijke woning.

Kadasterkaart van 1880 toont dezelfde percelen als die van 1820, maar ze ondergaan wel veranderingen, van schuur naar huis of vice versa.

Theodoor Lenaerts woonde op perceel B 1256, waar zich het huis, de stal en de schuur bevonden. Op B 1255 stond zijn schuur, die in het verleden dienst deed als woning. B 1259, voorheen B 1254, was eerder een boomgaard en lijkt te zijn veranderd of verkocht. Op B 1257 bevond zich een huis en erf, en op B 1258 stond een stal en schuur. B 1260 diende als tuin. Deze eigendommen waren destijds in het bezit van Mathijs Lenaerts, gehuwd met Lucia Bours.

Dus Marie Lenaerts, de echtgenote van Sjeng Cobben, is geboren op perceel B 1256.

Op de Street View-foto heb ik een kruis geplaatst om het te vergelijken met de kadasterkaart en een beeld te schetsen van hoe de omgeving er vroeger uitzag. Op de locatie van het kruis kon men in het verleden naar voren lopen en kwam men uit op een erf, omringd door huizen en schuren. Het voorste gebouw stond in lijn met de weg; net zoals de weg naar links afboog, liepen ook de woningen en schuren aan de voorkant in die richting.

De woning van Theodoor Lenaerts, de vader van Marie, bevond zich links langs de weg. Aan de andere zijde, rechts vam het kruisje van de weg, stond de woning van Mathias Lenaerts en Lucia Bours. Interessant is dat Sjeng Cobben en Marie Lenaerts destijds eigenlijk buren waren. Dus, de woning die vroeger van Mathias Lenaerts was en rechts van het kruis staat, bestaat nog steeds.

De woning aan de rechterkant werd later eigendom van de Pieter Hertzig- Margaretha Lenaerts, die voorouders zijn van de huidige bewoners aan de vrouwelijke kant. Het is opmerkelijk hoe deze geschiedenis doorgegeven is aan de huidige generatie. Margaretha Lenaerts was een zus van Theodoor Lenaerts.

In het bevolkingsregister vanaf 1890 staat vermeld dat ze een nieuw huis kregen op C. no. 65. Marie Lenaerts verhuisde naar dit nieuwe huis toen ze ongeveer 15 jaar oud was.

En dat is deze woning.

Ik kom daar zeker met een ander deel er op terug want Marie had nog meer zussen en broers die in Catsop bleven en die ga ik allemaal behandelen. Een paar noem ik wel Louwieke de boer uit Elsloo en Frits Lemmens (schoonbroer) uit het amsterveld , Josephus Janssen (schoonbroer) uit België

Nu we weten waar Marie Lenaerts is geboren en gewoond heeft gaan we naar de woning waar ze gaat wonen met Sjeng Cobben op den Dries namelijk in het geboortehuis van Sjeng Cobben.

Hieronder volgt de stamboom gemaakt door John Savelkoul en heeft mij toestemming gegeven tot plaatsing. We gaan ze apart nog behandelen wat we er van af weten met foto’s.

Afstammelingen van Jan Joseph Cobben Tot de kinderen. Jan Joseph Cobben, geboren 17 september 1881, Elsloo, overleden 6 juni 1954, Elsloo (leeftijd bij overlijden: 72 jaar oud) . Gehuwd 6 oktober 1911, Elsloo, met Maria Catharina Margaretha Lenaerts, geboren 9 juni 1882, Elsloo, overleden 17 december 1956, Elsloo (leeftijd bij overlijden: 74 jaar oud) … en hun kinderen :

Nicolaas Hubert (Nic), geboren 26 februari 1912, Elsloo, overleden 25 december 1995, Geleen, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 83 jaar oud) . Gehuwd 16 juni 1941, Beek, , , Limburg, Nederland, metMaria Philomena Hoven, geboren 30 mei 1917, Beek, , , Limburg, Nederland, overleden23 juli 1999, Sittard, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 82 jaar oud) .

 Maria Barbara (Marie), geboren 31 oktober 1914, Elsloo, overleden 25 juni 2000, Geleen (leeftijd bij overlijden: 85 jaar oud) . Gehuwd 11 november 1939, Oetingen, , , Vlaams-Brabant, België, met Edgard Louis Lavain, geboren 19 juli 1919, Leerbeek, , , Vlaams-Brabant, België, overleden25 oktober 1982, Elsloo (leeftijd bij overlijden: 63 jaar oud) .

 Hubertina Tina, geboren 27 juli 1916, Elsloo, overleden 6 november 1988, Stein, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 72 jaar oud) . Gehuwd 17 juni 1941, Elsloo, , , Limburg, Nederland, metGerardus Hubertus Smeets, geboren 6 april 1919, Meers, , , Limburg, Nederland, overleden27 juni 1945, Meers, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 26 jaar oud) . Gehuwd 1 juli 1947, Stein, , , Limburg, Nederland, metJacobus Hubertus (Sjaac)c) Hendrix, geboren 29 juli 1916, Peij-Echt, overleden 26 februari 1990, Stein, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud) .

 Anna Maria (Annie), geboren 1 augustus 1918, Elsloo, , , Limburg, Nederland, overleden30 januari 2003, Sittard, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 84 jaar oud) . Gehuwd 6 juni 1942, Elsloo, , , Limburg, Nederland, metWilhelmus Godefridus Guillaume Savelkoul, geboren 12 april 1915, Stein, , , Limburg, Nederland, overleden 10 augustus 1998, Geleen, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 83 jaar oud) .

 Barbara Hubertina (Bertha), geboren 26 november 1920, Elsloo, , , Limburg, Nederland, overleden26 maart 1994, Sittard, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud) . Gehuwd 9 december 1938, Elsloo, , , Limburg, Nederland, metJohannes Hubertus (Jan) Decker, geboren 13 september 1913, Elsloo, , , Limburg, Nederland, overleden 20 mei 1976, Sittard, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 62 jaar oud) .

 Maria Hubertina Josephina (Fien), geboren 16 november 1923, Elsloo, , , Limburg, Nederland, overleden28 juni 2014, Sittard (leeftijd bij overlijden: 90 jaar oud) . Gehuwd 28 januari 1949, Elsloo, , , Limburg, Nederland, metMathias Franciscus (Frans) Petri, geboren 30 juni 1915, Geleen, , , Limburg, Nederland, overleden31 december 1993, Geleen, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 78 jaar oud) .

Corrie, geboren 1 april 1926, Elsloo, , , Limburg, Nederland, overleden28 januari 2000, Geleen (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud) . [Notitie8]

 Godefridus (Frits), geboren 27 december 1927, Elsloo, , , Limburg, Nederland, overleden15 januari 1997, Elsloo, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 69 jaar oud) . Gehuwd 15 juli 1955, Stein, , , Limburg, Nederland, metElisabeth Hubertina (Lies) Driessen, geboren 29 juli 1928, Stein, , , Limburg, Nederland, overleden21 december 2021, Beek, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 93 jaar oud) . Totaal: 8 personen (zonder echtgenoten).

 voorgesteld door Geneanet – Stamboom : John SAVELKOUL – https://gw.geneanet.org/stamboom45

Dus eerst ga ik terug naar den dries waar Sjeng Cobben geboren is en zijn echtgenote Marie destijds zijn buurmeisje was.

Aan de rechterkant, waar de poort open staat, stond vroeger de woning van Sjeng en Marie Cobben-Lenaerts, terwijl aan de linkerkant, waar dat kleine witte stalletje staat, zich destijds een andere woning bevond waar Marie Lenaerts geboren is.

Hun eerste kind werd geboren in 1912, toen zijn vader Nicla Cobben en een zus Lena Cobben nog in de woning woonden. Het lijkt me echter onwaarschijnlijk dat dit gezin ook nog daar verbleef, hoewel alles mogelijk is. Ik vermoed eerder, maar kan dit niet bewijzen, dat Sjeng elders heeft gewoond, mogelijk bij zijn schoonouders of in de Daalstraat. Zijn vader bezat nog steeds deze woning, wat logischer lijkt in het verhaal. Maar vooralsnog kan ik dit niet concreet bewijzen.

Afstammelingen van Jan Joseph Cobben Tot de kinderen. Jan Joseph Cobben, geboren 17 september 1881, Elsloo, overleden 6 juni 1954, Elsloo (leeftijd bij overlijden: 72 jaar oud) . Gehuwd 6 oktober 1911, Elsloo, met Maria Catharina Margaretha Lenaerts, geboren 9 juni 1882, Elsloo, overleden 17 december 1956, Elsloo (leeftijd bij overlijden: 74 jaar oud) … en hun kinderen :

Paspoort Sjeng Cobben . En John Savelkoul heeft er nog een foto bij geplaatst

Paspoort Marie Lenaerts hier eveneens een jongere foto rechts er bij geplaatst

Sjeng Cobben zat ook in de fanfare .

Helemaal links boven staat Sjeng Cobben  op 18 jarige leeftijd en zijn broer Sjaack hoorde bij de oprichters op stoel staande Jac. Cobben

Dit bericht is van 1939 Sjeng zat in de gemeente raad maar ik las al berichten van hem uit de twintiger jaren en toen nam hij al besluiten. 

Foto 1949 40 jarig bestaan boerenleenbank Elsloo.

Achter van links naar rechts C.Goossens, J.Peters, J Cobben (Sjeng) leden bestuur J.Maas lid raad van toezicht M.Lensen en lid van het bestuur.

Voor van links naar rechts L.Goossens , lid raad van toezicht , W Voncken kassier P.F. Paumen voorzitter bestuur J.Cobben (Sjaack) voorzitter raad van toezicht. Dus de gebr. Cobben waren hier ook present. Sjeng en Sjaak zijn twee broers.

Het gezin Cobben-Lenaerts

Kinderen van fam. Sjeng Cobben en Maria Lenaerts

1 Anna Maria (Annie) Cobben * Elsloo 01-08-1918 † Sittard 30-01-2003 X Elsloo 05-06-1942
   met Wilhelmus Godefridus (Guillaume) Savelkoul * Stein 13-04-1915 † Geleen
  10-08-1998
2 Godefridus (Frits) Cobben * Elsloo 27-12-1927 † Elsloo 15-01-1997 X te Stein 15-07-1955
   met Elisabeth Hubertina (Lies) Driessen * Stein 29-07-1928 † Beek 21-12-2020
3 Jan Joseph (Sjeng) Cobben * Elsloo 17-09-1881 † Elsloo 06-06-1954 X Elsloo 06-10-1911
    met Nr 5
4 Maria Hubertina Josephina (Fien) Cobben * Elsloo 06-11-1923 † Sittard 28-06-2014
   X Elsloo met Mathias Franciscus (Frans)  Petri * Geleen 30-06-1915 † Geleen 31-12-1993
5 Maria Catharina Margaretha Lenaerts * Elsloo 09-06-1882 † Elsloo 17-12-1956 X met Nr.3

6 Corrie Cobben * Elsloo 01-04-1926 † Geleen 28-01-2000 Ongehuwd.
7 Nicolaas Hubert (Nic) Cobben * Elsloo 26-02-1912 † Geleen 25-12-1995 X Beek
  16-06-1941 met,Maria Philomina Hoven * Beek 30-05-1917 † Sittard 23-07-1999
8 Maria Barbara (Marie) Cobben * Elsloo 31-10-1914 † Geleen 25-06-2000 X te Oetingen (B)
   met Edgard Louis Lavain * Leerbeek (B) 19-07-1919 † Elsloo 25-10-1982
9 Hubertina (Tina) Cobben * Elsloo 27-07-1916 † Stein 06-11-1988 X 1e huw. Elsloo
  17-06-1941 met Gerardus Hubertus (Hub) Smeets * Meers/Stein 06-04-1919 † Meers/Stein
   28-06-1945 (bij Smokkelen  doodgeschoten) 2e huw. Stein 01-07-1947 met Jacobus
   Hubertus (Sjaac) Hendriks * Peij / Echt 29-07-1916 † Stein 26-02-1990
10 Barbara Hubertina (Bertha) Cobben * Elsloo 26-11-1920 † Sittard 26-03-1994 X Elsloo
   09-12-1938 met Johannes Hubertus (Jan)  Decker * Elsloo 13-09-1913 † Sittard

Kinderen van Sjeng Cobben en Maria Lenaerts

1 Marie Cobben * Elsloo 31-10-1914 † Geleen 25-06-2000 X te Oetingen (B) 11-11-1939
   met; Edgard Lavain
2 Corrie Cobben * Elsloo 01-04-1926 † Geleen 28-01-2000 (ongehuwd)
3 Annie Cobben * Elsloo 01-08-1918 † Sittard 30-01-2003 X te Elsloo 06-06-1942 met;
   Guillaume Savelkoul
4 Nic Cobben * Elsloo 26-02-1912 † Geleen 25-12-1995 X te Beek 16-06-1941 met;
   Philominia Hoven
5 Frits Cobben * Elsloo 27-12-1927 † Elsloo 15-01-1997 X te Stein 15-07-1955 met;
   Lies Driessen
6 Fien Cobben * Elsloo 16-11-1923 † Sittard 28-06-2014 X te Elsloo 28-01-1949 met;
   Frans Petri
7 Tina Cobben * Elsloo 27-07-1916 † Stein 06-11-1988 X te Elsloo 17-06-1941 met;
   Hub Smeets * Meers 06-04-1919 † Meers 27-06-1945
   2e huwelijk Stein 01-07-1947 met; Sjaac Hendrix Peij/Echt
8 Bertha Cobben * Elsloo 26-11-1920 † Sittard 26-03-1994 X Elsloo 09-12-1938 met;
  Jan Decker

John Savelkoul heeft er alle namen en datum bijgezet.

We gaan nu alle kinderen individueel behandelen en het foto materiaal en documentatie wat aanwezig is aan te vullen afkomstig van Jhon Savelkoul.

1 Nic Cobben

Nicolaas Hubert (Nic), geboren 26 februari 1912, Elsloo, overleden 25 december 1995, Geleen, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 83 jaar oud) . Gehuwd 16 juni 1941, Beek, , , Limburg, Nederland, met Maria Philomena Hoven, geboren 30 mei 1917, Beek, , , Limburg, Nederland, overleden 23 juli 1999, Sittard, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 82 jaar oud) .

De trouwfoto van Nick Cobben en Philomina Hoven en John Savelkoul is begonnen met namen van boven van links naar rechts.

2 Marie Cobben

Maria Barbara (Marie), geboren 31 oktober 1914, Elsloo, overleden 25 juni 2000, Geleen (leeftijd bij overlijden: 85 jaar oud) . Gehuwd 11 november 1939, Oetingen, , , Vlaams-Brabant, België, metEdgard Louis Lavain, geboren 19 juli 1919, Leerbeek, , , Vlaams-Brabant, België, overleden25 oktober 1982, Elsloo (leeftijd bij overlijden: 63 jaar oud) .

Het gezin Lavain- Cobben

3 Tina Cobben

Hubertina Tina, geboren 27 juli 1916, Elsloo, overleden 6 november 1988, Stein, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 72 jaar oud) . Gehuwd 17 juni 1941, Elsloo, , , Limburg, Nederland, met Gerardus Hubertus Smeets, geboren 6 april 1919, Meers, , , Limburg, Nederland, overleden27 juni 1945, Meers, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 26 jaar oud) . Gehuwd 1 juli 1947, Stein, , , Limburg, Nederland, metJacobus Hubertus (Sjaac)c) Hendrix, geboren 29 juli 1916, Peij-Echt, overleden 26 februari 1990, Stein, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud) .

En An kon wel eens een zus zijn van Pieke achter de Pool (Bours)

We weten dat Tina twee keer getrouwd was en we gaan de eerste touwfoto bekijken deze is afkomstig van mijn oom Gus Cobben .

Trouwfoto Tina Cobben en Hub Smeets Elsloo 17-06-1941

1 Joannes Hubertus Smeets * Stein 30-08-1885 X Stein 27-09-1907 met;
2 Maria  Christina Delbressine * Stein 16-01-1888
3 Jan Joseph (Sjeng) Cobben * Elsloo17-9-1881 † Elsloo 6-6-1954 X Elsloo 06-10-1911 met;
4 Maria Catharina Margaretha Cobben Lenaerts * Elsloo 9-6-1882 † Elsloo17-12-1956
5
6 Frits Lemmens Catsop 02-03-1875 overleden 25-10- 1952 echtgenoot van maria cornelia hubertina Lenaerts 
7
8 Gerardus Hubertus (Hub) Smeets * Meers/Stein 06-04-1919 † Meers/Stein  28-06-1945
  (bij Smokkelen  doodgeschoten)  X Elsloo17-06-1941 met;
9 Hubertina (Tina) Cobben * Elsloo 27-07-1916 † Stein 06-11-1988 X Elsloo17-06-1941 met 10
11 Jan Jacob Cobben Catsop 03-01- 1883 overleden 09-04-1960
12 Maria Cornelia Lenaerts Catsop 05-10-1889 overleden 02-05-1974
13 Anna Maria (Annie) Cobben * Elsloo 01-08-1918 † Sittard 30-01-2003 X Elsloo
     05-06-1942 met Nr. 20
14 Corrie Cobben * Elsloo 01-04-1926 † Geleen 28-01-2000 Ongehuwd.
15 Maria Hubertina Josephina (Fien) Cobben * Elsloo 06-11-1923 † Sittard 28-06-2014
16
17
18 Nicolaas Hubert (Nic) Cobben * Elsloo 26-02-1912 † Geleen 25-12-1995 X Beek
    16-06-1941 met,
19 Maria Philomina Hoven * Beek 30-05-1917 † Sittard 23-07-1999
20 Wilhelmus Godefridus (Guillaume) Savelkoul * Stein 13-04-1915 † Geleen
    10-08-1998

Tweede Huwelijk.

V.L.N.R. Fien Cobben- Petri Sjaak Hendrix Tina Cobben  ?

Tina  Cobben en Sjaak Hendrix  en het gezin Hendrix

4 Annie Cobben

 Anna Maria (Annie), geboren 1 augustus 1918, Elsloo, , , Limburg, Nederland, overleden30 januari 2003, Sittard, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 84 jaar oud) . Gehuwd 6 juni 1942, Elsloo, , , Limburg, Nederland, metWilhelmus Godefridus Guillaume Savelkoul, geboren 12 april 1915, Stein, , , Limburg, Nederland, overleden 10 augustus 1998, Geleen, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 83 jaar oud) .

Verder met Anne Cobben moeder van Jhon Savelkoul

Ik maak hier weer de opmerking en ik denk dat wel zal kloppen rechts An Bours de zus van Pieke Bours die woonde van hier uit links dus ze waren buren destijds.

5  Bertha Cobben

Barbara Hubertina (Bertha), geboren 26 november 1920, Elsloo, , , Limburg, Nederland, overleden26 maart 1994, Sittard, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud) . Gehuwd 9 december 1938, Elsloo, , , Limburg, Nederland, metJohannes Hubertus (Jan) Decker, geboren 13 september 1913, Elsloo, , , Limburg, Nederland, overleden 20 mei 1976, Sittard, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 62 jaar oud) .

Hier staan dus twee broers Decker op hun vader is geboren in Meerssen en is met zijn echtgenote Paulussen geboorte van Elsloo in haar geboortehuis gaan wonen in op de berg en die woning is er niet meer. Jan Decker is nog wielrenner geweest bij de bergklimmers opgericht in Catsop.

