klik op de link https://catsop550962392.files.wordpress.com/2019/12/een-leven-vol-verrassingen.pdf
even geduld met het laden moeite zeker waard
Bedankt Wiel voor je openhartig verhaal
klik op de link https://catsop550962392.files.wordpress.com/2019/12/een-leven-vol-verrassingen.pdf
even geduld met het laden moeite zeker waard
Bedankt Wiel voor je openhartig verhaal
klik hier en open link https://catsop550962392.files.wordpress.com/2019/12/presentatie-guus-peters-catsop-3.pdf
Het duurt even voor dat hij geladen is heb geduld de moeite waard .
Heel mooi Guus
1 Hub Steps 2 Hubert Bekkers 3 Albert Lemmens 4 Harrie Steps 5 Jan Engelen 6 Sjeuf Maas 7 Martin Verboort (de witte) 8 Jan Collard 9 Ad Verboort 10 Jeu Notten 11 ? Peerbooms 12 Sjra Notten 13 Guus Hendriks 14 Frans Lemmens 15 ? 16 Jan Reubsaet 17 Giel Houben 18 Sjef Tilmans 19 Rene Steps 20 Harrie Peerbooms 21 Jozef Kremers 22 Jan Hendriks 23 ? Harrie Bours 24 Fien Smeets 25 Gerrit Lemmens
Met dank aan Giel Houben en Hub en Tiny Dols en Alber Lemmens
Dit is het verhaal achter Willem Wouters geboren op zondag 24 februari 1878 te Catsop, Elsloo in de Daalstraat, nu nr. 28.
Het huis was tot Willem Wouters lange tijd in de familie. Eerst iets over de geschiedenis van de vorige eigenaren van dit huis.
Voor zover ik heb kunnen nagaan waren Paulus en Mechildis Penders ( Penders – Penders) een van de eerste eigenaren van dit pand. Maar mogelijk zouden daar eerder ook de ouders van Paulus daar gewoond kunnen hebben. Zie onderstaand op de tekening nummer 397 het huis zelf, dan 396 de tuin, 399 de bakoven, 1107 de boomgaard en 401 de tuin. Deze percelen waren rond 1810 eigendom van Penders – Penders
Kadasterkaart 1880
Voordat Willem de boerderij van Penders overnam is hij geboren op B1378 dit huis is er niet meer.
Barbara Bovens was in die tijd dienstmeid en was een dochter van Nicolaas Bovens en Lies Lemmens en bouwde een huis achter het huis van de ouders B395 stallen huis was B398 en de tuin was B394 dus ze kon zo door de tuin van hun ouders naar voren lopen.
Legger van Willem hier staat nog het oude huis op en ziet men de ouders van Willem Wouters . Mathijs Wouters en Catharina Stijnen deze laatste komt uit het huwelijk van Arnold Stijnen en Barbara Bovens dus dat huis heeft Catharina Stijnen geërfd.
Kadaster kaart 1910; waar het kruisje staat is het geboortehuis van Willem Wouters.
Vooraf ben ik te rade gegaan bij een Wouters kenner bij uitstek, Wil Wouters.
Op zijn site www.wilwouters.nl staan veel families Wouters. In Catsop waren twee families Wouters, één afkomstig uit Beek en één afkomstig van Stein. Willem stamt af van de Steinse kant.
Maria Anna Wouters, dochter van Mathijs Wouters en Anna Elisabeth Schreurs, geboren 1814 te Elsloo, krijgt op 31 jarige leeftijd in 1845 een buitenechtelijke zoon Mathijs (Jan Mathijs Hubert) en omdat de vader onbekend of niet bekend gemaakt is door de moeder krijgt hij als achternaam de naam van de moeder, dus Wouters.
Vijf jaar later dus in 1850 treed zij in het huwelijk met Christiaan Martens. Het is niet meer dan logisch dat zij haar zoon Mathijs Wouters meeneemt naar het huis waar ze met de nieuwe partner gaan wonen. Zo zien we dat in één woning de namen Martens en Wouters samenkomen. Overigens door het huwelijk is dus niet aangetoond dat deze Christiaan ook de biologische vader van Mathijs Wouters is. Ik neem aan dat hij dit ook niet is, want anders zou hij deze zoon bij het huwelijk wettelijk als zijn zoon erkend hebben.