Opa is Sjeng Cobben

6   Fien Cobben

Maria Hubertina Josephina (Fien), geboren 16 november 1923, Elsloo, , , Limburg, Nederland, overleden28 juni 2014, Sittard (leeftijd bij overlijden: 90 jaar oud) . Gehuwd 28 januari 1949, Elsloo, , , Limburg, Nederland, metMathias Franciscus (Frans) Petri, geboren 30 juni 1915, Geleen, , , Limburg, Nederland, overleden31 december 1993, Geleen, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 78 jaar oud) .

Fien Cobben

7 Cor Cobben

Corrie, geboren 1 april 1926, Elsloo, , , Limburg, Nederland, overleden28 januari 2000, Geleen (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud) .

Cor Cobben

Kranten artikel uit 1963

Corrie kreeg een televisietoestel geschonken door de stichting voor lichamelijk gehandicapten, met als doel de wereld binnen te brengen bij Mej. Cobben, die niet in staat was de wereld buiten haar kamer te ervaren. Veel jongeren in Catsop kwamen bij haar thuis televisiekijken, waardoor haar huis vaak vol zat. Zij was een van de eersten die zo’n toestel bezat. Ik herinner me ook nog dat als Cor weg moest, haar broer Frits haar met behulp van een trapwagen op de weg hielp, omdat ze zelf niet in staat was om met haar wagen de weg op te gaan.

8  Frits Cobben

 Godefridus (Frits), geboren 27 december 1927, Elsloo, , , Limburg, Nederland, overleden15 januari 1997, Elsloo, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 69 jaar oud) . Gehuwd 15 juli 1955, Stein, , , Limburg, Nederland, met Elisabeth Hubertina (Lies) Driessen, geboren 29 juli 1928, Stein, , , Limburg, Nederland, overleden21 december 2021, Beek, , , Limburg, Nederland (leeftijd bij overlijden: 93 jaar oud)

Frits Cobben

Oma is Marie Lenaerts (Cobben)

John Savelkoul had nog een aantal school foto’s die ik hieronder plaats .

Oma Cobben is Marie Lenaerts

Hier staat een historische foto waarop Marie Lenaerts (Cobben), samen met een aantal van haar kinderen, voor de deur poseren. Hoewel de deur niet meer bestaat, is het interessant om te weten dat de voorouders van beiden door deze deur liepen, waaronder de schoonvader van Marie Lenaerts en vader van Sjeng Cobben, Nicolaas Cobben, en Berb Lenaerts. Nog verder terug in de geschiedenis vinden we de grootouders van Berb Lenaerts (Cobben) , Reinier Janssen, en Barbara Houben. Daarvoor gaan we terug naar de tijd van Christiaan Bovens en Betrix Clermon uit de Franse tijd. Nog eerder, in de tijd van Christiaan Bovens, zien we Servatius Bovens en Gertrude Lenaerts, en dan komen we weer uit bij de Lenaerts-familie. Uit mijn onderzoek blijkt dat dit de oorspronkelijke bewoners van dit pand zouden kunnen zijn en wel tot de 17 eeuw maar dat blijft een aanname. Maar alle aanwijzingen wijzen naar deze familie.

Ik wil John Savelkoul van harte bedanken voor deze bijdrage aan foto’s en documentatie top bijdrage. 

De meisjes Tilmans daalstraat Catsop

Links Lies midden Fientje en rechts Marie

Hun ouders waren Sjef Tilmans en Til Smeets. Sjef Tilmans woonde naast zijn broer Nicla Tilmans, en ze hadden nog een zus, Anna Tilmans. Ze zijn allemaal geboren in het voorste huis in de Daalstraat. Als u hierin geïnteresseerd bent, raad ik u aan om naar “Fam. Cobben en nazaten” te kijken in Catsop, waar ik kort uitleg welk huis Sef, Nicla en Anna zijn geboren. Hun vader, de grootvader van deze meisjes, is geboren op het einde, waar dat huis nog steeds staat. Dit is slechts een beknopt stukje familiegeschiedenis.

Sjef Tilmans, de vader, was naast landbouwer ook metselaar en heeft heel wat woningen en stallen gemetseld in Catsop. Zijn vaste handlanger was Hub Dols, die me dat heeft verteld. Ik weet dus niet zeker of hij destijds zijn eigen boerderij heeft gebouwd. Als u meer wilt weten over de familie Smeets waar zij ook op staan, klik dan op onderstaande link.

50 jarige bruiloft Smeets-Spronkmans

Ze hadden nog broers zoals Sjeng, Pieke, Sjefke, en Col, en er zal zeker nog een vervolg komen. Want wie in Catsop herinnerde zich Pieke en Sjefke niet? Pieke met de witte pony komt nog voorbij.

Rechts is de boerderij van Sjef en Til Tilmans -Smeets en waar u tegenaan kijkt was het ouderlijk huis van Sjef, Nicla en Anna Tilmans.

Leen Esser en Kwab Paulissen

Links Harrie Driessen dan Leen Esser en Kwab Paulissen

Leen Esser, zoals mij verteld is, kwam naar Catsop door een vijftigjarig huwelijksfeest, waar ze de heer Jan Theodoor Hubert Hendrix ontmoette en met hem trouwde. Ze trok in bij zijn ouderlijk huis, dat al eeuwenlang in handen was van de familie Hendrix. Als je teruggaat in de geschiedenis, kom je zelfs Pieter Hendrix tegen, een gevluchte Bokkenrijder die later terugkeerde.

Helaas overleed haar man op jonge leeftijd, slechts 39 jaar oud, in het ziekenhuis Calvariënberg, naar verluidt aan nierfalen. Leen stamde af van een familie van brikkebekkers en had nog een broer die in Stein woonde.

Gezien de verschillende omstandigheden van die tijd en haar achtergebleven situatie met drie jonge kinderen, hertrouwde ze eerst met Godfried Lenaerts, de buurman. Helaas stierf ook deze partner vroegtijdig. Vervolgens trad ze in het huwelijk met Kwab Paulissen uit Uikhoven, een oude veteraan die had gevochten in de Eerste Wereldoorlog, in de buurt van Ieper. Hij had daar mensonterende omstandigheden meegemaakt, wat hem gevormd had zoals hij was. Over zijn ervaringen praten was moeilijk voor hem; het bracht hem vaak tot tranen, dus men vermeed dit onderwerp.

Samen kregen ze nog drie kinderen. Ik zal later zeker nog meer over dit echtpaar vertellen.

Familie Cobben- Lenaerts en nazaten

Nicla Cobben

De legende van de familie Cobben begint volgens overleveringen in Kelmond, met name Nicolaas Cobben, de stamvader die naar Catsop verhuisde. Laten we ontdekken of dit inderdaad zo is en waar dat zou kunnen zijn. Hoe dan ook, hij trouwde met een vrouw uit Catsop. Wanneer we in Catsop arriveren met Nicolaas, gaan we eerst de route bekijken van de voorouders van zijn echtgenote. Dat belooft een verrassende reis te worden. Eerst duiken we in de stamboom van de Cobben: waar kwamen ze vandaan en wat was hun geschiedenis? Vervolgens zullen we ons richten op Catsop, de voorouders en de woonplaatsen van de echtgenote van Nicolaas Cobben.

Voor deze verkenning maak ik gebruik van de stamboom van John Savelkoul, die net als ik afstamt van de Cobben. John stamt af van Anne, de dochter van Sjeng Cobben, en ik ben afkomstig van Anna, de dochter van Sjaak Cobben; ze waren dus twee nichten. John heeft echter de stamboom nog verder teruggenomen, tot aan het jaar 1604 in Wijnandsrade. Hij heeft de familiegeschiedenis uitgewerkt tot aan de achtste generatie. We gaan dus ook het begin van deze stamboom beschrijven. John heeft alleen onze specifieke lijn uitgewerkt, vooral de mannelijke afstamming. Als we straks in Kelmond terechtkomen, ga ik verder met meer gedetailleerd onderzoek, zoals het M.V.S, Kadaster registers, notariële aktes, bevolkingsregisters en meer. Vanaf dat punt zal ik de geschiedenis verder uitbreiden en verdiepen.

Generatie 1.
Laurentius Cobben, geboren op 1 januari 1604 te Wijnandsrade en overleden op 18 februari 1687, bereikte de respectabele leeftijd van 83 jaar. Zijn leven was doordrenkt van veelzijdige rollen en betrokkenheid bij het dorp. Op 22 november 1626 trad hij in het huwelijk met Maria Cuypers, die in 1603 geboren was en op 5 mei 1680 op 77-jarige leeftijd overleed.

Laurentius, of Laurens zoals hij ook genoemd werd, was niet zomaar een gewone burger. Hij bekleedde belangrijke functies als schepen, leenman, koster en dorpsmeester. Zijn betrokkenheid bij de gemeenschap was evident. Op 30 maart 1679 nam hij een bijzondere beslissing: hij verkocht zijn nieuwe huis op de Vink, gelegen tegenover zijn oude huis, aan zijn zoon Jan Cobben en diens echtgenote Meijcken Welden voor het bedrag van 225 gulden. Opmerkelijk was dat het oude huis, zolang het bewoond was, het recht van uitvaart behield langs de nieuwe mestplaats en schuur van het nieuwe huis.

Nu, over Vink, het afgelegen gehucht waar Laurentius Cobben zijn nieuwe huis verkocht. Deze buurtschap van Wijnandsrade in de gemeente Beekdaelen, Limburg, is een verstilde plek die hoog boven de Vinkerbeek en het natuurreservaat d’r Ouwe Bösj (Het Oude Bos) ligt. Met ongeveer 14 huizen, waaronder enkele oude carréboerderijen zoals de Huntjensboerderij uit 1857, staat hier ook het spekhuis van Vink, een vakwerkboerderij op een helling.

Vink, dat tot 1956 geen aansluiting had op het elektriciteitsnet, was voor zijn inwoners afhankelijk van Wijnandsrade voor zaken als school, kerk en inkopen. Een bijzonder kenmerk van Vink is de aanwezigheid van de Onze-Lieve-Vrouw-van-Altijddurende-Bijstandkapel, die ongetwijfeld een centrale rol speelde in het spirituele leven van de bewoners van deze afgelegen en schilderachtige plek.

Miel Bruls is een schrijver van verschillende boeken over Nuth en de omgeving. Hoewel ik Miel niet persoonlijk heb ontmoet, heb ik wel telefonisch contact met hem gehad vanwege zijn expertise. Ik heb hem voorgesteld aan een kapel op de Vink. Miel is een schrijver en een kenner van Nuth en de omliggende regio.

Miel was zeer bekend met de geschiedenis van het pittoreske Vink in Zuid-Limburg. Mijn interesse werd gewekt door een oude kapel die bekend stond als “Het Roedt”. Toen ik Miel belde – hij was al 92 jaar oud – vertelde hij me over het kapeletje. Hij vertelde ook over de periode tijdens het verblijf van de Spanjaarden in Wijnandsrade, waar het verboden was voor katholieken om de processie te lopen. Hij suggereerde dat daarom Cobben later naar Nuth vertrok, waar dit wel mogelijk was.

“Beste Miel,” begon ik nieuwsgierig, “ik heb gehoord over een oude kapel genaamd ‘Het Roedt’. Weet jij daar iets meer over?”. “Ah, ‘Het Roedt’,” zei hij bedachtzaam, alsof hij terugdwaalde naar een andere tijd. “S tefanus’ kapel, zoals sommigen het noemen.”

Stefanus kapel

Hij begon zijn verhaal te vertellen, waarin hij sprak over de vergeten legendes uit de kronieken van Wijnandsrade. “Stefanus, de vereerde martelaar, een symbool van moed en geloof. In die oude kapel, gehuld in mysterie, eerden de bewoners van Wijnandsrade ooit deze heilige.”

Zijn woorden brachten het verleden tot leven, en terwijl hij sprak, leken de echo’s van eeuwenoude gebeden door de velden te klinken. “Het gebied ‘Het Roedt’,” vervolgde hij, “strekte zich uit in een serene schoonheid, omarmd door de stilte van de natuur, een plek waar geloof en geschiedenis hand in hand gingen.”

Zijn verhaal bracht me niet alleen dichter bij de kapel en haar mysterie, maar toonde ook de diepgewortelde betrokkenheid van mensen bij hun geschiedenis en erfgoed.

Met een hart vol dankbaarheid en een hernieuwde fascinatie voor de betekenis van “Het Roedt” sloot ik af met een woord van dank. Ik wist dat de geschiedenis van deze kapel en het erfgoed van Wijnandsrade altijd levendig zouden blijven, mede dankzij mensen zoals Miel Bruls, bewaarders van tijdloze verhalen. Dus Miel denkt dat deze kapel ouder is als de andere kapel wat nou op de vink staat. En Cobben doet hier schenkingen aan deze kapel zo blijkt later in een Gicht.

Onze-Lieve-Vrouw-van-Altijddurende-Bijstandkapel Vink .

Bron Wikipedia Spekboerderij Vink .

Generatie 2.

Joannes werd geboren op 25 januari 1634 in Wijnandsrade en overleed op 31 mei 1716 in dezelfde plaats op 82-jarige leeftijd. Op 11 september 1655 trad hij in het huwelijk met Maria Welden, geboren op 27 september 1634 in Nuth. Maria overleed op 28 november 1714 in Wijnandsrade op 80-jarige leeftijd. Ze vervulden verschillende functies, waaronder die van schepen, leenman en kerkmeester.

Ze kregen samen kinderen, waaronder:

Generatie 3.

  • Joannes, geboren op 29 juni 1669 in Wijnandsrade, overleden op 20 augustus 1726 in Vinck-/Wijnandsrade op 57-jarige leeftijd. Joannes trouwde op 30 juni 1697 in Wijnandsrade met Aleidis (ook bekend als Aleth/Aldegonda) Coenen. Aleidis werd geboren op 5 februari 1692 in Hulsberg en overleed op 4 juli 1746 in De Dael – Nuth op 54-jarige leeftijd. Ze vervulde functies als schepen van de heerlijkheid Wijnandsrade en Collecteur.

Een document uit het RAL-AHW 171, nr. 46 vermeldt dat op 4 maart 1705 Jan Cobben de jonge, gehuwd met Aleth Coenen, 100 gulden leende tegen 5% van Joannes Jacobus Claener, secretaris van de Landscommandeur. Als onderpand stelde hij ongeveer 90 kleine roeden akkerland op de Ludderweg, twee percelen genaamd “kuijl en Egge” belast met 2 1/2 kop rogge aan de pastorie van Wijnandsrade, en andere eigendommen zoals beschreven in het transportregister van Wijnandsrade op 26 mei 1700.

Op 14 september 1718 verkocht Lins Cobben, die getrouwd was met Elisabeth Driessen, 44 kleine roeden akkerland op de Vink onder Wijnandsrade aan Jan Cobben, die gehuwd was met Aleth Coenen. Het verkochte stuk grond lag oostwaarts Hend. Cobben, met grenzen aan de west- en noordzijde van de koper, en zuidwaarts aan het Meulenvoetpad. Daarnaast omvatte de verkoop het derde deel van een moestuin van 50 kleine roeden op dezelfde locatie. Deze moestuin grensde oostwaarts aan het huis van Jan Cobben, westwaarts aan Hendrik Cobben, zuidwaarts aan Jan Cobben en noordwaarts aan het Meulenvoetpad. Dit verkochte stuk grond was belast met een halve kapoen ten behoeve van huis Wijnandsrade en 32 1/2 stuiver ten behoeve van de kapellanie van het Raedt. De verkoopprijs van het akkerland bedroeg twee schillingen per kleine roede, terwijl het stukje moestuin werd verkocht inclusief de genoemde lasten.

Op 14 februari 1719 verwierf schepen Jan Cobben 10 kleine roeden moestuin op de Vink onder Wijnandsrade van een andere persoon genaamd Jan Cobben. Het gekochte perceel grensde aan de oostzijde van de koper zelf en aan de westkant aan de straat, voor een bedrag van 19 gulden.Op 29 maart 1719 verkocht Wolter Limpens 107 kleine roeden akkerland onder Wijnandsrade aan schepen Jan Cobben. Dit stuk grond lag oostwaarts aan hof Ophem, met grenzen aan de west- en noordzijde van Marten Cobben, en zuidwaarts aan de erfgenamen Heldernisse. De verkoopprijs bedroeg 25 stuivers per kleine roede.

Op 18 januari of februari 1721 verkocht Peter Frissen, die getrouwd was met Margaretha Selissen, drie morgen weiland op de Vink onder Wijnandsrade aan Jan Cobben, schepen van Wijnandsrade en gehuwd met Aleth Coenen. Het verkochte stuk grond lag oost- en westwaarts aan de koper zelf, met aan de zuidzijde de weg naar Aalbeek en aan de noordzijde hof Nijthuizen. Dit stuk land was belast met drie vaten rogge aan huis Terheijden en werd verkocht voor 28 stuivers per kleine roede.

Op 24 oktober 1724 verkochten de erfgenamen van Dirck Cobben, namelijk Bastiaen Mies, getrouwd met Maria Cobben, de ongehuwde Elisabeth Cobben, en Peter Cobben, getrouwd met Barbara Boumans, samen met de van haar verstand beroofde Maria Cobben, aan Jan Cobben, collecteur en gehuwd met Aleth Coenen, 43 1/2 kleine roeden akkerland op de Vink onder Wijnandsrade. Dit land grensde aan de koper en aan de erfgenamen Lins Schouteten, en was eerder in belening bij de koper. Jan Cobben betaalde de verkopers nog zes gulden.

Op 30 juni 1726, terwijl hij ziek te bed lag in zijn huis op de Vink te Wijnandsrade, schonk Jan Cobben, getrouwd met Aleth Coenen, een moestuin op de Vink te Wijnandsrade aan zijn zoon Willem Cobben, die gehuwd was met Elisabeth Rameckers. Deze moestuin grensde oostwaarts aan Jan, zoon van Peter Cobben, westwaarts aan de straat, en zuidwaarts aan het Meulenvoetpad. Deze schenking was belast met 32 1/2 stuiver aan de kapel van het Roedt en een kapoen aan het huis Wijnandsrade. Bij zijn overlijden zou zijn zoon ook al zijn kleding erven, specifiek zijn mantel en “snaphaen”, met uitzondering van een stoffen gespikkelde grauwe rok. Deze schenking was een blijk van waardering voor zijn trouwe diensten.

Generatie 4.  

Willem werd geboren op 15 augustus 1698 in Wijnandsrade en overleed op 30 september 1760 in Hunnecum/Nuth op 62-jarige leeftijd.

Op 4 augustus 1722 trouwde hij in Wijnandsrade met Elisabeth Raemeckers, geboren op 26 september 1703 in Nuth. Ze was pachter van “de Dael” te Nuth van 1735 tot 1756.