Uit het huwelijk met deze Christiaan Martens worden 4 kinderen geboren, waaronder een Willem (Willem Hubert) Martens, geboren in 1850 en gehuwd met Maria Catharina Penders (1862-1907). Deze Willem Martens overlijdt (74 jaar oud) in 1925 te Elsloo (BS akte 10). Deze Willem Martens krijgt samen Maria Catharina Penders nog 7 kinderen, van wie er 5 kinderen vroegtijdig sterven. De overige 2 kinderen huwen met kinderen uit de familie Leonardus Antonius Driessen (metselaar) en Gertrud Smitz (naaister) uit Elsloo.
Samen met de familie Martens groeit Mathijs Wouters op en hij huwt met Maria Catharina Stijnen (op zijn Limburgs: Stienen).
Deze krijgen 5 kinderen en deze hebben allemaal de familienaam Wouters.
Zoon 2 Jan Willem Wouters heeft de roepnaam Willem. Deze heeft hij gekregen van zijn peetoom Willem (Hubert) Martens. Bij het dopen noemt deze zich Wilhelmus Martens. De kinderen Martens zijn halfbroers/halfzusters van zijn vader Mathijs Wouters.
Dus het volgende kan gebeurd zijn dat de woning van Paulus Penders naar zijn zus Catherina Penders ging die getrouwd was met Willem Martens en later naar Mathijs Wouters, half broer van Willem Martens, de laatste bewoner van de familie Willem Wouters.
De laatste is zeker want Louis Schreurs heeft uitgezocht dat rond 1920 de familie Wouters -Stijnen daar woonde.
Willem was iemand wat me veel catsoppenaren mij verteld hebben een manusje van alles. Als men houten vlaaien schaapjes (daar kon men de vlaaien in de kelder of elders invoegen ) nodig had ging men naar Willem .
Had je bloemen nodig voor de processie, kerkhof of wat dan ook, kon je die bij hem krijgen van dahlia’s tot duizendschoon .
Hij brouwde zelf zijn eigen drankje zo vertelde me Gus Cobben zijn buurman in die tijd. Gus vertelde dat als Willem bezoek had, hij vaak de kelder in ging om van zijn drankje te proeven, maar het drankje kwam niet uit de kelder naar boven.
Marie Smeets, zijn buurvrouw, vertelde me dat Willem vaker bezoek kreeg van Nick Tilmans en Drik Wouters en dan gingen ze ‘stil zitten’ , een term die ik nog niet gehoord had: dan gingen ze wat vertellen over vroeger e.d.
Marie zei dat haar moeder (Gellissen) Willem verzorgde. Toen haar moeder wegens haar leeftijd eigenlijk uit haar huis moest, wilde Willem dat niet. Hij heeft voor haar uit dankbaarheid de koeienstal laten ombouwen tot woning.
Willem Wouters stond ook bekend als ‘Willem van de wei’. Hoe deze naam tot stand is gekomen is mij niet bekend.
Gus Cobben vertelde mij het volgende verhaal waarover ook een krantenartikel werd geplaatst (onderstaand).
Willem ging altijd kaarten bij café Engelen in de Daalstraat. Op een gegeven moment komt veldwachter Rouvroy naar binnen en gaf de mededeling direct te stoppen in verband met sluitingstijd en dat was in die tijd elf uur .
Maar Willem sputterde wat tegen en zei ik drink eerst mijn borrel op.
De veldwachter gooide hem naar buiten en Willem viel op zijn rug.
Willem daagde de veldwachter uit en zei: kom maar eens bij mij achter de poort. Willem probeerde de poort gauw te sluiten, maar de lange veldwachter stak er een voet tussen. En gaf Willem vervolgens een flink pak rammel.
Gus vertelde dat hij zeker twee weken in bed heeft gelegen.
Later is de zaak nog over gedaan met heel veel getuigen maar het mocht niet baten.
Toen Willem stierf werd de inboedel verkocht. De moeder van Gus Cobben mijn oma vroeg of hij de zelfgemaakte broodmessen te gaan kopen . Ze kreeg er nog een vettige pet bij .
Die broodmessen zijn altijd tot de dood van Gus in zijn bezit gebleven en werden ook gebruikt. Door het zelf gebakken brood en de kool te snijden bleef Willem steeds in gedachtenis.
Voor de geïnteresseerde de parendelen
Mijn grote dank gaat uit naar Wil Wouters ,Wiel Mesters ,Marie Wilting -Smeets en die ik vergeten ben
Groep 14 uit Catsop Der Volkssturm of deze groep compleet is weet ik niet , Der Volkssturm werd ingevoerd door de Duitsers omdat ze eigenlijk soldaten te kort kwamen en werden bejaarden en kinderen opgeroepen om deel te nemen in het leger . Het moet wel deze groep zijn omdat achter hun nummer 15 is uit de Julianastraat de Black Boys waar ik twee foto’s van zal plaatsen hier onder
Ik heb van deze groep wel een paar namen ik weet ook ongeveer waar ze staan maar laat het even aan de kenners over .
Lucie Muijtjes Bertha Maas Lies Claessen
1 ? 2? 3? 4 Louis Huiveneers 5 Frits Cobben 6 Sjeuf Maas
Ik heb hier verder geen informatie over welke groep uit Catsop dit is nummers 1,2,3 lijken wel op elkaar door de helm moeilijk te zien
nummer 13 van de optocht groep uit Catsop genaamd vluchtelingen uit Berlijn
1 Nellie Maas 2 Huub Dols 3 Sjeng Tilmans 4 Net Dols 5 Gus Willems 6 Marie Claessen 7 Cisca Maas 8 ? 9 Willem Tilmans 10 An Tilmans 11 Mia Muitjens 12 Lucie Muitjens 13 Neske Tilmans 14 ? 15 ?
Verschillende mensen hebben deze foto van namen voorzien zoals Huub Dols, Alber Lemmens, Lucie Muitjens etc bedankt hiervoor. Waar deze foto genomen is weet ik niet zeker ik denk de stationstraat
Streekmuseum Elsloo gebruikte deze foto ik had een paar namen van Albert Kremers. Of ze kloppen laat ik graag aan jullie over en er ontbreken er een paar .
Het betreft hier de wagen van Catsop nummer 42 trouw aan het huis van oranje
1 Pie Lemmens 2 ? 3 Corrie Brorens 4 Marieke Frederiks 5 Mientje Hermans 6 ?
Foto is gemaakt in de daalstraat dat zie je aan het muurtje en volgens alles zat de jurk van de vrouw boven nog niet goed op zijn plaats .
Door Jo Smeets
In 1967 maakt de wereld kennis met de hippies. De wijk Haight-Asbury in San Francisco is hun domein. Alles moet anders is het credo. Sinds hun denkbeelden op mondiale schaal verspreid zijn, is veel veranderd ten goede en ten kwade. De hippies van toen zijn op zoek naar een nieuw utopia. Enkele slogans van hen zijn: “de verbeelding aan de macht” of “van homo faber naar homo ludens”.
Begin jaren 70 zijn sommige van hun denkbeelden in verdunde vorm doorgedrongen tot Catsop. Zo wordt in menig gezin de strijd uitgevochten om de gepaste haarlengte voor een jongen. Voor het dragen van kleding geldt een soortgelijk verhaal. Dat duffe jaren 60 kloffie kan voorgoed in de kast blijven hangen. Ouders en de gevestigde wereld weten niet wat hen overkomt. Het opstandige gedrag van de jeugd stuit op weerstand en dit is nog zachtjes uitgedrukt.
Elsloo krijgt een jongerensoos Utopia, eerst nog gehuisvest in de statige pastorie tegenover de Augustinuskerk, later in het patronaat met de ingang grenzend aan het oude kerkhof. Buiten onze landsgrenzen is er de studentenopstand in mei 68 te Parijs.
In 1967 vindt in Amerika Monterey het 1e popfestival plaats. Het is nog een ideeel gebeuren in tegenstelling tot vandaag de dag. Nu is het credo: er is geld mee te verdienen dus is het handel. Laat de wet van vraag en aanbod regeren, dan komt ’t wel goed. De dichter Lucebert heeft eens gescheven “alles van waarde is weerloos”.