Een document uit RAL-LvO 1760, 176r vermeldt dat op 25 januari 1769 Francis Cobben, Ludovicus Cobben (getrouwd met Alet Henderix), Willem Cobben, Reijner Cobben (getrouwd met Elisabeth Douven), Paulus Cobben en Lambertus Cobben, aan hun broer Joannes Cobben, getrouwd met Elisabeth Gorissen, hun huis met huisweide en moestuin verkochten. Het huis, afkomstig van hun vader Willem Cobben, besloeg een oppervlakte van een halve bunder en lag te Hunnecum onder Nuth. Het grensde aan Jacobus Raemeckers, schout Meijs, en Peter Cobben in de dorpstraat. Dit bezit was belast met een betaling van twee koppen rogge aan de kerk van Nuth. Volgens de overeenkomst mocht hun moeder, Elisabeth Raemeckers, hier blijven wonen gedurende de rest van haar leven. Joannes Cobben, als koper, was verplicht haar kost en inwoning te bieden. Hij nam een aantal schulden over als betaling van de koopsom van 1000 gulden. Deze omvatten 100 pattacons met 40 gulden aan achterstallige rente aan Steven Coenen, 100 gulden voor de armen van Nuth, 350 gulden die broer Francis Cobben nog te vorderen had, evenals enkele andere direct opeisbare schulden. Het resterende bedrag was bestemd voor hun moeder. In geval van bezwaar door afwezige broer Jacobus Coenen, gehuwd met Helena Coenen, zou diens deel teruggegeven worden, onder voorwaarde van bijdrage in schulden en moederonderhoud. Echter, Jacobus Cobben verklaarde op 3 februari 1769 de verkoop goed te keuren.

Willem Cobben was ooit de pachter van de hoeve “De Dael” in Nuth, een historische locatie die tot op heden blijft voortbestaan. Deze boerderij speelt een prominente rol in de geschiedenis van de regio. De informatie over deze hoeve is vastgelegd in het boek “Mensen van Nuth” van Miel Bruls. Bruls beschreef aanvankelijk de zoon van Willem, Joannes Cobben, als de pachter van “De Dael”, samen met zijn echtgenote Elisabeth Gorissen. Echter, in het gichtregister wordt vermeld dat Willem Cobben en Elisabeth Raemeckers aanvankelijk als de eerste pachters van deze hoeve werden genoteerd.

(foto Wikipedia) Huize  de Dael

Na een gesprek met Miel Bruls, die destijds op gezegende leeftijd van 92 jaar (in 2023) was, hebben we samen de situatie doorgenomen. Hij bleek nog goed op de hoogte te zijn van alle details omtrent deze historische locatie. We concludeerden dat het mogelijk was dat Willem Cobben de pacht van de hoeve heeft overgedragen aan Joannes Cobben en Elisabeth Gorissen. Het is ook mogelijk dat Willem later verhuisde of elders in Hunnecum woonde.

Om verder te gaan met de stamhouder van onze familie, zoals vastgelegd in het gichtregister…

Generatie 5.

Jacobus werd geboren op 26 augustus 1725 in Wijnandsrade en overleed op 30 maart 1801 op 75-jarige leeftijd. Hij huwde op 7 juli 1753 in Nuth met Maria Helena Coenen, geboren op 8 september 1731 in Nuth en overleden op 4 september 1791 in Nierhoven, Nuth op 59-jarige leeftijd. Ze woonde in Nierhoven, zoals te zien is op een kaart van Rijckheyt

https://www.rijckheyt.nl/cultureel-erfgoed/nierhoven-nabij-nuth

Voor meer informatie klik op de link.

Een van hun zonen vestigde zich vervolgens in Kelmond. Nicolaas werd geboren op 20 mei 1756 in Nuth en overleed op 20 februari 1833 in Kelmond, Beek op 76-jarige leeftijd. Hij was landbouwer en trouwde op 25 maart 1788 in Beek met Maria Agnes Lammerschop, geboren op 3 januari 1764 in Beek, overleden op 2 maart 1842 in Kelmond, Beek op 78-jarige leeftijd.

Nicolaas Cobben trouwde in Kelmond met Maria Agnes Lammerschop, een lid van de Lammerschop-familie die al sinds ongeveer 1706 gevestigd was in Kelmond. De familie Lammerschop was hervormd van geloof. Joannes Lammerschop, geboren op 13 december 1675 in Hulsberg, overleed op 25 november 1747 in Kelmond, Beek op 71-jarige leeftijd. Hij trouwde op 20 juni 1706 in Beek met Maria Boschouwers, geboren rond 1680 en overleden op 12 september 1752 in Kelmond, Beek. Een van hun zonen, ook Joannes Lammerschop genaamd, overleed op 1 november 1768 in Kelmond, Beek op 53-jarige leeftijd. Hij trouwde op 21 september 1755 in Beek met Maria Sibilla Zegels, geboren op 12 december 1726 in Beek en overleden op 25 november 1810 in Kelmond, Beek op 83-jarige leeftijd. De tak waar Nicolaas Cobben uit Nuth mee trouwde, is Lammerschop-Zegels.

Het is opmerkelijk dat de Lammerschop-familie al ruim voor 1706 gevestigd was in Kelmond en gedurende generaties in dit gebied woonde.

Ik heb geprobeerd om de families te traceren tijdens de Franse tijd. Hieronder staan de resultaten van de tellingen uit die periode, waarin alle aanwezige mensen in elk dorp werden geteld in een huis. Het is echter belangrijk om een slag om de arm te houden, omdat een grondig onderzoek naar deze tijd vereist dat gichtregisters en andere documenten vóór de Franse tijd geraadpleegd worden.

Het was als het ontrafelen van een mysterie uit lang vervlogen tijden, waarbij ik de sporen van verschillende families probeerde te volgen in de geschiedenis. De Franse tijd bracht met zich mee dat elke inwoner werd geteld, waardoor een momentopname van het leven in elk dorp werd vastgelegd. In deze registers vond ik de contouren van hun bestaan, verstrengeld in de verhalen van mensen die destijds leefden.

Maar terwijl ik door de archieven bladerde, realiseerde ik me dat dit slechts het topje van de ijsberg was. Echt diepgravend onderzoek zou vereisen dat ik terugging naar documenten vóór de Franse tijd, zoals de gichtregisters, om een vollediger beeld te krijgen. Toch waren deze tellingen een onschatbare bron van informatie, een glimp van het leven en de gemeenschappen die destijds in de dorpen aanwezig waren.

Het voelde als een reis terug in de tijd, waar elke pagina van deze tellingen een verhaal vertelde van families, hun verbindingen, en hun plaats in de geschiedenis. Terwijl ik verder zocht naar aanwijzingen, wist ik dat deze tellingen slechts het begin waren van een grotere zoektocht naar de geschiedenis van deze families voor de Franse tijd.

Een stuk uit de Franse Telling van Genhout.

Terwijl ik op zoek was naar Nicolaas Cobben in verschillende dorpen, stuitte ik op een lijst met talrijke namen. Temidden van deze opsomming trof ik een vermelding van een zekere Nicolaes Kobben aan. Zijn leeftijd kwam overeen met de Nicolaas waar ik naar op zoek was. Opmerkelijk was dat hij al zestien jaar in Beek aanwezig was. Mogelijk verbleef of werkte hij bij Johannes Martens, te midden van de personen die op deze lijst stonden vermeld. Dit alles speelde zich hoogstwaarschijnlijk af in de omgeving van Printhagen. Johannes Martens was namelijk pachter van een hoeve, en de personen op deze lijst waren allemaal knechten en dienstmeiden die daar werkzaam waren.

Het vinden van deze vermelding voelde als het ontdekken van een ontbrekend puzzelstukje. Het bood een glimp van het leven van Nicolaas in een ver verleden. Toch moeten we voorzichtig zijn met onze aannames, gezien de beperkte informatie die beschikbaar is.

Dit fragment uit de geschiedenis gaf ons een inkijkje in het dagelijkse leven van mensen uit vervlogen tijden. Het was als een raadsel dat geleidelijk ontrafeld werd, waarbij de contouren van het verleden langzaam maar zeker tevoorschijn kwamen.

Terwijl ik verder speurde in de archieven, besefte ik dat hoewel dit slechts een klein stukje van de geschiedenis was, het een waardevolle aanvulling was op de zoektocht naar de levens van onze voorouders. Het bleef echter een fascinerende aanname die, indien mogelijk, verder onderzoek vereist om de puzzel van het verleden compleet te maken.

Uit de lijst van de Franse telling van Kelmond heb ik een vermelding van Maria Catrina Zegels (gespeld als Seegels) geknipt. Haar leeftijd komt overeen met die van Lammerschop-Zegels in de stamboom. Dit zou kunnen suggereren dat Maria Catrina mogelijk hertrouwd is met Peter Bekkers, aangezien er nog een andere persoon met de achternaam Zegels vermeld staat, evenals kinderen van Maria Zegels met de achternaam Lammerschop. Echter, de leeftijd van onze Maria Agnes Lammerschop komt niet overeen met die van de kinderen van Maria Zegels. Dit kan worden verklaard doordat ze mogelijk elders werkte en daar geregistreerd stond als werkster. Ik heb hier echter niet verder naar gezocht.

Deze ontdekking voegde een interessante draai toe aan het verhaal van de familiegeschiedenis. Het benadrukte het belang van nauwkeurigheid bij het vergelijken van gegevens, en illustreerde hoe één enkele vermelding ons kan laten nadenken over verschillende scenario’s in het leven van onze voorouders. Deze fragmenten uit archieven onthulden slechts een deel van het verhaal, en er zouden meer aanwijzingen nodig zijn om de puzzel van het verleden compleet te maken. Het onderzoek naar familiegeschiedenis kan verrassende wendingen en onverwachte details met zich meebrengen, waardoor het een boeiende en uitdagende onderneming blijft.

We gaan verder met de stamboom van Nicolaas Cobben en Maria Lammerschop. Hieronder staan de kinderen die ik heb gevonden op Geneanet, eigendom van de eigenaar van deze stamboom, Math Maessen (gebruikersnaam: maessenmath):

Marie Agnes Lammerschop

  • Geboren in 1762 te Beek (Nederland)
  • Gedoopt op 3 januari 1776 te Beek (Nederland)
  • Overleden op 2 maart 1842 te Kelmond-Beek (Nederland), op 80-jarige leeftijd

Haar ouders waren:

  • Joannes Lammerschop
  • Maria Sibilla Zegels

Marie Agnes Lammerschop trouwde op 25 mei 1788 in Beek (Nederland) met Nicolaas Cobben (1756-1833), en ze kregen de volgende kinderen:

  • Joannes Jacobus (Jan Jacob) Cobben (1788-1862)
  • Joannes (Jan) Cobben (1792-1849)
  • Guilaumme (Willem) Cobben (1795-1798)
  • Pierre (Pieter) Cobben (1799-1876)
  • Willem (Guillaumme) Cobben (1804-1885)
  • Maria Helene Cobben (1811-1816)

Het opvallende hergebruik van de naam Willem kan worden verklaard doordat de eerste Willem slechts drie jaar oud werd. Kennelijk vonden ze de naam Willem belangrijk genoeg om hem toch door te geven. Willem Cobben was een van de voorouders van Nicolaas Cobben (Catsop) in het verleden.

Nicolaas Cobben is overleden in 1833. Ik heb zijn M.V.S. (Memoriaal van Successie) opgezocht, opgesteld in het Frans en bewaard in Beek. Ondanks dat het in het Frans was, vond ik het belangrijk om de inhoud ervan te vertalen om meer inzicht te krijgen.

Aangifte van de nalatenschap van Nicolaas Cobben, overleden in de gemeente Beek op 20 februari 1833. Wij, ondergetekenden:

  1. Marie Agnes Lammerschop, weduwe van de overledene, landbouwster, wonende te Beek;
  2. Jean Jacques Cobben, molenaar, wonende te Mechelen;
  3. Pierre Cobben;
  4. Guillaume Cobben; en
  5. Jean Cobben,

De laatste vier genoemden, allen landbouwers en kinderen van de overledene, kiezen als domicilie (alleen voor de aangifte) de woonst van de eerstgenoemde (Marie Agnes Lammerschop). Wij verklaren dat onze echtgenoot en vader, Nicolas Cobben, is overleden ab intestato (zonder testament) op 20/02/1833 te Beek, waar zijn laatste woonplaats was.

Hij heeft nagelaten aan zijn universele erfgenamen, namelijk aan zijn echtgenote of eerste aangeefster het vruchtgebruik, gezien hij met haar gehuwd was voor de inwerkingtreding van de Code Civil. En aan zijn vier kinderen hierboven vermeld, de naakte eigendom.

De activa van de nalatenschap bestaan uit de volgende onroerende goederen, allemaal gelegen te Beek:

  1. Een perceel land aan de Beekerstraat, 19 roeden en 28 el, grenzend aan J.L. Wetzels en Mathieu Hagemans;
  2. Een perceel land op de Steenkuil, 15 roeden en 60 el, grenzend aan Henri Zegers en de weduwe van Jean Ausems;
  3. De helft van een perceel land op het Beekerveld, 41 roeden en 40 el, grenzend aan Jean Zegels en Guillaume Cobben;
  4. Een perceel land aan de Catshage, 22 roeden en 31 el, grenzend aan Mathieu Martens en Pierre Beckers;
  5. Een perceel land aan de Beekerstraat, 24 roeden en 38 el, grenzend aan Arnold Penders en verschillende percelen;
  6. Een perceel land op het Groot Geverik, 9 roeden en 97 el, grenzend aan Servais Sijen en Jean Gelissen;
  7. Een schuur met tuin en weide te Kelmont, samen 36 roeden en 5 el, grenzend aan Chrétien Penders en Arnold Penders;
  8. Een perceel land aan den Netelen Struik, 33 roeden en 60 el, grenzend aan de erfgenamen van Renier Philips en Joseph Philip;
  9. Een huis met weide te Kelmont, 31 roeden en 5 el, grenzend aan Guillaume Pesch en Gerard Lammerschop;
  10. Een huis met tuin te Kelmont, 6 roeden en 62 el, grenzend aan Guillaume Cobben en Guillaume Kerckhoffs;
  11. Een perceel land op het Kempken, 41 roeden en 40 el, grenzend aan Eustache Philips en Laurent Reijnders;
  12. Een perceel land op den Schimmerderweg, 20 roeden en 70 el, grenzend aan Jean Maas en Corneil Philips;
  13. Een perceel land op de Broenen, 36 roeden en 43 el, grenzend aan Pierre Philips en Jean van Reijmersdaal;
  14. Een perceel land op de Kamp, 14 roeden en 70 el, grenzend aan François Penders en Jean Lammerschop;
  15. Een perceel land aan de Beekerstraat, 20 roeden en 70 el, grenzend aan Jean Zegels en Guillaume Cobben;
  16. Een perceel land op den Valkenbergerweg, 15 roeden en 52 el, grenzend aan Mathieu Sweelschen en Gerard Boshouwers;
  17. Een perceel land op de Steenkuil, 11 roeden en 59 el, grenzend aan Pierre Cobben en Guillaume Cobben;
  18. Een perceel land op het Beekerveld, 20 roeden en 70 el, grenzend aan André Jaspar en Jean Zegels;
  19. Een weide te Kelmont, 16 roeden en 56 el, grenzend aan Michel Lemmens en Marie Agnes Lammerschop.

Wij verklaren bovendien dat bij het overlijden van Nicolas Cobben geen enkel fideï-commis heeft plaatsgevonden, noch enige stopzetting van vruchtgebruik.

Gedaan te Beek op 22 juli 1833.

[Handtekeningen van Pierre, Guillaume en Jean Jacques Cobben]

De andere erfgenamen hierboven vermeld hebben verklaard niet te kunnen handtekenen.

[Handtekening van 2 getuigen: S. Roebroek en J.P. Erkens]

De originele handtekeningen van de Memorie van Successie geven aan dat zij destijds al konden schrijven. Bij deze aangifte hoefden de kinderen slechts aanwezig te zijn; er was geen notaris betrokken. Echter, deze Memorie van Successie was wel van essentieel belang voor de overdracht van eigendommen. Laten we eens kijken naar de namen in deze aangifte. Later zullen we de Memorie van Successie van Maria Lammerschop toevoegen, maar we moeten rekening houden met de verschillen tussen de Franse en Nederlandse namen. Bijvoorbeeld, “Guilaume” is in het Nederlands “Willem”. Voor onze stamhouder, “Jaen Jacques Cobben” in het Nederlands “Jan Jacob Cobben”, is van groot belang. Volgens deze aangifte was hij molenaar in Mechelen. Toch zullen we hem later terugvinden in Kelmond, waar hij een huis bezat en is overleden. Maar voordat we daarnaar kijken, gaan we enkele details doornemen van de Memorie van Successie van Maria Agnes Lammerschop, die in 1842 overleed. Destijds waren er duidelijk slechts vier erfgenamen, zoals beschreven.

De namen zijn nu in het Nederlands, en deze vier kinderen van Maria Agnes Lammerschop zijn de enige erfgenamen, wat overeenkomt met de eerdere aangifte van haar man. Ze woonden allemaal in Kelmond, zoals we zullen ontdekken. Ik heb niet alle details van de Memorie van Successie overgenomen, alleen de eigendommen die ze bezaten. Als we naar de genoteerde namen kijken, lijkt Jan Jacob, onze stamhouder, de oudste te zijn, gevolgd door Jan, die in Franse dienst heeft gediend, vervolgens Pieter, en tot slot Willem.

Het intrigerende aan dit verhaal is dat elk van deze erfgenamen zijn eigen weg bewandelde, ondanks de gemeenschappelijke erfstukken. Jan Jacob, als oudste zoon, erfde mogelijk de verantwoordelijkheden van het familiebezit en zette de Cobben-lijn voort van onze familie. Jan, die zijn pad vond in de Franse dienst, heeft misschien een totaal ander avontuur beleefd, ver van zijn geboorteplaats Kelmond. Pieter en Willem, als jongere zonen, hadden misschien verschillende interesses en doelen in het leven, wat hun paden uniek maakte.

Elke erfgenaam van deze Lammerschop-Cobben-lijn droeg op zijn eigen manier bij aan het verhaal van de familiegeschiedenis. Misschien ontvouwt zich wel een bijzonder en boeiend verhaal achter elk van deze erfgenamen, hun keuzes, avonturen en bijdragen aan de nalatenschap van de familie Cobben-Lammerschop in Kelmond. Laten we eerst eens kijken naar Jan Cobben, die in het Franse leger heeft gediend. Ik ben begonnen met het opzoeken van zijn stamboeknummer, 2241, samen met de namen van zijn ouders. Vervolgens ben ik in de Franse militaire lijsten gaan zoeken om meer over hem te weten te komen.

Dit is de oorspronkelijke Franse inschrijving. In de Franse documenten wordt hij genoemd als Jaen, wat een variatie is van de Nederlandse naam Jan. Hij werd opgeroepen in het Canton in Meerssen om zijn lot te trekken. Tijdens deze loting had hij helaas het ‘verkeerde lot’ getrokken, wat inhield dat hij zich op een specifieke datum moest melden om zijn verplichtingen na te komen, zoals opgelegd door de Franse autoriteiten. Als Fransen hadden we destijds bepaalde verplichtingen aan het leger.

In de inschrijving, in de linker kolom, staan zijn kenmerken zoals lengte, etc. Zijn lengte van 1.60 meter was net aan de maat, maar interessant genoeg hadden de Fransen destijds deze lengte met 5 centimeter verlaagd om nog meer soldaten te kunnen rekruteren. Deze kleinere soldaten hadden specifieke taken en verantwoordelijkheden binnen het leger. Later zal ik hieronder wat meer uitleg geven over deze bijzondere rol binnen het leger.


In de tweede kolom staat het volgende: “Entré le 8 mai 1813 conscrit de l’an 1812 du département de la Meuse Inférieure, son dernier domicile était à … département d… profession de Berger. Entré au service au Régiment ce 8 mai 1813.”

Vertaling: “Binnengekomen op 8 mei 1813, dienstplichtig voor het jaar 1812 van het departement Neder-Maas, zijn laatste woonplaats was in … departement van… beroep herder. In dienst getreden bij het regiment op 8 mei 1813.”

Derde Kolom: “fait prisonnier était à l’hopital … 13 aout 1813”

“Était à l’hôpital” betekent “was in het ziekenhuis” in het Frans. Dus, “fait prisonnier” betekent “gevangen genomen” of “in gevangenschap genomen”. De zin “était à l’hôpital … 13 août 1813” geeft aan dat de persoon op 13 augustus 1813 in het ziekenhuis was nadat hij gevangen is genomen.

De vermelding van zijn inschrijving bij het regiment van de Voltigeurs wijst op zijn dienst bij een speciale eenheid in het leger. Het is een infanterie-eenheid die bekend staat om zijn beweeglijkheid en flexibiliteit. Helaas vermeldt het document niet wat er precies is gebeurd waardoor hij gevangen is genomen en gewond is geraakt. Dit soort details kan vaak lastig te achterhalen zijn, vooral als er geen verdere informatie beschikbaar is in de officiële registraties.

Uitleg over Voltigeurs https://nl.wikipedia.org/wiki/Voltigeur

We gaan verder met zijn broers en waar Jan bij een van hun inwoonde

Dit zou het huis kunnen zijn van Pieter Cobben kunnen zijn straks word dat duidelijk.

Dit zou het huis van Jan Jacob kunnen zij straks met het kadaster word dit duidelijk

Dit zou het huis van Willem kunnen zijn en de andere helft zou wel eens van haar zelf zijn geweest en van Jan . Maar omdat hier wederom geen notariële aktes van zijn word dit een aanname. Maar straks in de bevolkingsregister word het iets duidelijker. 

Dit is een screenshot van het Aezel-project, waarmee we de voormalige woonplaatsen van de gebroeders Cobben in kaart kunnen brengen. Via deze link kun je de locaties van vroeger bekijken: https://aezel.eu/ontdekken/geografie/minuutplans-eigendom?pos=15.588%2C5.796948%2C50.924454.

Het Aezel-project is een waardevol hulpmiddel om historische gegevens te verifiëren en ons te helpen begrijpen waar onze voorouders hebben gewoond. Het is bewonderenswaardig hoe moderne technologie wordt ingezet om ons te ondersteunen bij ons genealogisch onderzoek. Met behulp van de gegevens uit de Memorie van Successie kunnen we vaak bevestigen of deze locaties juist zijn. Bovendien biedt het project de mogelijkheid om te zien hoe deze locaties er in latere jaren en zelfs in 2023 uitzien.

Een screenshot van Google Street View biedt een duidelijk beeld van de woning aan de rechterkant die in 1842 eigendom was van Pieter Cobben, en de woning aan de linkerkant die toebehoorde aan Jan Jacob. Het is interessant om te zien hoe deze gebouwen er destijds uitzagen, omdat ze meestal van leem waren gemaakt. Mogelijk zijn later stenen muren toegevoegd om de dakconstructie te ondersteunen voor het gebruik van dakpannen, aangezien ze oorspronkelijk vaak rieten daken hadden. Deze visuele vergelijking tussen vroeger en nu biedt waardevolle inzichten in de historische veranderingen in de architectuur.

Bevolkingsregister van Pieter Cobben en zijn echtgenote Helena Boesten en hun kinderen

Van de woning van Pieter Cobben  heb ik wel een foto van later tijdstip  (Bron Paul Mennen)

Gorissen Kelmonderstraat

De genoemde locaties en gebeurtenissen bieden een interessante inkijk in de geschiedenis van Kelmond en de mensen die er woonden:

  • Café Gorissen aan de Kelmonderstraat: Dit café fungeerde als locatie voor openbare verkopen door notarissen en evenementen zoals een muziekfeest georganiseerd door de Fanfare St.-Anthonius uit Genhout in 1928. Bovendien runde Hub Gorissen in 1936 naast het café een elektrische timmerwerkplaats waar hij wagens maakte voor agrariërs in de omgeving.
  • Guillaume Gelissen-Klinkenberg’s locatie aan Kelmonderstraat 33: Hier vonden openbare verkopen van landerijen van Kelmondse families plaats. In 1925 werd bijvoorbeeld het pasgebouwde woonhuis en winkel van mej. Trinette Moors verkocht.
  • Café Vroomen in Kelmond: In dit café vond op 9 februari 1921 een verkoop plaats van appel- en perenbomen op verzoek van de heer Frenken, die bomen had achter het huis van Kerckhoffs in Oensel.

Het feit dat de woning van Willem en Jan zich boven aan de straat bevond, is ook een interessant detail dat de locatie van hun huis in Kelmond aanduidt. De vermelde gebeurtenissen en locaties werpen licht op het sociale en economische leven in Kelmond gedurende die tijd.

De woning van Willem en Jan was boven aan de straat.

De rechter woning zou in het verleden van Willem Cobben en Jan Cobben zijn geweest maar ook hier is veel veranderd.

Om dat te bewijzen zet ik hier onder het bevolkingsregister hier onder.

Bovenaan staat Willem geboren 1804 en zijn echtgenote Elisabeth Reijnders daar onder de kinderen en dan zijn broer Jan Cobben geboren 1792 hij heeft dus in Franse dienst gezeten de onderste lijkt me een huishoudster .

Vanaf nu gaan we verder met onze stamhouder Jan Jacob Cobben de oudste

Dit zou de huidige staat van de woning in het jaar 2023 zijn geweest; deze zag er in die tijd echter heel anders uit. Als je interesse hebt om te lezen hoe een woning er vroeger uitzag, kun je de onderstaande link https://catsopvanvreuger.com/2018/12/23/vakwerkhuizen/

Wat we al wisten over Jan Jacob Cobben uit de M.V.S. is dat hij als molenaar in Mechelen heeft gewerkt. Van daaruit verhuisde hij naar Moorveld, vermoedelijk naar de boerderij van de vader van zijn echtgenote, waar zijn oudste zoon geboren werd. Dit is in het kort, en we zullen dit verder bewijzen.

Eerst nogmaals de stamboom van onze stamhouder: Nicolaas Cobben, geboren op 20 mei 1756 in Nuth, overleden op 20 februari 1833 in Kelmond-Beek (leeftijd bij overlijden: 76 jaar oud), landbouwer. Hij trouwde op 25 maart 1788 in Beek met Maria Agnes Lammerschop, geboren op 3 januari 1764 in Beek, overleden op 2 maart 1842 in Kelmond-Beek (leeftijd bij overlijden: 78 jaar oud). Zijn eerste zoon was Jan Jacob Cobben onze stamvader en daar we verder mee.

  • Jan Jacob Cobben, geboren op 15 december 1788 in Beek, overleden op 24 november 1849 in Beek (leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud), landbouwer. Hij trouwde op 24 november 1837 in Beek met Maria Ramaekers, geboren op 8 augustus 1803 in Ulestraten, overleden op 6 oktober 1885 in Beek (leeftijd bij overlijden: 81 jaar oud). Hun kinderen waren: Pieter Cobben (geboren 12 december 1838, overleden 22 september 1922), Jan Jacob Cobben (geboren 6 oktober 1840, overleden 10 maart 1900), Nicolaas Cobben (geboren 8 april 1843, overleden 11 april 1924) en Jozef Cobben (geboren 8 april 1843, overleden 15 juni 1914).
  • Pieter Cobben, geboren op 12 december 1838 in Ulestraten, overleden op 22 september 1922 in Ulestraten (leeftijd bij overlijden: 83 jaar oud), landbouwer. Hij trouwde op 13 november 1873 in Ulestraten met Johanna Maria Frissen, geboren op 24 december 1843 in Ulestraten, overleden op 12 maart 1926 in Ulestraten (leeftijd bij overlijden: 82 jaar oud).
  • Jan Jacob Cobben, geboren op 6 oktober 1840 in Beek, overleden op 10 maart 1900 in Beek (leeftijd bij overlijden: 59 jaar oud). Hij trouwde op 19 augustus 1868 in Beek met Maria Catharina Gelissen, geboren op 31 december 1845 in Beek, overleden op 12 maart 1937 in Beek (leeftijd bij overlijden: 91 jaar oud).
  • Nicolaas Cobben, geboren op 8 april 1843 in Beek, overleden op 2 juni 1902 in Beek (leeftijd bij overlijden: 81 jaar oud), landbouwer. Hij trouwde op 7 november 1868 in Elsloo met Barbara Hubertina Lenaerts, geboren op 24 mei 1841 in Elsloo, overleden op 2 juni 1902 in Elsloo (leeftijd bij overlijden: 61 jaar oud).
  • Jozef Cobben, geboren op 8 april 1843 in Beek, overleden op 15 juni 1914 in Kelmond (leeftijd bij overlijden: 71 jaar oud), brouwersknecht. Hij trouwde op 9 februari 1870 in Beek met Helena Hubertina Pesch, geboren op 24 december 1833 in Beek, overleden op 28 januari 1890 in Kelmond (leeftijd bij overlijden: 56 jaar oud).

We gaan nu eerst de originele geboorteakte van de moeder van onze stamhouder Nicolaas Cobben erbij halen.


In de geboorteakte van Maria Raemaekers worden haar ouders vermeld als Peter Raemaekers, zoals ondertekend, en Barbara Van Reymersdaal. Peter was een professionele kleermaker en kwam oorspronkelijk uit Groot Berghen, een plaats die bekend staat in Ulestraten. Barbara Van Reymersdaal is afkomstig uit Moorveld. Maria Raemaekers de dochter werd op 30 augustus 1803 geboren, en de geboorteaangifte vond plaats in Ulestraten.

In de kerkelijke geboorte-inschrijving van 15 december 1788 staat Jan Jacob Cobben vermeld als “Joes Jacobus”, geboren als zoon van Nicolaas Cobben en Maria Agnes Lammerschop. Jacob Cobben en Maria Sabilla Segels werden genoteerd als zijn peetoom en peettante. Deze vermelding bevestigt nogmaals dat de Segels of Zegels ongetwijfeld deel uitmaakten van hun familie, zoals eerder opgemerkt in de Franse telling in Kelmond.

De oudste zoon van Jan Jacob Cobben senior en Maria Ramaekers, genaamd Pieter Cobben, werd geboren in Moorveld. Hoewel de administratie Ulestraten vermeldt, viel Moorveld destijds onder de parochie van Ulestraten. Maria Ramaekers is afkomstig uit Moorveld en heeft later geërfd in Moorveld. Volgens het kadaster nam haar zoon Pieter later de boerderij over van haar ouders in Moorveld. Dit zullen we binnenkort nader toelichten.

Ik heb een bevolkingsregister gevonden van Jan Jacob Cobben en Maria Ramaekers in Kelmond.

U ziet Jacob en zijn vrouw op de eerste bevolkingsregister van hun in Kelmond met hun kinderen dus er waren er vier Jozef en Nicolaas onze stamhouder later is een tweeling.

Het bevolkingsregister dat volgt op het vorige register biedt aanvullende informatie over het adres van Jan Jacob Cobben en Maria Ramaekers, destijds gevestigd op 83 NK in Kelmond, evenals hun overlijdensdata. Jan Jacob (junior) staat hier niet langer vermeld, omdat hij al was verhuisd. Pieter verhuisde op 26 januari 1878 en trouwde met Maria Frissen. Jozef vertrok op 2 oktober 1864 naar Heer, vermoedelijk voor werk, maar keerde later terug naar Kelmond. Wat betreft Nicolaas, onze stamhouder, verliet hij Kelmond op 27 april 1867 richting Maastricht. Deze verhuizing hing mogelijk samen met werk en er wordt vermoed dat hij daar zijn vak als stroopstoker heeft geleerd, hoewel dit een veronderstelling is. Op 17 september 1868 vestigde hij zich in Catsop, waarvan we later de exacte locatie zullen ontdekken. Het vroegere adres “D Kelmond 83 NK” komt nu overeen met Kelmonderstraat 12.

Laten we nu eens kijken waar de oudste zoon, Pieter Cobben, is gaan wonen in Moorveld. Hij woonde op een boerderij die oorspronkelijk toebehoorde aan Jan Jacob Cobben (senior) en Maria Ramaekers, hoogstwaarschijnlijk als erfenis. Ik heb de kadastrale gegevens hiervan gevonden.

Dit is de kadasterlegger waaruit blijkt dat Pieter de boerderij heeft overgenomen van zijn ouders. Het is niet zeker of zijn ouders hier daadwerkelijk hebben gewoond, maar het is wel aannemelijk dat Pieter hier is geboren. Hij is later ook in de boerderij van zijn grootouders Ramaekers gaan wonen.

We hebben een kadasternummer van de boerderij, en nu gaan we kijken waar deze boerderij zich bevindt. Laten we eerst de SAT (zie voorwoord) raadplegen om te zien of we de percelen in Moorveld kunnen vinden.

Hier kunnen we de percelen vergelijken met de bovenstaande kadasterlegger, en het blijkt dat Pieter Ramaekers, de vader van Maria, twee huizen had, waarvan zijn zoon er een heeft gekregen of gekocht. Het perceelnummer van het huis is 497. We zien ook dat Pieter Cobben hier bekend was, want zijn schoonvader, Renier Frissen, was zijn buurman. Er zijn natuurlijk verbouwingen geweest, panden zijn afgebroken en nieuwe zijn gebouwd, maar ik zal hier niet verder op ingaan. Uiteindelijk komen we uit bij Jozef Hubertus Cobben en Marie Hubertina Duisings, en het huis is nog steeds in handen van een Cobben. Dit is al zo’n 150 jaar in dezelfde familie in gebruik.

Het betreft hier Heerenstraat 37, een bekende locatie in Moorveld waar men groenten en kalkoenvlees kan kopen. Inmiddels staat de volgende generatie al klaar, wat betekent dat de naam Cobben hier nog steeds voortleeft, wat behoorlijk uniek is.

Laten we doorgaan met het verhaal van zijn broer, Jan Jacob Cobben (junior).

Jan Jacob Cobben, geboren op 6 oktober 1840 in Beek en overleden op 10 maart 1900 in Beek op de leeftijd van 59 jaar. Hij trouwde op 19 augustus 1868 in Beek met Maria Catharina Gelissen, geboren op 31 december 1845 in Beek.

Jan Jacob Cobben woonde in Kelmond, in de Dorpstraat (zoals de Kelmonderstraat vroeger genoemd werd). In de notariële akte staat duidelijk dat hij daar inwoonde. Op de akte staat een aantal kinderen vermeld en waar ze naartoe zijn gegaan. Ook staat vermeld dat zijn moeder bij hem woonde op nummer 6 en dat ze overleed op 5 oktober 1885. Er is een M.V.S. (Memorie van Successie) en een notariële akte van haar, waar ik later deels op terugkom.

Dit is het ouderlijk huis van Jan Jacob Cobben Senior en Maria Ramaekers. Junior is bij zijn moeder gaan wonen.

Laten we nu overgaan naar de tweeling. Allereerst behandelen we Jozef Cobben.

Jozef Cobben werd geboren op 8 april 1843 in Beek en overleed op 15 juni 1914 in Kelmond, op 71-jarige leeftijd. Hij was brouwersknecht. Hij trouwde op 9 februari 1870 in Beek met Helena Hubertina Pesch, geboren op 24 december 1833 in Beek, en zij overleed op 28 januari 1890 in Kelmond, op 56-jarige leeftijd.

Jozef Cobben woonde dus ook in de Dorpsstraat, die nu bekendstaat als de Kelmonderstraat. Op de akte staan veel mensen vermeld, en het is interessant om te zien waar ze naartoe zijn vertrokken. Het kan zijn dat Jozef een herberg had waar mensen woonden, of dat hij een bedrijf runde, gezien het aantal vermeldingen in de akte. Er staan ook kleinkinderen van hem op vermeld. Wat betreft zijn dochter Marie Catharine Cobben, zij was getrouwd met Pieter Johan Frenken, die uit Duitsland afkomstig was. Hij zou daar geboren kunnen zijn, maar daarover ontbreekt de informatie. Het lijkt erop dat de dochter bij haar vader inwoonde.

Laten we nu doorgaan naar onze stamhouder, Nicolaas Cobben.

Nicolaas Cobben werd geboren op 8 april 1843 in Beek en overleed op 11 april 1924 aldaar op 81-jarige leeftijd. Hij was landbouwer. Op 7 november 1868 trouwde hij in Elsloo met Barbara Hubertina Lenaerts (Berb), geboren op 24 mei 1841 in Elsloo, en zij overleed op 2 juni 1902 in Elsloo, op 61-jarige leeftijd.

Nu gaan we naar Catsop, en het bewijs dat Nicolaas van Kelmond komt, is nu duidelijk. Maar eerst wil ik een klein gedeelte van de notariële akte van zijn moeder toelichten.

Dus Maria Ramaekers maakte tijdens haar leven een testament op 20 januari 1880 bij notaris Van Gorkum, waarin ze de verdeling van haar nalatenschap regelde. Volgens het bevolkingsregister woonde haar zoon Jan Jacob Cobben met Maria Catharina Gelissen nog steeds in de woning in Kelmond waar ze samen hadden gewoond. In het testament staat dat alle erfgenamen een gelijk bedrag ontvingen, namelijk 1120 gulden. Dit was destijds een aanzienlijk bedrag waarmee je waarschijnlijk een huis kon kopen.

Uit de akte is een fragment geknipt waaruit blijkt dat Nicolaas Cobben zijn geld al had ontvangen, vermoedelijk om zijn boerderij op “den Dries” te kopen. Maar om te ontdekken waar hij zich aanvankelijk vestigde, moeten we verder gaan in Catsop.

Zoals reeds aangegeven trouwde Nicolaas Cobben uit Kelmond met Barbara Hubertina Lenaerts (Berb), die geboren was in de Daalstraat in Catsop. Dit bevestigt dat Nicolaas Cobben daadwerkelijk uit Kelmond kwam en zich later in Catsop vestigde na zijn huwelijk met Barbara. Het is interessant om te ontdekken hoe deze voorouders zich binnen de regio verplaatsten en zich vestigden in verschillende dorpen en steden.

De geboorteakte van Barbara Hubertina Lenaerts bevestigt dat ze op 24 mei 1841 om vijf uur ’s morgens is geboren. Ze is de dochter van Jan Lenaerts, een timmerman, en Joanna Maria Janssen, huisvrouw. Het is interessant op te merken dat bij de trouwakte een naamswijziging heeft plaatsgevonden, waarbij haar naam veranderde in Barbara Hubertina Janssen. Dit zou kunnen wijzen op een administratieve fout of een andere reden voor de naamswijziging.

We gaan de voorouders van Berb Lenaerts onderzoeken, en ik noem haar nu zo omdat deze naam ook in latere generaties zal voorkomen. Lenaerts of Leenders is een van de meest voorkomende achternamen in Nederland en stamt af van de voornaam Leonardus of Leendert. In Catsop was dat niet anders, en er waren zelfs huwelijken tussen personen met dezelfde achternaam, zonder dispensatie, wat het soms ingewikkeld maakte.