De hele wereld maakt kennis met het fenomeen popfestival door Woodstock in de zomer van 1969. Drie dagen lang love, peace and happiness. Bijna iedere middelbare scholier gaat in 1970 naar de bioscoop om de muziekfilm Woodstock te zien. Onder impuls van Enighauser Jan Smeets krijgt Limburg zijn eigen Woodstock. De naam wordt Pinkpop. In het Burgemeester Daemenpark te Geleen staan, liggen, hangen, lopen duizenden jongeren op Pinkstermaandag om 1 dag bevrijd te zijn van het gewone maar voortkabbelende dagelijkse leven. Een gevoel van saamhorigheid wordt hier gesmeed.
Hierboven een reportage over het allereerste popfestival in Limburg, Pinknic op de Gulpenerberg in Gulpen. Een jaar later zou hier Pinkpop uit ontstaan.
Pinkpop lonkt ook naar Catsop, een plukje jongeren wil dit festival wel eens van dichtbij meemaken. Dit gebeurt aanvankelijk schoorvoetend in die zin, dat bij het 1e bezoek aan het festival braaf eten en drank van thuis wordt meegenomen. Dit is dan nog toegestaan.
De grote dag is daar en wij fietsen naar Geleen. Echter de groep is nog niet compleet. Een jongen die Op Het Einde woont moet nog worden opgehaald. Bellen aan de deur, geen reactie, nog maar eens hard roepen: “man woar bliefs dich?”. Er gaat een bovenraam open en een slaperig hoofd steekt naar buiten. Enfin, met vertraging richting Geleen. Langs de spoorlijn, op de Schuttersstraat staat de club al weer stil. Een meegenomen thermoskan koffie is stuk gevallen op het wegdek.
In Geleen zetten wij de fietsen achter warenhuis Schunck neer, die laatste tientallen meters gaan wij te voet.
Vanaf NS-station Geleen-Lutterade is het een vloeiende stroom van honderden jongeren afkomstig uit het hele land op weg naar pinkpopterrein. Wij doen aan ritsen. De Geleense burgerij gaat er eens goed voor zitten op hun tuinstoelen voor het huis. Zo ontgaat hen niets van deze parade, want zo’n schouwspel krijg je niet elke dag te zien.
’s Avonds als de entree weg is, lopen zij nog een rondje op de sintelbaan. We horen opmerkingen als: ” Wat heeft die voor kleren aan?” Pinkpop is in die jaren nog ongekunsteld. Dat grote grasveld met hieromheen de brede sintelbaan en een ouderwetse tribune die haar beste jaren achter zich heeft liggen. Op deze tribune twee podiums, gebouwd van steigermateriaal, waar die dag in totaal 6 a 7 bands optreden. That’s all, het randgebeuren bestaat slechts uit een handvol kraampjes waar India-kleding, sieraden of lp’s te koop zijn.
Afdeling Catsop constateert al vrij snel, dat de inwendige mens hier niets tekort hoeft te komen. Eet- en drankgelegenheden zijn er voldoende. Het meegenomen en het naderhand gekochte bier smaakt goed en stroomt rijkelijk. Drank en soms de geestverruimende middelen in combinatie met een verzengende zon zorgt er voor dat vele bezoekers knock-out gaan.
Geregeld passeert ons de Rode Kruisbrigade met de brancard. “Goh, is dat niet …die daarginds op die brancard ligt?” “Nee, dat is hem niet”, wordt door ons luchtig geconstateerd. “Hem” blijkt toch iemand van ons groepje te zijn, hij belandt op de stretcher in de EHBO-post. Wij ontdekken dit pas veel later, nadat onze vriend als vermist wordt bestempeld. Die pinkpop-editie is voor hem grotendeels een zwart gat.