Ik ga proberen te achterhalen wat de voorouders van Berb Lenaerts  zijn en wie haar moeder was. Alles speelt zich af Op den dries, en zelfs haar betovergrootouders woonden daar. Haar grootouders van moeders kant waren afkomstig van Op den dries, wat suggereert dat haar moeder ook daar geboren is. Later zal ze zelfs in die buurt gaan wonen. Laten we de levensroute van Berb Lenaerts volgen, die ook mijn voorouder en die van vele anderen is. We beginnen met haar voorouders Op den dries en gaan later naar de Daalstraat.

Als je door de poort naar rechts kijkt, ontvouwt zich een doorkijkje naar het huis van de voorouders van Hubertina Lenaerts. Niet alleen dit huis, maar ook het witte huis en de schuren waren in het verleden eigendom van de familie Lenaerts.

Dit is een van de oudste foto’s van den dries. Net waar het om gaat, staat links. Men ziet nog een bijgebouw van een van de woningen, want zoals altijd wordt hier bijgebouwd en afgebroken, en later wordt er een steen omheen gemetseld om er een pannendak op te leggen. Deze foto’s werden in de jaren twintig van de twintigste eeuw gemaakt, dus rond 1925, door de heer Leufkens. Rechts staat de man met de hoed, die de heer Steegmans zou zijn. Hij woonde hier niet, maar later wordt zijn woning ook gefotografeerd.

Vanaf dit punt ga ik op kadasterkaarten en foto’s steeds verder. Het helpt ons het beste te oriënteren. Als je goed kijkt, zie je linksboven nog net een stuk dak van een woning, en je ziet ook – maar dat wordt later duidelijk – dat er een opening is tussen de schuur links en het volgende gebouw. Voor ons zien we nog meer gebouwen. Als ik deze families ga behandelen, zal ik er zeker op terugkomen. En er is altijd nog een poel van water. Daarom noemden ze het ook de “dreesjpool.” Naarmate we verder teruggaan in de tijd, kunnen we ons ook voorstellen dat mensen hier graag wilden wonen om bijvoorbeeld hun vee te laten drinken.

De poel is echter geen bron tenminste niet bij mijn weten, maar stilstaand regenwater dat naar het laagste punt stroomt. Stilstaand water is ook een gevaar voor bacteriën (bijvoorbeeld cholera), wat voor de mens weer gevaarlijk kan zijn. Deze poel werd dan ook voor verschillende doeleinden gebruikt, zoals het looien van hout. Later werd deze ook gebruikt om afval te dumpen, en op verzoek van de bewoners is hij uiteindelijk dichtgemaakt omdat de stank ondraaglijk werd. Dit is op meerdere plaatsen in Catsop gebeurd. Ook zijn oude wegen verdwenen omdat ze werden gebruikt als stortplaats voor afval. Als je goed kijkt op de foto, zie je ook de geul die is uitgesleten door het water dat afkomstig is van de weg naar het veld, de Eindstraat, het einde afhankelijk van de periode. Het water komt natuurlijk ook van de Horsterweg en de Hokkelderweg. Maar het water stroomde natuurlijk ook van de Holleweg naar het plein. Wie herinnert zich niet de overstromingen als je uit Catsop komt, waarbij water en modder op deze plek terechtkwamen.

Ik heb ongeveer op dezelfde plaats een foto van den dries genomen in 2023, en je kunt zien dat links een heel gebouw verdwenen is.

Laten we teruggaan naar de oudste kadasterkaart die we hebben.

Dit is een unieke kaart uit 1686 van Catsop, waarop ik een kruis heb geplaatst om de locatie aan te duiden waar we ons bevinden. Op de kaart zijn verschillende huizen te zien die mogelijk herkend kunnen worden op de foto, maar om zeker te zijn van de bewoners, moeten we de kadasterregisters raadplegen. In deze registers staat gedetailleerde informatie over eigendomsoverdrachten, eventuele notariële handelingen, en de namen van de buren. Geld, pacht en eigendommen waren net zo belangrijk toen als nu. Eigenlijk is er op dat gebied weinig veranderd in de loop der tijd.

Volgens de kaart was er destijds slechts één huis aan deze kant van den Dries. Rond 1738 waren er in Catsop 26 huizen, maar deze konden weer onderverdeeld zijn in verschillende ruimtes met tuinen of boerderijen. Later zijn er vanuit deze huizen wellicht andere gebouwen ontstaan, zoals schuren die in de loop van de tijd tot woningen zijn omgebouwd. Het is mogelijk dat meerdere generaties in dezelfde woning hebben geleefd en na verloop van tijd uitgebreidere huizen en schuren hebben gebouwd, afhankelijk van hun eigendommen. We zullen ontdekken welke families mogelijk op deze locatie hebben gewoond.

Deze foto, genomen in 2023 tijdens het sloopproces, biedt een duidelijk beeld van wat ik bedoel. De gebouwen aan de rechterkant zouden dus op de kaart van 1686 te zien zijn geweest. Als u naar rechts kijkt, ziet u de originele woning, met een interessante kelder van mergel eronder. Destijds heeft de eigenaar een expert laten kijken naar deze kelder, die concludeerde dat deze al uit de 17e eeuw stamt. Dat zou betekenen dat de rechterkant van de foto overeenkomt met de schuur die later is omgebouwd tot een woning.

Deze familie heeft later aan de linkerkant een schuur gebouwd die nu ook gesloopt wordt en later weer wordt omgevormd tot een woning. In die tijd, vermoedelijk rond 1686, waren gebouwen waarschijnlijk niet van steen maar eerder van leem met een strobedekking. Bovendien lag het gebouw iets hoger om overstromingen beter het hoofd te bieden.

Het is fascinerend om de evolutie van deze gebouwen door de eeuwen heen te zien en te ontdekken hoe ze zijn veranderd van eenvoudige structuren tot huizen die we vandaag de dag kennen.

Nu is het voorstuk helemaal gesloopt maar tijdens deze werkzaamheden kwamen ze ergens achter.

Ze ontdekte een aardgang in het voorste gedeelte wat hier ooit de bedoeling is geweest dat kan een vluchtgang zijn geweest of een kelder van aarde van een van de vorige eigenaars.

Dit is een kadasterkaart uit 1820, opgesteld tijdens de Franse periode. Ik heb opnieuw een kruis geplaatst om de locatie aan te duiden waar de daadwerkelijke echte foto is genomen. Het draait om de percelen B353 en B352, waar ook perceel B350 nog te zien is. De andere structuren die zichtbaar zijn, zoals schuren, stallen en bijgebouwen, zijn toevoegingen die in de loop der jaren zijn ontstaan. Vanaf 1686 heeft hier veel verandering plaatsgevonden, met de geboorte van kinderen die graag in deze buurt wilden wonen en de transformatie van schuren in woningen, en vice versa, evenals de toevoeging van nieuwe bijgebouwen. Echter, op basis van de kaart uit 1686, die aangenomen wordt (maar nog bevestigd moet worden door het raadplegen van gichtregisters, schepenbanken, notarissen en landmeters), kunnen we ervan uitgaan dat de percelen B353 en B352 de oorspronkelijke woningen zijn vanaf 1686.

Deze kaart is van 1880, een periode waarin er al een gevestigd kadaster was, en het vernieuwde kadaster was in gebruik, wat voor nog nauwkeurigere informatie zorgde. Opnieuw heb ik een kruis geplaatst om de locatie te identificeren ten opzichte van de daadwerkelijke foto. Dus, 40 jaar voor de foto werd deze kaart opgesteld, en zoals ik eerder bij de foto heb beschreven, blijven de basisindeling en structuren op deze locatie nog altijd hetzelfde. Er zijn wel enkele veranderingen opgetreden, zoals bij de hogere kadasternummers (zoals B1257), waar een schuur is omgevormd tot een woning, en er zijn nieuwe schuren bijgebouwd. Kortom, er blijven voortdurend veranderingen plaatsvinden op deze locatie.

Om het geheel duidelijker te maken, heb ik de hulpkaart van 1889 erbij gehaald.

De kaart uit 1889, bekend als de hulpkaart van perceel B353, onthult wijzigingen die op de locatie hebben plaatsgevonden. De gearceerde delen duiden op aanpassingen en toevoegingen aan de structuur, die later de stroopstokerij van Cobben zal worden.

Wat deze kaart zo boeiend maakt, is dat het nieuwe details onthult die niet zichtbaar waren op de oudere kaart uit 1820: de woning die aan de linkerzijde ligt, voorbij de andere woning op B352 (van de buren). Persoonlijk herinner ik me de woning op B353 nog goed en ben er vaak genoeg geweest. Ik weet dat de kelder van deze woning is gebouwd van mergel, en recent onderzoek heeft bevestigd dat deze kelder uit de 17e eeuw stamt. Dit ondersteunt de mogelijkheid dat de woning op de kaart uit 1686 dezelfde is als deze. Maar ik moet straks deels bevestigen en wellicht zijn er nog ontbrekende stukjes bewijs. Dat is vaak het geval bij historisch onderzoek – soms vind je alle puzzelstukjes, soms ontbreekt net dat ene cruciale stukje. Maar juist dat maakt het onderzoek naar onze geschiedenis zo boeiend en uitdagend.

(bron: “Ut Vreugere van Stein”) Deze foto is naar schatting uit 2010 en geeft een beeld van wat ik met de hulpkaart probeer te verduidelijken. Rechts naast de poort bevonden zich de stallen en aan het achterste dak van de schuur hoorde de linkse woning, die erachter lag. Of dit de originele woning is die er oorspronkelijk stond en B352 de schuur is, lijkt waarschijnlijk, maar dit moet nog worden bewezen. In het verleden hebben voorouders van Hubertina Lenaerts gewoond in zowel boerderij B353 als B352.

Ik heb nog een aantal foto’s alle afkomstig van John Savelkoul van de voorkant van het huis en dat is goed dat die nog behouden zijn.

Dit was de voordeur, eeuwenoud, zoals blijkt uit historische gegevens. Het lijkt er echter op dat het gebouw in het verleden misschien niet van steen was, maar dit is slechts een suggestie. Dus door die deur, als we teruggaan in de tijd, betraden in de Franse tijd de heer Christian Bovens met zijn echtgenote Betrix Clermond, gevolgd door Reinier Janssen en zijn echtgenote Barbera Houben, die voortkwam uit de Daalstraat. Later betraden Nicolaas Cobben en Berb Lenaerts het pand, en de foto’s dateren uit de tijd van Sjeng Cobben en Maria Lenaerts. Zij zullen later in mijn verhaal aan bod komen.

Dit was de raamzijde van het huis, en het is duidelijk te zien dat aan de linkerzijde een andere woning lag, voorheen een schuur van de familie Lenaerts. Zoals gebruikelijk op een boerderij in het verleden, was de mesthoop in het midden van het erf te vinden. Annie Cobben is de moeder van Jhon Savelkoul, en hij vertelde me dat hij vaak in dit huis kwam. John beschreef dat er twee slaapkamers en een zolder waren die werden gebruikt voor de opslag van graan en andere benodigdheden. Hij herinnerde zich dat hij vaak zakken naar beneden bracht, en dat de ladder erg steil was, waardoor je nauwelijks kon omdraaien als je naar beneden kwam. We blijven in het duister geproefd over waar alle kinderen geslapen hebben, maar wanneer we later de bevolkingsregister raadplegen, zullen we ontdekken wie er op dat moment daadwerkelijk in het huis woonde.

Dit is de achterkant van de poort, te zien vanaf de Den Dries, en de stallen zijn duidelijk zichtbaar. De mest van het vee kon men zo makkelijk naar de binnen plaats brengen. Mest was in het verleden van groot belang voor bodemverbetering en gewassen. Tegenwoordig hebben we echter moeite om van de meeste af te komen. Het is ook voor te stellen dat dit een belangrijke plek was voor het houden van vee, terwijl de dieren vanuit de stallen gemakkelijk naar de drink plaats konden.

Catsop had in het verleden twee belangrijke plekken voor het vee: hier en in de Veestraat. In de Veestraat liep een bron die voortkwam uit het Siekendaal via Gellik naar de Veestraat en vervolgens naar Elsloo. Dit water kwam van een bron. Als je door de Veestraat loopt, kun je nog steeds het kanaal aan de zijkant zien

Dit is de andere kant van de poort, die we vanaf Den Dries zagen. Achter deze poort lag een schuur en aan de linker binnenzijde begon de woning van de Leonard Lenaerts uit de Franse tijd. Aan de rechterkant zie je het kippenhok, dat zich boven bevond. In het verleden hadden grote poorten vaak kleine deurtjes voor doorgang. De grote poorten meestal gingen alleen open voor de oogst, om hooi binnen te halen, of wanneer het vee van de stal naar de wei ging.

Over het algemeen hadden erven kleine stallen of schuurtjes voor vee, variërende van geiten tot varkens, en dat betekent ook voor dit erf.


Terug duiken in het verleden brengt ons terug naar de tijd van de Franse tellingen. In mijn zoektocht door de gegevens van de Franse tellingen heb ik geprobeerd zoveel mogelijk families terug te traceren naar die periode. Dit heeft me een voorsprong gegeven, met name wat betreft Den Dries, waardoor ik later bij het doorzoeken van de tweede telling, het kadaster en het bevolkingsregister tot een aantal interessante conclusies kwam:

In de notities van de Fransen uit 1795 staat vermeld dat de bewoners van woning B352 niemand anders waren dan Lucia Gijsen, weduwe van Lendert Leenars. Haar man, Leonard Lenaerts (de betovergrootouders van Berb Lenaerts), was al overleden – een feit dat klopt, aangezien hij in 1791 stierf. Hoewel ik de gegevens over Leonard Lenaerts hieronder heb uitgewerkt, was de naam Lenaerts ook terug te vinden in de Bovens familie de buren. Bovendien wordt hier al vermeld dat de grootvader van Hubertina Lenaerts, Joannus Leenars of Jan Lenaerts, destijds al hier geboortig was. Leonard (vader), ook wel Lendert genoemd in Catsop, en Lucia Gijsen waren ouders van tien kinderen sommigen waren te jong die noteerde de Franse niet, waaruit later veel nakomelingen voortkwamen. De trouwdatum van Leonard en Lucia was op 19 oktober 1769. Interessant is ook dat de jongste, Joannes Michiel Lenaerts (staat niet genoteerd), heeft gediend in het Franse leger. Wanneer ik verder ga met het onderzoek naar deze familie, zal ik zijn inschrijving in Meerssen laten zien. Gelukkig is hij veilig teruggekeerd.

In de tweede telling, rond 1820, woonde Cornelia nog in de woning B352, samen met haar ongehuwde broers Godfried en Leonard. Het lijkt erop dat ze ongehuwd bleven en in het ouderlijk huis bleven wonen. Later heeft een familielid de schuur omgebouwd tot een woning.

Even de kadasterkaart van 1820 erbij geplaatst, zodat u weet waar we ons bevinden. In B352 woonde Cornelia en de rest van de familie. Die woning zal later ook B350 overnemen, maar dat was er voor en in de Franse tijd niet het geval. Dat ga ik op een ander moment uitzoeken om het niet te ingewikkeld te maken.

In de andere woning, B353, woonden tijdens de Franse tijd andere bewoners. Christianus Bovens en Beatrix Clermons waren daar gevestigd, samen met een dienstmeid genaamd Joanna Driessen en een knecht genaamd Mattis Boosten. Christian Bovens was de zoon van Servatius Bovens en Gertrudis Lenaerts. Zo ligt de link met de familienaam Lenaerts er ook hier, maar laten we niet te veel vertakkingen maken, anders verliezen we het overzicht. Gertrudis Lenaerts en Godfriedus (Geurt) Lenaerts waren broer en zus, en ze zouden toen al naast elkaar hebben gewoond. Tenminste, Godfriedus (Geurt) Lenaerts deed dat zeker. Hij trouwde met een nicht, Petronella Lenaerts. Ik zal dit straks aantonen aan de hand van een gichtregister. Hun huwelijk vond plaats op 1 november 1736, terwijl dat van Gertrude Lenaerts en Christian Bovens op 2 februari 1728 was. Ik vermoed – maar kan dit niet bewijzen – dat ze in de oude woning met kelder B353 woonden en waarschijnlijk de ouders van Gertrude Lenaerts verzorgden. Dat was destijds gebruikelijk; ze bleven vaak in de woning wonen. De ouders van zowel Gertrude als Geurt waren Leonard Lenaerts en Cornelia Hendrix. Het zal wederom een Lendert zijn geweest, waardoor in Catsop vaak de uitspraak ‘die van de Lenderte’ viel. Cornelia Hendrix was een zus van Claas Hendrix, destijds schepen en woonachtig op het hof van Catsop.

Als Theodricus en Joanna Pijpers er word ook verwezen naar Joanna Cuijpers waar Leonard Lenaerts (Hendrix) een zoon van is de hoofdbewoners zouden zijn geweest, was het destijds een huis dat later werd verdeeld. Theodricus (Drick) Lenaerts werd geboren in 1606 anderzijds word bevestigd 1634 en overleed in 1704. Op dat moment zou hij dus 98 jaar oud zijn geweest bij de eerste geboorte jaar, in de beginjaren van de 17e eeuw. Dit vereist verder onderzoek om definitief te bevestigen. Wel is er onderzoek gedaan naar de kelder, die van mergel is en dateert uit de 18e eeuw. Maar die kelder kan ook – hoewel het een aanname is – verbonden zijn met andere woningen.

Later trouwde Godfridus (Geurt) Lenaerts, een zoon van Leonard Lenaerts en Cornelia Hendrix, met zijn nicht Petronella Lenaerts, een dochter van zijn broer Theodoor Lenaerts. Een van hun kinderen was Leonard Lenaerts, die in notariële aktes bekendstaat als Lendert Lenders. Hij trouwde met Lucia Gijsen en ze waren buren van Christian Bovens (neven dus). Dit brengt ons weer naar de Franse tijd en naar woning B352 die u op de kadasterkaart van 1820 zag.

Om te bevestigen dat we op de juiste locatie in Den Dries zitten, volgt hier een citaat uit een gicht van Leendert Lenaerts en Lucia Gijsen uit 1789. Dit betreft de bewoners van B352.

Dit is een citaat uit de echte gicht uit 1789  maar Kenneth Booten heeft dit samengevat.

Uit dit voorbeeld van een gicht (historisch document) zijn verschillende belangrijke feiten te destilleren, met name informatie over de buren en de herkomst van deze woning. De aantekening ‘toegevallen bij partagie’ duidt op de verdeling van goederen, uitgevoerd door de gezworen landmeter Joannes Schoenmaekers op 13 juli 1775. De woning is afkomstig van Geurt (Godfriedus) Lenaerts en Petronella Lenaerts, de ouders van de persoon in kwestie. Hoewel ik geen directe toegang heb tot deze specifieke akte uit 1775, bevestigt een ander bewijs uit 1789 de juistheid van onze locatie.

Daarnaast lijkt het er sterk op dat Lendert Lenaerts in 1777 de erfenis heeft ontvangen, hoogstwaarschijnlijk vanwege het feit dat het lot van de woning aan hem werd toegewezen. Ik heb diverse documenten van landmeteraktes doorgenomen, inclusief die van mijn familie Collard. Doorgaans volgt de procedure een vast patroon: de landmeter berekent de verschillende percelen van de erfenis, inclusief de woning. Elk perceel krijgt een lotnummer dat overeenkomt met het aantal erfgenamen, waarna deze loten in een hoed worden gestopt. Elke erfgenaam trekt vervolgens een lot; degene die het lot van de woning trekt, moet in veel gevallen een extra bedrag betalen om de verdeling zo eerlijk mogelijk te maken. Dit proces kan gecompliceerd zijn, vooral als een woning uit meerdere kamers bestaat of samengaat met bijvoorbeeld een moestuin (moeshof)  of boomgaard, waardoor de verdeling bemoeilijkt wordt.

Later wordt duidelijk dat Lendert Lenaerts weliswaar in de woning is gaan wonen. Bovendien wordt vermoed dat Caspar Driessen destijds in dezelfde straat heeft gewoond, maar het is niet bevestigd of hij de eigenaar van de woning was. Het is echter aannemelijk dat hij er heeft gewoond, mogelijk op perceel B350, hoewel dit momenteel slechts een hypothese blijft.

Het fragment van de echte notariële akte van Habets gedateerd op 14 december 1789 in Maastricht toont aan dat Lendert Lenders zijn handtekening heeft gezet. Dit feit bevestigt dat hij destijds in staat was om te lezen en schrijven, aangezien zijn naam als “Lenders” geschreven staat. In die tijd was niet iedereen geletterd, wat het bijzonder maakt dat Lendert Lenders deze vaardigheden wel bezat.

Wat betreft de periode voor en tijdens de Franse tijd lijkt alles in lijn te zijn met de familie Lenaerts. Echter, om met zekerheid te kunnen zeggen of het daadwerkelijk de woning van Theodoricus Lenaerts en Joanna Pijpers was in de periode ervoor, zijn er meer bewijzen nodig. Alle aanwijzingen wijzen in hun richting, maar het vereist meer bewijs om dit met absolute zekerheid vast te stellen. Het is een uitdagende taak om historische feiten en eigendommen nauwkeurig te verifiëren, vooral als er meerdere aanwijzingen zijn die naar een bepaalde richting wijzen. Het vergaren van aanvullend bewijs en documentatie kan helpen om een helderder beeld te krijgen van de historische context en de betrokken personen.

We gaan nu weer naar de woning B353

Kadasterkaart 1820 en nu komen onderstaande bewoners in de plaats van Bovens in dat pand.

De familie Janssen nam de woning over van Christian Bovens en Beatrix Clermons, en daarin zien we Joanna Maria Janssen, de moeder van Hubertina Lenaerts (moeder Cobben), toen was ze slechts 6 jaar oud was. Laten we deze familie nader onderzoeken, aangezien deze woning later de geboorteplaats is geworden van Hubertina in de Daalstraat.

Hermanus Janssen (wedunaar) was de vader van Reinier en gehuwd met Agnes Mechtildis Van Can. Agnes overleed in 1795 in Meerssen . Ik kon haar niet terugvinden in de Franse telling van Elsloo. Uit de memories van successie van Herman Janssen, de vader van Reinier, bleek dat hij zelf geen eigendommen bezat en er stond dat zijn echtgenote in Elsloo was overleden dat klopt dus niet. Wel waren er eigendommen van zijn overleden vrouw in Ulestraten. Reinier Janssen zou afkomstig kunnen zijn uit Meerssen, gezien zijn broers en zussen daar werden geboren en ze vanaf 1766 woonde ze ook in Meerssen. Een van zijn broers, die ik kon identificeren, is Joannes Janssen, vermoedelijk als knecht vermeld in deze context. Hij was getrouwd met Marie Jeanne Josefien Vincent en geboren boven de Maasberg, naast het museum.

Nu verder met de genoemde Janssen-familie. Reinier, zoals ik heb kunnen vaststellen, bezat meerdere eigendommen, zoals te vinden is in het kadaster. Deze omvatten eigendommen van zijn echtgenote Barbera Houben, een rasechte Catsopse afkomstig uit de Daalstraat. Naast deze woning op den Dries, bezaten ze ook een huis in de Daalstraat, dat eigendom was van de Houben-familie. Ik zal niet elk kind van Reinier en Barbera bespreken, maar velen bleven in Elsloo wonen, en één ervan vestigde zich zelfs in Catsop. Zijn zoon, vernoemd naar zijn grootvader Herman Janssen, trouwde met Maria Theresia Vaessen en woonde ook op Den Dries in het huis waar later Lemmens zich vestigde en een winkel had.

Herman Janssen en Maria Theresia Vaessen woonden vroeger in het eerste huis aan de rechterkant, alhoewel het er toen waarschijnlijk heel anders uitzag. Tussendoor wil ik ook even de paardenlijst vermelden, want het bezitten van paarden was destijds een teken van welgesteldheid. Alleen de grote boeren konden zich paarden veroorloven, anders werden ze niet vermeld op de lijst van inwoners rond 1820.

Paardenlijst 1820 had men die dan kon men zich een grote boer noemen

Niet iedereen kan een specifieke plaats worden toegewezen, maar sommigen wel, zoals erfgenaam Lendert Lenaerts, duidelijk gevestigd op den Dries B352. Ook Herman Janssen is hier te vinden, evenals Van Hees. Wat ik nog meer weet over andere families zal ik later bespreken.

Laten we verdergaan met de ouders van Hubertina Lenaerts, namelijk Jan Lenaerts en Joanna Maria Janssen, waarvan we nu weten waar ze vandaan komen. Maar de ouders van Jan Lenaerts, genaamd Joannes Martinus Lenaerts en Maria Cornelia Martens, heb ik nog niet behandeld. Een opmerkelijk feit is dat haar eerste zoon, Jan Lenaerts, geboren is vóór hun huwelijk, maar desondanks erkend werd als hun kind. Jan is de vader van Hubertina Lenaerts (moeder Cobben).

Ze woonden op het einde, waar ook Jan Lenaerts, de vader van Hubertina Lenaerts, geboren werd. Na het controleren van de Memories van Successie bij het overlijden van zijn moeder, Maria Cornelia Martens, kwam ik tot de conclusie dat zij is overleden in haar eigen woning en diverse stukken onroerend goed heeft nagelaten.

Dit is het memorie van successie van Cornelia Martens, de moeder van Jan Lenaerts, dus de grootmoeder van Hubertina Lenaerts (moeder van Cobben). U kunt hierin de vermelding van de drie kinderen zien, waarvan er twee getrouwd waren: Jan en Lucia. Onderaan staat toch nog een specifieke vermelding van Jan Martens, onze Jan die bekend staat als Leenaerts. Dit komt doordat hij volgens de auteurs illegitiem was.

Wat Cornelia achterlaat en wat voor ons van belang is, zijn de huizen B1121, B1122 en B1123. We zullen nu op onderzoek uitgaan om te ontdekken waar deze zich precies bevinden.

Kadasterkaart 1820 we zullen zien dat deze bijna niks verschilt deze woonplaats als in 1880 en zijn we 60 jaar verder

Dit is de kadasterkaart van 1880, gemaakt drie jaar na het overlijden van Cornelia Martens. Hierop zijn de kadasternummers van de woningen, stallen en de boomgaard te zien, waarbij ik zelf ook de namen van de wegen heb toegevoegd. Alleen dat rechter stukje, B1124, bestaat anno 2023 niet meer, maar de hoofdwoning staat er nog steeds, zelfs na twee eeuwen. Destijds was deze hoofdwoning nog niet van steen, maar het perceel blijft onveranderd. Opmerkelijk is dat wanneer je langs de zijgevel loopt, je nog steeds twee pilaren of steunpilaren ziet die eens bij dit gebouw B1124 hoorden.

Dus dat witte huis recht voor ons is het huis waar Jan Lenaerts is geboren en waar de grootvader en grootmoeder van Hubertina Lenaerts hebben gewoond.

Dit betrof de Franse telling destijds, waarbij ook deze woning werd meegerekend. Dirk, die vermeld staat als Theodoor Martens, is de zoon van wijlen vader Jan, een gevluchte bokkenrijder waar ik later op terugkom. Zijn echtgenote, Megel Beckers (werkelijke naam: Maria Mechtildis Beckers), is een dochter van Schepen Nicolaas Beckers en Maria Janssen, een welgesteld echtpaar dat verschillende huizen in Elsloo bezat. Nicolaas Beckers was eerst schepen van Urmond. Opmerkelijk is dat drie dochters uit deze familie in aanraking zijn gekomen met de bokkenrijders, maar Megel Beckers niet. Het is interessant op te merken dat er destijds twee Theodoors Martens waren, maar ze hadden niet dezelfde vader; ze trouwden echter met twee zusjes Beckers (zelfde familie).

Laten we doorgaan naar de tweede telling, waarbij de zaken nog duidelijker worden.

Dus dat is recht voor ons dat witte huis het huis waar Jan Lenaerts is geboren en de grootvader en moeder van Hubertina Lenaerts gewoond hebben.

Dit was de Franse telling destijds dus die zijn ook in deze woning geteld Dirk is Theodoor Martens zoon van wijlen Vader Jan gevluchte bokkenrijder waar ik nog op terug kom en zijn echtgenote Megel Beckers haar echte naam is Maria Mechtildis Beckers zij is een dochter van Schepen Nicolaas Beckers en Maria Janssen die waren vermogend hadden verschillende huizen in Elsloo en hij was eerst schepen van Urmond. Maar wat blijkt dat uit deze familie drie dochters in aanraking met bokkenrijders komen heel opvallend . En zij Megel Beckers is er een van maar behoord niet bij de bokkenrijders. Er waren destijds twee Theodoors Martens maar niet van dezelfde vader maar trouwde met twee zusjes Beckers. En ze staan vaak verkeerd gemeld dat gaan we nog een keer recht zetten.

We gaan naar de tweede telling en nu word het nog duidelijker.


Dank voor de verduidelijking. Deze telling dateert van ongeveer 1820. Megel leeft nog en direct onder haar naam staat haar dochter Cornelia Martens met haar man Jaen Lenaerts, ook bekend als Jan. Direct onder hen staat Jan Lenaerts, de vader van Hubertina Lenaerts, die op dat moment 11 jaar oud is. Er zijn vermeldingen van twee Theodores, wat waarschijnlijk een vergissing is, aangezien ze niet beide correct kunnen zijn. Lucia Lenaarts moet nog geboren worden, maar haar naam staat wel op de memorie van successie.

Verder worden nog twee zussen van Cornelia Martens genoemd: Margaretha, die later trouwt met Hendricus Lenaerts (na diens tweede huwelijk). Hendricus woonde later in de woning die ooit van Dols was, gelegen aan de Daalstraat. Daarnaast wordt vermeld dat Petronella met een persoon genaamd Bours getrouwd zou zijn. Ik zal zeker later nog terugkomen op de details van deze familie.

Nu gaan we naar de Daalstraat, waar Hubertina Lenaerts is geboren.


Dus, het gaat om de boerderij bij de groene poort, waarbij ook de woning rechts in 1820 bij deze boerderij hoorde. Achter die groene poort rechts is Hubertina Lenaerts geboren, maar destijds zag het er heel anders uit. Het voorste gedeelte van deze boerderij dateert van 1930.

Het lijkt erop dat er in de loop der tijd veranderingen en renovaties hebben plaatsgevonden aan de boerderij, waardoor het uiterlijk en de structuur zijn veranderd. Het kan interessant zijn om te onderzoeken hoe deze plek er vroeger uitzag en wie er in verschillende periodes heeft gewoond. Als je meer wilt weten over de geschiedenis van deze plek en de voormalige bewoners, kan het raadplegen van archieven, historische documenten of lokale bronnen helpen bij het achterhalen van deze informatie.

Hier is een fragment uit de kadasterkaart van 1820 in de Daalstraat. Ik heb opnieuw een kruis geplaatst waarboven de foto is genomen. Laten we eens onderzoeken wie er destijds in 1820 en eerder op deze plek hebben gewoond.

Als u mijn verslagen regelmatig leest, zult u opmerken dat hier opnieuw een ruime woning te zien is, bestaande uit twee kamers, één op B276 en één op B275. Waarschijnlijk vormden deze vroeger één geheel en zijn ze later apart verkocht, soms met extra land zoals een boomgaard of moestuin. Dit lijkt ook hier het geval te zijn. Later werd er een schuur aan vast gebouwd, vergelijkbaar met de twee schuren of stallen die nu te zien zijn achter de groene poort op de foto. Het is mogelijk dat deze later zijn omgebouwd tot een woning.

Volgens het kadaster in 1842 waren de eigenaren van de percelen als volgt: Hendrick Backhuis, ook geschreven als Baccus, bezat B276 en tevens de schuur op B275 met een bakoven. B277 was eigendom van Reinier Janssen, de grootvader van Hubertina Lenaerts en de vader van haar moeder Joanna Maria Janssen. Het feit dat ze deze percelen bezaten betekent nog niet noodzakelijk dat ze er daadwerkelijk hebben gewoond. Ik weet zeker dat Baccus daar woonde, maar ik ben niet volledig zeker over Reinier.

Het is bekend dat meneer Backhuis oorspronkelijk uit Stein komt. Hij trouwde in bij de familie Houben, waarna we teruggaan naar de Franse telling.

Dit zijn destijds de inwoners die geteld zijn op deze locatie in 1795, tijdens de Franse telling. De werkelijke naam van de bewoner is Hubert Houben, geboren in Elsloo in 1751. Hij hertrouwde met Maria Anna Wanten, een dochter van Joannes Wanten en Cornelia Penders. Daarnaast staat Joannus Houben vermeld; mogelijk een broer van Hubert. Van de genoemde personen is Barbera de oudste; de andere kinderen waren te jong om genoteerd te worden.

Joannes Wanten was een bokkenrijder en gardenier op gepachte grond die zaden en kruiden verkocht. Hij stond bekend als “Harten Aas” vanwege zijn hartstochtelijke kaartspel. Het lijkt erop dat hij in Catsop woonde, hoewel dit nog bevestigd moet worden. Joannes werd geëxecuteerd en zijn vrouw bleef achter met 10 kinderen. Cornelia Penders overleed in 1795.

Hubert Houben was eerst getrouwd met Cornelia Penders, met wie hij naar verluidt vier kinderen had. Op de telling zien we er twee vermeld staan. Uit de Memorie van Successie van Hubert Houben blijkt dat er eigendommen waren van zijn eerste vrouw. Hubert bezat ook een klein vierkant huisje met een hofje naast Geurt Lenders in het Terhagen dit zou van Mathias Penders afkomstig zijn de vader van Cornelia Penders, evenals verschillende andere stukken onroerend goed. Deze werden verdeeld onder Barbera Houben en Catharina Houben. Cornelia Penders overleed op 25 juni 1789, zoals vermeld in de Memorie van Successie. Het lijkt erop dat de andere kinderen vroeg zijn overleden.

Terugkomend op het feit dat deze eerste woning afkomstig was van de familie Penders, heb ik ontdekt dat Penders meerdere woningen of kamers in zijn bezit hadden was ook een grote familie.


Dit citaat is afkomstig uit de Memorie van Successie van Hubert Houben, waarin duidelijk wordt vermeld dat het huis van zijn eerste vrouw, Cornelia Penders, afkomstig was. Omdat wordt aangegeven wie de buren waren, wil ik hier graag nader op ingaan.

Het citaat beschrijft ongeveer het volgende: “Een huis van eenentwintig roeden en negen ellen met een moestuin, weide en bijgebouwen in Catsop, grenzend aan Michiel Lenaerts en de heer Louis van Hees. De overlijden van de echtgenote heeft geleid tot het beëindigen van de aanspraak op de onroerende goederen onder de gemeente Elsloo. Dit pand was eigendom van wijlen zijn vrouw Cornelia Penders, overleden op vijfentwintig juni zeventienhonderdnegenentachtig, en werd in vruchtgebruik gehouden vanwege het huwelijk dat werd aangegaan volgens de voormalige oude Hollandse wetten. Dit vruchtgebruik heeft de declarant geholpen bij zijn levensonderhoud.”

Dus destijds grensde dit pand aan Michiel Lenaerts en Louis Van Hees. De laatste had zijn weide aan de achterkant en Michiel grensde ook aan de achterkant bij de weide.

Voor die tijd had de vader van Cornelia Penders dit pand gekocht. Later trouwde zij met Hubert Houben in 1776 en richtten ze hier hun gezin op. Ze kregen vier kinderen, waarvan Barbera en Marie Catharine vermeld staan bij de verdeling van de eigendommen.

Laten we doorgaan naar de tweede telling in 1820.


Het lijkt erop dat Hubert Houben op dat moment nog in leven was, hij was 70 jaar oud. Ook zijn tweede echtgenote was op dat moment 70 jaar oud, en hun dochter Marie Catharina Houben was inmiddels getrouwd met Henry Baccus of Backhuis, afkomstig uit Stein. Samen hadden zij twee kinderen, die in een van de huizen woonden.

Terugkomend op de telling van 1795, lijkt het erop dat er destijds nog iemand in een van deze woningen woonde. Dit kan mogelijk op B277 of B276 zijn geweest.

Joannus Kreugers was eerst getrouwd met Maria Beckers, maar daarna hertrouwde hij met Maria Martens, een dochter van Jan Martens, over wie we eerder hebben gesproken in verband met de bokkenrijders.

Joannus Kreuger en Maria Martens zijn overleden vóór de tweede telling. Het lijkt erop dat ze waarschijnlijk geen kinderen hadden en dat er geen informatie over hen te vinden is in deze context. De Memories van Successie van hen zijn niet beschikbaar.

In de Memories van Successie van Hubert Houben is er geen vermelding van een notariële akte, wat suggereert dat ze de verdeling onderling hebben geregeld, zonder tussenkomst van een notaris. In de tweede telling wordt er ook geen informatie vermeld over de namen van bewoners in het tweede huis; ze melden simpelweg dat het huis ‘inhabite’ (onbewoond) was.

Om wat zaken te verduidelijken, maak ik gebruik van foto’s uit een latere periode. Deze foto is vermoedelijk rond 1920 genomen, en ik wil specifiek de aandacht vestigen op het witte huis aan de rechterkant. Catsop heeft gedurende lange tijd de oude huizen behouden, maar deze foto illustreert hoe percelen constant blijven terwijl de woningen veranderen. Het witte huis aan de rechterkant, waar Barbera (Berb) Houben is geboren in 1777, had destijds een dak van stro. We weten nu dat dit huis afkomstig was van haar moeder, waardoor we nog een generatie terug kunnen gaan, vermoedelijk naar de geboorte van Cornelia Penders in 1745, hoewel dit nog een veronderstelling is die ik moet bewijzen.

Stelt u zich voor dat er vroeger, bij dat witte huis, een grote lange boerderij stond van leem met een dak van stro. Deze boerderij was opgedeeld in kamers, een schuur, een moestuin of boomgaard, en soms zelfs een weide, en kon in het verleden worden verdeeld in afzonderlijke kamers of stukken daarvan. Na verloop van tijd groeide de familie, bouwde men schuren bij en werd later weer in deze uitbreidingen gewoond.