Eenieder van ons zwerft over het uitgestrekte terrein of loopt eens naar voren om z’n favoriete band beter te zien. Even naar het toilet is voor meisjes geen sinecure. De enkele toiletten onder de tribune zorgen voor een hele lange rij van wachtenden. Wij jongens maken van de nood een deugd, wij doen aan bemesting van de plantjes in de perken, hun Latijnse naam staat op ’n bordje vermeld. Plassend leer je zo nog iets. Dan weer terug naar het basiskamp. Iemand van ons groepje is te herkennen aan gleufhoed en regenjas. Ondanks dat het vijfentwintig graden is, draagt hij beide de hele dag. Hoe noemen wij zulk gedrag, prettig gestoord.
Zo is dit groepje uit Catsop midden jaren 70 verscheidene keren naar pinkpop te Geleen geweest. Wij hebben het stof van de sintelbaan geproefd en overal zitten als het snikheet is, maar zitten ook onder een lap zwarte landbouwplastic omdat het de hele dag regent. Kortom een dag Woodstock, maar in verdunde vorm. Wat het belangrijkste is, wij hebben ontzettend veel gelachen tijdens deze jaarlijkse trip.
Dit verhaal staat ook op info.Elsloo en is geschreven door Jo Smeets eine echte Catsopenair
Hier onder een verhaal van Wiel van Hees hier gaat het om de brand van het herenhuis van de Graaf van Geloes 1885 over de familie Cobben-Lenaerts ( Catsop) waar Klöaske Cobben (Catsop) deel uit van maakte hij was de vader in die familie heb ik in mijn rubriek al aandacht aan besteed dus die kan men terug vinden ik heb het een en ander aangevuld met krantenartikelen en foto’s
Klöaske Cobben was mijn overgrootvader. De grootvader van mijn mam. Hij was in 1885 werkzaam bij de Graaf van Geloes op het kasteel. In die tijd is het kasteel ( Herenhuis ? ) afgebrand. Klöaske vertelde tegen zijn dochter Barbara, Barbera was de moeder van mijn mam. Dat het kasteel uit onvrede door het personeel werd aangestoken. Dat verhaal over die brand werd vroeger vaak bij ons verteld. Of dat verhaal waar was dat wisten wij niet.
Klöaske kreeg de opdracht om al het puin in het bos te storten. Dat deed hij ook tegen de berg naast het paadje dat vanuit Terhagen langs het bos naar het Terhagenputje loopt.
Tijdens het opruimen van het puin vond Klöaske dit bronzen schaapje en dit bronzen kapstokhaakje. Daar waar Klöaske dat puin had gestort ben ik vaker gaan kijken in de hoop dat ik dat beentje van dat bij het schaapje ontbrak, kon vinden. Misschien was dat wel te vinden met een metaaldetector.
Klöaske gaf dit schaapje en dat kapstokhaakje aan zijn dochter Barbara. Die woonde in die tijd in Saint Nicolas Luik. Daar is de mam geboren. Barbara gaf het later weer aan haar dochter Hubertine de zus van mijn mam die in Luik woonde.
Op verzoek van de mam gaf Hubertine later het schaapje en dat kapstokhaakje aan de mam zodat het weer in Elsloo terecht kwam.
25 augustus 1985 werd ik 50 jaar. De mam vroeg: “Willi. Wat zou jij graag willen hebben voor je verjaardag?” Ik antwoordde: “Dat schaapje en dat kapstokhaakje.” En zo zijn die twee antieke bronzen voorwerpen bij mij terecht gekomen.
Ooit sprak ik met Sjef Gelissen. Hij had veel contact met de familie Jurgens. Sjef wist te vertellen dat in een boek van de familie Jurgens sprake was van een bronze schaap. Ik ben nu 82 jaar en ik wil graag dat deze beide bronzen voorwerpen in ons nieuwe Elsloo’s Streekmuseum terecht komen. Zodat ze voor altijd bewaard blijven. Omdat het rechter beentje van het schaapje ontbrak heeft de pap daar zelf een nieuw beentje aan gemaakt. Dat is op de foto ook duidelijk te zien.
Van het oude kasteel zijn verschillende schetsen gemaakt hieronder een aantal
Het oude kasteel heeft verschillende functie gehad van brouwerij tot herenhuis met bibliotheek en dat laatste zal veel historisch geschrift misschien verloren gegaan zijn tijdens de brand
Bedankt Wiel voor het verhaal