De familie Penders had in het verleden meer woningen in dit gebied. Ze zijn oorspronkelijk afkomstig vanaf de overkant van dat witte huis, waar de voorouders smid waren in het dorp. Verder naar beneden op de foto, onderaan rechts, woonde tijdens de Franse tijd Lucia Penders, die later trouwde met een Hub Lemmens, later Collard. Iets verderop in de Daalstraat, waar een vrouw links buiten staat, stond ook een woning van de familie Penders, afkomstig van nazaten van de eerdergenoemde Penders-woning. Daarachter, achter een ronde poort, lag nog een woning uit de Franse tijd, toebehorend aan de familie Bours-Bovens.

Als we verder in de tijd van de foto gaan, zien we met een stok en pungel (een soort tas) de eigenaar van dat witte huis, die ik later zal bespreken in relatie tot de familie Tilmans. Zijn vader was de eigenaar, en hij verwierf dit huis door een tweede huwelijk aan te gaan met een nazaat van Baccus-Backhuis. Waarschijnlijk heeft hij het destijds gekocht. Hij woonde eerst aan het einde van de straat. Als men goed kijkt, een huis verder dan dat van Tilmans, komt men bij Cobben uit en ziet men nog de oude schuur, die in 1930 werd verbouwd tot woning door Sjaak Cobben.

Dit is een foto van de voorkant van het huis in latere tijden, waarop veel inwoners van Catsop te zien zijn. Ik heb vernomen dat aan de linkerkant, met een schort, Sef Tilmans staat die bekend stond om het knippen van haren. De foto is echter erg onduidelijk, waardoor ik veronderstellingen moet maken over de namen van de personen op de foto.

Zo ziet het er nu uit in 2023.

Laten we teruggaan naar het verleden. Op latere kadastrale registers zien we wat er eigenlijk eigendom was van Barbera Houben. Nog interessanter wordt het als we teruggaan naar de Memorie van Successie van Barbera, de echtgenote van Reinier Janssen op den Dries.

Barbera Houben is de grootmoeder van Hubertina Lenaerts, en later zal haar moeder Joanna Marie Janssen, samen met Jan Lenaerts, dit overnemen. In de Memorie staat vermeld dat Barbera Houben nog steeds een woning met schuur, stal en een weide in Catsop bezit. De buren worden genoemd als Michiel Lenaerts, Louis van Hees en Hendrik Baccus. Deze Memorie dateert van 22 oktober 1846. Ze had ook nog drie andere percelen onroerend goed. De woning op den Dries erfde ze voor de helft, maar het wordt vermeld dat haar echtgenoot de rechten behoudt, dus technisch gezien was het niet volledig haar eigendom. Haar echtgenoot, Reinier Janssen, wordt vermeld als eigenaar op de kadastrale registers. We weten echter dat ze al in 1820, tijdens de tweede telling, op den Dries woonde. In de Memorie van 1846 staan de buren genoteerd, waaronder Mathijs Lenaerts (Bours), Theodoor Lenaerts en aan de straatkant Christian Canisius (ook wel Henssen genoemd). Hoewel genoteerd, is het niet duidelijk of Canisius/Henssen eigenaar was, omdat ik geen vermelding van hem vind in het kadaster.

Het huis in de Daalstraat bleef nog steeds hun eigendom, maar ze woonden op den Dries. Dus, voor hun dochter er introk – vermoedelijk rond 1840, de aanname omdat dit niet te bewijzen valt – verhuurden ze het huis aan anderen. Voor die tijd zouden er mogelijk nog andere bewoners in de Daalstraat hebben gewoond. Dit speelt zich af in de periode van 1820 tot en met 1865, waarin ik kan aantonen dat zij eigenaar waren van het pand in de Daalstraat, nog altijd op B277, waar ze hun adres C10 kregen.

Ik heb ook de eigendomsregisters van de volgende eigenaren, ouders van Hubertina Lenaerts, bekeken. Ze hadden B277 als woning, die nog steeds te zien is op de oude kaart, en op B303 was er een weide waar destijds een stroopstokerij was.

Op deze kadasterkaart zien we dat er een stroopstokerij wordt vermeld als eigendom van Jan Lenaerts en Anna Marie Janssen. Ik heb daar een hulpkaart van het kadaster er bij gehaald om te zien waar deze lag.

Hulpkadasterkaart  1877 en op B1739 bij de grens een stroopstokerij. De huidige bakoven staat niet precies op de grens, dus ik twijfel of het dezelfde constructie is die er nog staat. Echter, ik heb geen andere kunnen vinden. Op latere perceeleigendommen wordt er geen melding meer gemaakt van een mogelijke nieuwe constructie. Er wordt simpelweg geen enkele vermelding over gemaakt.

Een bakoven of in dit geval een stroopstokerij werd destijds altijd ver achter het huis geplaatst vanwege het brandgevaar. Daarom heb ik op de tekening de bakoven aangegeven, hoewel het destijds een stroopstokerij van Jan Lenaerts was. We weten echter dat Nicolaas Cobben er ook eerder woonde.

Wat betreft B1742, de schuur, deze wordt herbouwd, wat duidelijk te zien is doordat deze gearceerd is op de kaart.

Nicolaas Cobben en Hubertina Lenaerts trouwden in 1868, dus ze woonden al in dit huis toen Nicolaas hier zijn stroopstokerij begon. Jan Lenaerts, de schoonvader van Nicolaas, was een timmerman en had nergens een vermelding van zijn beroep als stroopstoker. Ik vermoed dat Nicolaas Cobben een van de eersten was die dit beroep in deze buurt uitoefende, aangezien ik rond 1877 geen andere vermeldingen van dit beroep heb gevonden. Er staat echter nergens dat het eigendom van Nicolaas was, dus ze hebben hoogstwaarschijnlijk hier gehuurd, vooral omdat Jan Lenaerts en Joanna Marie Janssen meerdere kinderen hadden. Het gezin van Jan en Joanna telde vier kinderen, waarvan Berb Lenaerts, de echtgenote van Nicolaas Cobben, de oudste was.

Na het overlijden van Anna Maria Janssen, de moeder van Hubertina Lenaerts, ontdekte ik via de Memorie van Successie dat haar vader, Hubertina, haar ‘Berb’ noemde, wat waarschijnlijk haar roepnaam was. Anna Maria Janssen had nog twee zussen, Cornelia (vernoemd naar haar grootmoeder) en Lucia, evenals een broer, Theodoor. Anna Maria overleed op 20 juli 1864. Hierdoor bleef Jan Lenaerts als weduwnaar achter met de kinderen, die destijds rond de twintig jaar oud waren. Theodoor bleef ook in het huis wonen en bleef vrijgezel.

Barbera Lenaerts trouwde met Nicolaas Cobben in 1868 in Elsloo en ze zijn samen in de Daalstraat gaan wonen. In die tijd was het gebruikelijk dat kinderen voor hun ouders zorgden.

Het eerste bevolkingsregister vanaf 1880 laat zien dat dit zich afspeelt in de Daalstraat, toen Catsop n 10. Jan Leonard Lenaerts staat nog steeds aan het hoofd van het gezin. Direct onder hem zien we zijn zoon Theodoor Lenaerts en op nummer 3 Nicolaas Cobben, terwijl op nummer 4 zijn echtgenote Barbera Cobben vermeld staat, maar er staat ook geboren Lenaerts. Vervolgens volgen de namen van de kinderen. Ik zal de kinderen behandelen die in de Daalstraat zijn geboren, beginnend met een kind dat bij de geboorte is overleden. Daarna kwam hun eerste kind, Anna Marie, die later trouwde met Gus Claessen. Het tweede kind was Barbara Cobben, die in het huwelijk trad met Jozef Keunen uit Luik. Het derde kind was Marie Cornelia Cobben, eerst getrouwd met Jan Jacob Wouters en later met Jan Menten. De andere kinderen zal ik behandelen aan de hand van het volgende bevolkingsregister, omdat ze rond deze tijd naar Den Dries verhuisden. We weten nog uit Kelmond dat Nicolaas eerder zijn erfenis van zijn moeder heeft opgenomen, en dit zou hij nu wel eens gebruikt kunnen hebben.

Maar voordat we naar Den Dries gaan met Nicolaas en Berb, gaan we nog even verder met de woning in de Daalstraat. Berp Lenaerts had nog twee zussen genaamd Lucia Lenaerts en Cornelia Lenaerts, en een broer genaamd Theodoor Lenaerts. De twee zussen trouwden met twee broers, namelijk de gebroeders Bours, die eveneens timmerlieden waren, net als Jan Lenaerts. Dit waren Jan Mathijs Bours en Godfried Hubert Bours. De lijn van Jan Mathijs Bours resulteerde later in het timmerbedrijf Bours, dat tot op heden nog steeds bestaat in 2023. Dit verhaal staat gedocumenteerd in het boek van Catsop. Als ik deze familie Bours ga behandelen, zal ik dit zeker meenemen.

Cornelia Lenaerts op de foto en het bidprentje van haar en de onderste foto op den dries is het witte huis recht voor ons het huis waar Cornelia Lenaerts met Mathijs Bours gewoond hebben

De Kadasterkaart van 1880 en de percelen B1818 (met een schuur en woning) en B1739 (een Stroopstokerij) markeren de locatie die we moeten onderzoeken in de Daalstraat. Uit het bevolkingsregister blijkt dat Nicolaas en Berb gedurende een bepaalde periode al op Den Dries woonden, in het huis met het postadres C43. Wij zijn op de hoogte van andere erfgenamen van dit huis in de Daalstraat. Het feit dat ze erfgenamen waren, maar niet automatisch dat ze daar gaan wonen. Het bevolkingsregister uit die tijd kan bijdragen aan het oplossen van deze puzzel, maar het vereist een zorgvuldige analyse van zowel het adres (C10) als het kadasternummer om de verschillende informatie te combineren. Na de verkoop van de woning verhuist Jan Lenaerts, de vader van Berb Lenaerts, naar een andere locatie.

Jan Leonard Lenaerts verhuisde naar Den Dries. Het betreft Jan Lenaerts van de Daalstraat, de vader van Berb Lenaerts, wat te zien is aan zijn sterfdatum. Hij woonde daar samen met zijn zus, Maria Lucia Lenaerts. Zijn zus Lucia Lenaerts was getrouwd met Theodoor Martens. Jan was echter het hoofd van het gezin en het is mogelijk dat hij het huis heeft gekocht of gehuurd heeft.

Daarnaast had Jan nog een kleindochter die bij hem woonde, afkomstig van zijn overleden dochter op zeer jonge leeftijd. In zulke gevallen, wanneer kinderen op jonge leeftijd overlijden, worden de andere familieleden vaak betrokken bij de zorg voor de overgebleven kinderen, als dat mogelijk is. Helaas is zij ook op jonge leeftijd, slechts 9 jaar oud, overleden in het jaar 1900.

Laten we teruggaan naar de woning in de Daalstraat van Cobben.

Dit is een kadasterhulpkaart uit 1888 van de Daalstraat, waar enige verklaring nodig is. Het perceel B1818 was eigendom van Nicolaas Cobben en Berb Lenaerts dus die hebben dat gekocht. De voormalige woning op B277 staat er nog steeds, samen met de schuur, maar de oven, weide en tuin waren nog in bezit van Jan Lenaerts en zijn erfgenamen. De aangrenzende woning B1817 was eigendom van Jan Tilmans, terwijl B1816 de nieuwe woning was van Josef Tilmans, een zoon van Jan Tilmans.

Dit is het huis van vroeger van Jozef Tilmans B1816 op de hulpkaart om u een voorstelling te geven waar u bent.

Echter, er is nog een andere persoon geweest die heeft gewoond op B1818 of Daalstraat C10.

bevolkingsregister.

Het huis met het adres C10, gelegen in de Daalstraat, was niet eigen aan Marie Cornelia Cobben, maar het behoorde toe aan haar vader, Nicola Cobben. Zijn echtgenote, Berb Lenaerts, was in 1902 overleden. Er bestaat enige onzekerheid of Marie Cornelia Cobben hier geboren is, omdat het aan de rand van de overgang naar Den Dries ligt. Ze trouwde met Joannes Jacobus Wouters, ook afkomstig uit Catsop, geboren iets verderop in de Daalstraat en een broer van Drik Wouters en Max Wouters, onder andere.

Marie Cornelia Cobben en Wouters kregen drie kinderen, waarvan er twee op jonge leeftijd stierven. Het laatste kind, Harrie Wouters 1905, werd hier in de Daalstraat geboren. Later werd hij leraar in Elsloo en een kosmopoliet die in die tijd met de trein door Rusland reisde.

Wouters, de vader, bezat enkele stukken bouwland. Wanneer ik de familie Wouters verder onderzoek, zal misschien duidelijk worden dat Jozef Menten, de tweede echtgenoot van Cornelia Cobben, een pand op zijn bouwland aan de bovenkant van de Daalstraat heeft gebouwd, wat destijds de winkel werd. Deze winkel, door Albert Cremers ook wel de “Miro” (makado) van Catsop genoemd, verkocht een scala aan producten.

Maar eerst zullen we eens kijken naar de verbouwingen die Nicola Cobben heeft uitgevoerd aan het huis in de Daalstraat.

De kadasterkaart uit 1915 toont nog steeds eigendom van Nicola Cobben, waarop diverse aanpassingen te zien zijn. De woning op perceel B277 is verdwenen en in de plaats daarvan is het huidige huis gebouwd, uitgebreid met de tuin, de oven en een deel van Tilmans’ eigendom. Ik vermoed dat er mogelijk een ruil heeft plaatsgevonden, maar later keerde dat stuk grond terug naar Tilmans. Twee jaar later werd het eigendom van Sjaak Cobben. Als je goed kijkt, overlapt het nieuwe huis het oude huis en kreeg het de nieuwe identificatie C11.

In dat huis van destijds zijn een kelder en zolder (slaapkamers), die nog steeds aanwezig zijn, waar de kinderen van Jan Jacob (Sjaak) Cobben en Maria Conelia (Nele) Lenaerts zijn geboren, inclusief mijn moeder An Cobben. Aan de wegkant van de Daalstraat stond toen een schuur, die in 1930 verbouwd werd tot woonkamer beneden en slaapkamers boven. Hierdoor werd het huis omgevormd tot de keuken.

Het kruisje op de kaart dient als referentiepunt voor de locatie van de foto’s die ik tegenwoordig heb gemaakt. Ik heb ook een ander huis aan de rechterkant toegevoegd, dat destijds van Tilmans was.

Op de hulpkaart heb ik rechts een huis aangeduid dat destijds recht tegenover een schuur stond, het huis van Tilmans, om u een beetje te oriënteren. Destijds had het er een heel andere uitstraling, maar het toont opnieuw aan dat de percelen hetzelfde kunnen blijven terwijl de gebouwen door de tijd heen veranderen.

Dit is het zicht van hetgeen we op de bovenste foto zagen vanaf de straatkant met de groene poort. Nu is de nieuwe woning voltooid, en de oorspronkelijke woning is te zien aan de rechterkant op de hulpkaart. Deze liep door, met de hoogte tot aan de straatkant, en fungeerde destijds als schuur, die er al stond toen het eigendom van Houben was. Deze voorbeelden dienen slechts ter oriëntatie.

De huidige situatie, zoals te zien op de foto die ik heb genomen, komt overeen met de weergave op de hulpkaart. Hoewel er veel is veranderd, blijven percelen evolueren, evenals de woningen of schuren erop.

Terug naar het verleden van de woning van Cobben. Mijn grootvader Sjaak Cobben betrok de woning rond 1917 en voerde enkele verbouwingen uit. Volgens overlevering werd me verteld dat Nicla Cobben, of zijn zoon Sjaak Cobben, de woning met nummer B277 heeft gesloopt omdat Nicla Tilmans ernaast geen doorgang had naar achteren. Ze hebben dat perceel gedeeltelijk verkocht. Op de hulpkaart van 1915 hebben we de verbouwingen kunnen zien. Later nam mijn oom Gus Cobben de woning over. Rond 2012 werd deze verkocht, als we een ruwe schatting maken. Als we teruggaan naar de familie van Barbera Houben, zouden we toch uitkomen op enkele eeuwen, aangezien zij nog steeds familie is.

Deze foto dateert vermoedelijk uit de jaren veertig van de vorige eeuw. Hier zien we mijn moeder An Cobben die de was aan het doen is, terwijl haar moeder Nele Lenaerts de melktuiten verzorgt, en Marie Knoben een oogje in het zeil houdt. De plek waar mijn oma staat, was vroeger de locatie van de oude woning met het nummer B 277. Destijds was de schuur, die u op de foto ziet, nog niet gebouwd.

Hier staat Gus Cobben nog voor zijn keuken van nu; vroeger was dit de woning. Rechts onderaan zie je nog het keldergat, net voordat zijn woning werd verkocht. Ik kom hier later op terug, omdat hier de kinderen van Sjaak Cobben en Nelle Lenaerts zijn geboren.

Laten we teruggaan naar het verleden van de Cobben-familie, specifiek naar Nicla en Berb op den Dries.

Hier ziet u de eerste eigendommen van Nicolaas Cobben en Barbara Lenaerts, en we zijn terug waar het allemaal begon: op den Dries, eigenlijk het oude huis van Bovens uit de Franse tijd. Dit perceel staat geregistreerd in 1875 toen Nicolaas het kocht van Willem Crombag uit Beek, die een spandhouwer van beroep was. Interessant genoeg was Willem Crombag de schoonzoon van Herman Janssen, die op zijn beurt een zoon was van Reinier Janssen en een oom van Barbara Lenaerts. Hiermee kwam het huis opnieuw in handen van de familie.

De eerste bewoners van dit huis waren de grootouders van Barbera Lenaerts, Reinier Janssen en Barbera Houben. Opvallend genoeg blijft het huis tot op heden, in 2023, in handen van de familie. Dit betekent dat we bijna twee eeuwen geschiedenis in handen van dezelfde familie hebben, een indrukwekkende continuïteit.

Dus zitten we weer op deze plaats waar de woning achter de poort lag. En dat heb ik al uitgelegd toch haal ik de kaart er even bij.

Hier zie je eigenlijk wat op de foto staat, maar dan van bovenaf gezien, vanuit de hulpkaart van het kadaster. Voorheen was er geen kaart omdat er naar alle waarschijnlijkheid niets veranderd was. Het gearceerde gebied is bijgebouwd rond 1898, zo blijkt uit de informatie van die tijd.

Ik vermoed dat er destijds een stroopfabriek bijgebouwd is. Mogelijk heeft Nicolaas zijn koperen stookketel meegenomen en hier geïnstalleerd. Het fruit, zoals mij verteld is, werd vaak gebracht door inwoners van Catsop en omliggende gebieden en vervolgens verwerkt tot stroop. Na de dood van Nicolaas hebben zijn zoons, Sjaak, Sjeng en Harrie, het bedrijf nog een tijd voortgezet. Ze pachtten weilanden van Jurgens en verwerkten de vruchten tot stroop.

Sjaak Cobben en Sjeng Cobben waren druk bezig met het verzamelen van fruit voor het maken van stroop in de weide van Jurgens. Met gevulde manden appels en peren liepen ze door de boomgaarden, op zoek naar de beste vruchten voor hun ambachtelijke productie.

Het proces van Limburgse stroopbereiding was een traditioneel ritueel dat ze tot in de finesses beheersten. Ze gebruikten koperen ketels, een erfstuk dat al generaties lang in de familie was. Het vuur werd zorgvuldig gestookt, terwijl de vruchten langzaam in de ketel werden gestoomd. Het geheim lag in de juiste temperatuur en timing, wetende wanneer de schillen van het fruit openbarstten en de essentie vrijkwam.

Het gekookte fruit werd vervolgens in doeken gelegd en in een houten pers geperst, het sap dat vrijkwam werd grof gefilterd en opnieuw gekookt in de koperen ketel. Het hele proces nam uren in beslag, soms wel een hele dag, tot de stroop de perfecte consistentie bereikte.

De geschiedenis van Limburgse stroop gaat ver terug. Vanaf de zestiende eeuw was het een gebruikelijke praktijk onder boeren in Zuid- en Midden-Limburg om overtollig fruit te bewaren door het om te zetten in stroop. Met de opkomst van de achttiende-eeuwse bevolkingsgroei ontstonden er in verschillende dorpen kleine bedrijfjes die zich toelegden op het maken van deze lekkernij.

Toen Napoleon in de negentiende eeuw de teelt van suikerbieten stimuleerde, begon de industrie te veranderen. Suikerbieten werden een alternatieve grondstof voor de stroop, en aan het einde van de negentiende eeuw kwamen er grote stroopfabrieken die op industriële schaal produceerden, wat een verschuiving betekende van het ambachtelijke proces naar grootschalige productie.

Hoewel de tijd veranderde en veel van deze tradities verloren gingen, bleef de pers, als een waardevol relikwie, op de boerderij staan tot het jaar 2023. De koperen ketel was echter verhuisd naar Geulle, maar de herinneringen aan de ambachtelijke kunst van het stroop maken bleven levendig in de familie, als een eerbetoon aan een rijke en smakelijke geschiedenis. En nu, laten we teruggaan naar de tijd van de tweede bevolkingstelling

Deze bevolkingsregisters overlappen; de ene is ongeveer 10 jaar later dan de andere. Zoals te zien is, woonden ze op C nummer 43 en was hij landbouwer geworden, hoewel hij ook zowel stroopstoker als landbouwer was.

Laten we nu verdergaan met de andere kinderen. Ik vermoed dat hier Maria Hubertina Cobben geboren is, maar dat is slechts een aanname. Ze trouwde met Jozef Hubert Janssen, een postbeambte in Elsloo. Vervolgens komt Sjeng Cobben, de latere bewoner van dit pand. Hij trouwde ook met een Lenaerts genaamd Marie Catharina Margharetha, wat leidde tot dispensatie vanwege familiebanden die eerder zijn behandeld, behalve de vader van Marie Catharina. Dat was Theodoor Lenaerts, die op de foto linksvoor woonde en later naar elders verhuisde, waar hij een nieuw huis op den Dries bouwde. Dit zal ik nog behandelen.

Nu gaan we verder met Sjaak Cobben, mijn grootvader, die trouwde met Cornelia Lenaerts, dus zonder dispensatie zoals ik eerder heb verteld. In Catsop waren er veel Lenaerts-families. Als je teruggaat naar het ontstaan van de Lenaerts-familienaam in de 17e eeuw, begrijp je dat bijna alle Lenaerts-families destijds familie van elkaar waren, zij het in een ver verleden.

Daarna komt Lena Cobben, die in haar eerste huwelijk trouwde met Martinus Josef Smeets. Zoals we zien, woonden ze ook hier en kregen ze hun kinderen hier. In totaal kregen ze acht kinderen, maar helaas overleden vijf kinderen op jonge leeftijd. Later hertrouwde ze met Swelsen en hadden ze een koloniale winkel in Beek.

Op 16-09-1914 kwam Martinus Josef Smeets op tragische wijze om het leven. Op de lijst staat nog een knecht genaamd Martinus Smeets uit Urmond, een leiendekker en dagloner, die later zal trouwen met Maria Elisabeth Lemmens. Zijn adres wordt C14, ook gelegen in Catsop, in de Daalstraat. Zij zullen later de ouders zijn van onder andere Mina Smeets, die trouwt met Willem Knoben, eigenaar van een drukkerij. Over de drukkerij weet ik aanzienlijk veel en wil daar graag meer over vertellen.

De namen staan er op Martinus Smeets was er niet meer maar wel zijn echtgenote Elisabeth Smeets-Lemmens.

Het koppel Martinus Smeets en Elisabeth Lemmens hebben in het laatste huis aan de Daalstraat gewoond, destijds bekend als C14.

Terug naar de familie Cobben: Het laatste kind van Nicolaas en Barbara, Harrie Cobben, bleef vrijgezel en pendelde tussen zijn broers Sjaak en Sjeng Cobben. Mijn oom Gus bezocht hem vaak en voorzag hem van de benodigdheden. Harrie werkte lange tijd bij de nonnen in Beek in de tuin. Echter, toen hij naar het bejaardentehuis moest, lieten ze hem naar verluidt met weinig achter, zo vertelde mijn oom.

In 1905 woonde Lena Cobben daar met Martinus Jozef Smeets. Ik zie geen familieverband met de andere Smeets die in de buurt woonden. Sjeng, Sjaak en Harrie woonden nog in het huis, terwijl de rest al elders was getrouwd en woonde. Verschillende kinderen werkten in Maastricht of ergens anders, dus verbleven ze meestal niet in dit huis. Het was bijna onmogelijk om ze allemaal onder één dak te huisvesten, dus sliepen sommigen elders, mogelijk zelfs in een ander huis aan de Daalstraat, omdat Nicolaas en Barbara daar nog een woning hadden.

Hun moeder, Berb Lenaerts, overleed hier op den Dries op 61-jarige leeftijd in 1902. Ik vermoed dat Lena Cobben destijds voor haar vader en broers zorgde, maar dit is slechts een veronderstelling.

Er was een verkoop gehouden in 1916 er staat geen huis op dus dat hebben ze onderling geregeld maar gaan even zijn kadasterlegger bekijken . Nicla Cobben is overleden in Beek

Dit is het volledige kadasteroverzicht en de bezittingen van Nicolaas en Barbara. Bovenaan staat vermeld dat de helft van het eigendom van Nicolaas was en dat Barbara al was overleden.

Nicolaas Cobben is niet hier overleden, maar in Beek. Ik vermoed dat hij gestorven is bij haar dochter op 81-jarige leeftijd in 1924.

Bron: John Savelkoul, bidprentje Nicolaas Cobben, overleden in Beek in 1924.

Hieronder volgt een overzicht van de afstammelingen van Nicolaas Cobben:

Nicolaas Cobben (geboren op 8 april 1843 in Beek, overleden op 11 april 1924 in Beek op 81-jarige leeftijd), landbouwer.

Barbara Hubertina Lenaerts (geboren op 24 mei 1841 in Elsloo, overleden op 2 juni 1902 in Elsloo op 61-jarige leeftijd).

Als u op onderstaande link klikt komt u veel foto’s tegen de familie Cobben-Lenaerts

fam.Cobben-Lenaerts op de dries C43

Hun kinderen waren:

  1. N.N., geboren en overleden op 25 september 1869 in Elsloo.
  2. Anna Maria, geboren op 23 december 1871 in Elsloo, overleden op 15 augustus 1958 in Meerssen op 86-jarige leeftijd. Getrouwd op 11 mei 1900 in Elsloo met Jan August Hubert Claessen, geboren op 24 december 1870 in Elsloo, overleden op 2 september 1959 in Meerssen op 88-jarige leeftijd, spoorwegwerker.
  3. Maria Barbara, geboren op 15 september 1873 in Elsloo, overleden op 28 december 1925 in St. Nicolaas bij Luik op 52-jarige leeftijd. Gehuwd op 7 september 1897 in Hoboken, Antwerpen, België, met Peter Joseph (Petrus) Keunen, geboren op 16 november 1868 in Meeuwen, Limburg, België, overleden op 25 december 1960 in Saint-Nicolas (Lg.), Liège, België, op 92-jarige leeftijd, militair.
  4. Cornelia Maria, geboren op 14 september 1875 in Elsloo, overleden op 29 januari 1951 in Elsloo op 75-jarige leeftijd. Tweemaal gehuwd, eerst op 1 februari 1901 in Elsloo met Johannes Jacobus Wouters, geboren op 3 maart 1867 in Elsloo, overleden op 2 oktober 1910 in Elsloo op 43-jarige leeftijd. Daarna op 5 februari 1912 in Elsloo met Johannes Hubertus Menten, geboren op 4 november 1876 in Beek, overleden op 6 mei 1969 in Elsloo op 92-jarige leeftijd.
  5. Maria Hubertina, geboren op 17 september 1877 in Elsloo, overleden op 19 maart 1939 in Elsloo op 61-jarige leeftijd. Gehuwd op 8 april 1905 in Elsloo met Joseph Hubert Janssen, geboren op 23 oktober 1874 in Elsloo, overleden op 17 april 1955 in Elsloo op 80-jarige leeftijd, kantoorhouder PTT.
  6. Jan Joseph (Sjeng), geboren op 17 september 1881 in Elsloo, overleden op 6 juni 1954 in Elsloo op 72-jarige leeftijd, landbouwer. Gehuwd op 6 oktober 1911 in Elsloo met Maria Catharina Margaretha Lenaerts, geboren op 9 juni 1882 in Elsloo, overleden op 17 december 1956 in Elsloo op 74-jarige leeftijd.
  7. Jan Jacob (Sjaack), geboren op 3 januari 1883 in Elsloo, overleden op 9 april 1960 in Elsloo op 77-jarige leeftijd, landbouwer. Gehuwd op 4 november 1915 in Elsloo met Maria Cornelia Lenaerts, geboren op 5 september 1889 in Elsloo, overleden op 29 april 1974 in Elsloo op 84-jarige leeftijd.
  8. Anna Helena Hubertina, geboren op 21 maart 1885 in Elsloo, overleden op 29 januari 1962 in Beek op 76-jarige leeftijd, winkelierster. Gehuwd op 24 februari 1905 in Elsloo met Martinus Josephus Smeets, geboren op 18 december 1882 in Beek, overleden op 12 september 1914 in Elsloo op 31-jarige leeftijd, leiendekker. Hertrouwd op 11 oktober 1917 in Beek met Jan Francis Swelsen, geboren op 27 mei 1888 in Beek, overleden op 10 april 1976 in Sittard op 87-jarige leeftijd, sigarenmaker.
  9. Hendrikus Hubertus (Harrie), geboren op 19 januari 1888 in Elsloo, overleden op 14 april 1980 in Sittard op 92-jarige leeftijd, landbouwer.

Ik wil iedereen bedanken voor de medewerking .

Op het einde

Jan Houben en ?

We zijn hier aan het einde van Catsop. Op de achtergrond zie je twee huizen die destijds van Smeets en Fredrix waren; er stonden nog spanningsmasten, en rechts was er nog geen bebouwing. In die tijd stonden er fruitbomen van Dols.

Jan Houben werd geboren iets verderop, in het geboortehuis van zijn moeder, Anna Marie Hendrix. Zijn vader, Josef Houben, overleed op jonge leeftijd. Jan kwam uit een groot gezin; een van zijn zussen was Christien Houben, die trouwde met Pie Bours. Jan was ook lid van de Honerband, een muzikale groep destijds. Wilt u deze band nogmaals bekijken klik hieronder op de link.

The Hohner Band Catsop

Jan heeft ook nog gewoond in het ouderlijk huis van de Pijpers achter de kapel en verhuisde daarna naar Geulle. Dit is in het kort een beschrijving van Jan Houben, waarvan deze foto is genomen.

Streetvieuw 2024 ik heb geprobeerd ongeveer op de zelfde plaats een foto te maken hoe het er nou uit ziet.

De mysteries rondom het verdwenen huis van de muzikale familie Pijpers en de laatste bewoners, de familie De Wijs.

Dit is het huis op den dries maar deze is afgebroken

Op de foto van de straatweergave uit 2023 lag aan de rechterkant dit huis, maar er zijn er nog meer. Laten we teruggaan in de geschiedenis, want aan deze zijde van Den Dries bevindt zich een oud gedeelte van Catsop. Aan de andere kant van de straat vind je bijvoorbeeld Café Bie Willemke, en hier tegenover staan allemaal gebouwen van latere datum.

De kadasterkaart van 1820 heeft zijn oorsprong in de Franse tijd en is later overgenomen door het kadaster, dat kadastraal een scheidslijn creëerde. Ongeveer bij Piet Renkens (2024) stonden ook huizen, maar deze behoorden tot Terhagen C, genummerd, terwijl aan deze kant B-nummers werden gebruikt.

Het verdwenen huis stond destijds al op de kaart, met het nummer B315. Ik heb er al “Pijpers” bijgeschreven, maar in die tijd was dat nog niet het geval. In de eerste woning woonde Joannes Bovens, en in het andere huis, B316, woonde Mathijs Lemmens uit de Daalstraat.

Wanneer u op de onderstaande link klikt, komt u bij het Aezel-project, een bijzonder knap werk waar u andere bewoners van Catsop kunt ontdekken. U zult ook het huis zien dat op de landkaart staat. Link naar Aezel-project

Zijn er mensen geïnteresseerd in de andere woning klik op de link https://catsopvanvreuger.com/2018/12/06/godfried-lemmens-en-elisabeht-bours/

We concentreren ons op huis B315. Voordat de familie Pijpers het betrok, zijn er verschillende bewoners gepasseerd. Allereerst was er Goswin Bovens, gevolgd door Joannes Bovens-Gijsen, een zoon. Daarna kwam Peter Bovens-Bovens, allemaal familie. Rond 1880 betrokken Jan Pijpers en Maria Agnes Schreurs het huis als de eerste Pijpers-bewoners. Uiteindelijk werd het huis eigendom van Frans Hubert Pijpers en Maria Mechtildis Decker als een van de laatste eigenaren.

Dit is Mechtildis Decker (Pijpers) samen met haar dochter Annie Pijpers. Het huisnummer, C35, is nog steeds zichtbaar, en we zullen dit later ook terugvinden in de registers. Echter, het huis zag er in het verleden anders uit. We zullen onderzoeken wanneer het ongeveer is verbouwd.

Laten we de bevolkingsregisters raadplegen om te zien hoe Frans Pijpers en Mechtilde Decker hun intrek namen in deze woning.

Hier kunnen we zien dat Frans Pijpers is getrouwd met Mechtilde Decker. Haar moeder, Catharina Paulissen (uit Elsloo), staat als vierde op de lijst, en haar vader, afkomstig uit Meerssen, wordt vermeld als Gillis Josef Dekkers. Het is duidelijk dat de familie Decker van Meerssen naar Elsloo is verhuisd met het hele gezin. Het echtpaar Pijpers-Deckers kreeg hun eerste kind in Elsloo, genaamd Jan Hubert Pijpers. De familie Decker heeft verschillende nakomelingen in Elsloo, waaronder enkele opmerkelijke namen, zoals Pie Decker, getrouwd met An Steps uit Catsop, en Jan Decker, die in het huwelijk trad met Bertha Cobben, eveneens uit Catsop. Het beroep van Frans Pijpers was Chef Spoorwegen.

Laten we nu terugkeren naar Catsop.

In het bevolkingsregister met het adres C35, dat ook staat op het huisnummer (foto) aangegeven, zien we dat Jan Pijpers de woning verbouwde naar hoe het er op de foto uitziet rond 1900. Het huis behoorde destijds toe aan Jan Pijpers en Maria Agnes Schreurs. Opmerkelijk is dat zelfs de vorige eigenaresse, vermeld op positie 8, nog steeds inwonende is, en ze is een tante van Maria Agnes Schreurs. Hiermee is het huis opnieuw binnen de familie gebleven. Daarnaast woonde er nog een koppel, Kestelot-Pijpers, waarvan de man een schoenmaker was uit Izegem, België.

Een ander interessant persoon dat ik wil benadrukken, gezien de muzikale achtergrond van de familie Pijpers (waar ik later op terugkom), is Jan Michiel Hubertus Pijpers, vermeld op nummer 9. U ziet dat hij is verhuisd naar Beek. Hij trouwde daar met Maria Catharina Hubertina Meijer, en zij woonden in Beek. Ik heb Paul Mennen om wat informatie gevraagd, en hij kwam met het volgende verhaal en foto.

De familie Pijpers-Meijer woonde in de harmoniezaal in Beek vanaf 1926, waar ook Sef is geboren. Ze bleven in de harmoniezaal wonen tot 1962, toen het gebouw achtereenvolgens werd gebruikt door ‘Alfabar’, Globe, brouwerij ‘De Heeren van Beeck’ en nu ‘De Poort’.

De familie Pijpers is altijd in Beek blijven wonen. Sef Pijpers, een kind van Jan Michiel Hubertus Pijpers uit Catsop, groeide op in Beek. Deze muzikale persoon werd later dirigent van verschillende muziekkorpsen. Op Wikipedia heb ik de volgende link gedeeld met meer informatie over hem.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Sef_Pijpers_sr.

Bidprentje van Jan Michiel Hubertus Pijpers geboren in Catsop op den dries C35.

Terugkerend naar Catsop, namen Frans Pijpers en Mechtilde Decker de woning over. Frans was echter al op jonge leeftijd besmet met het muzikale virus, en hij was actief betrokken bij de eerste fanfare van Elsloo.

Rechts onder zit de 16 jarige Frans Pijpers met zijn trompet .

Op deze foto zien we Frans Pijpers, samen met zijn zoon Jos helemaal links met een trommel. Behalve de heren Pijpers genaamd August en Sevrien, zijn de anderen van oorsprong uit Catsop, waaronder ook Hub Pijpers. Het is echter niet duidelijk of Hub een zoon is van Frans of de vader van Sef in Beek.

Mijn oom Gus Cobben heeft me verteld over deze muzikale familie, omdat zijn vader Sjaak Cobben een van de oprichters was en thuis wel eens over hen werd gesproken.

De volgende foto heb ik ontvangen van de familie van Jan Wouters (Jan van Maxke). Deze familie woonde destijds in het café van Wies van Willemke en runde daar een slagerij.

Jos Pijpers en deze foto klopt wel met die fanfare

Op deze foto stond het volgende Sef Pijpers en Dum Verhagen maar ik kan ze niet plaatsen .

We gaan verder met het huis of er nog meer geheimen zijn .

1 Corrie Brorens 2 Sjef Vranken 3 Julia Vranken 4 Bertha Vranken 5 Trees Beckers 6 Lies Hermans 7 Thea Hermans 8 Miet Huiveneers 9 Gerrit Dekkers 10 Riet Huiveneers 11 John Vranken 12 Liesbeth Vranken

Op deze foto zien we hetzelfde huis, en u herkent Gerrit Dekker, die hier op dat moment huurde, wat betekent dat hij het niet gekocht had. Het is mogelijk dat Mechtilde Dekker (Pijpers) een tante van hem is. Mechtilde verhuisde naar Geleen, Elisabethstraat. Ze verkocht de woning rond 1953.

Laten we nu doorgaan naar de laatste bewoners, de familie de Wijs.

1 Wilhelmine de Wijs – Fastrich   2 Elly Boesten –  de Wijs  3 Jan de Wijs  4    Herman de Wijs

Wilt u hier meer over weten over de familie de Wijs  klik op de link .

https://catsopvanvreuger.com/2019/04/27/fam-de-wijs/