De kapel van Catsop; het ‘bluuske’.
Er is al veel over de kapel geschreven. In het boek van Catsop staat een mooie rapportage over het bluuske. Er is zelfs een werkgroep in Catsop die de kapel op handen draagt, genaamd het bluuske. Paul Derhaag, een van de initiatiefnemers voor het herstel van kapel heeft samen met zijn jeugdvriend Jan Bours deze werkgroep opgericht. Paul, die nog steeds in het bestuur van het Bluuske zit, heeft met anderen al ongeveer 38 jaar zijn hart en ziel in het welzijn van de kapel gestoken.
Er zijn toch meer verhalen uit de overleving die met de kapel te maken hebben. Een van die verhalen is van Jan Claessen. Hij verhaalt eerst over de toestand zoals die was in de tijd dat de kapel gebouwd werd.
Bës te de êrme man óét Catsop aan ut verjage?
Catsop stond tot in de verre omgeving bekend als zijnde zeer arm. Men moet aannemen dat het ook elders niet veel beter zal zijn geweest. Maar ja, Catsop had nu eenmaal de naam. Liep het tegen juli aan dan was de resterende voorraad graan, met name rogge, aan de krappe kant. Zodat men zuiniger aan moest doen totdat de nieuwe oogst binnen kon worden gehaald. Zodra er rogge geoogst was en gedorst met de vlegel, kon men weer naar de molenaar om het te laten malen om brood te bakken. En was de ergste nood voorbij. Dit leverde in de omliggende dorpen en gehuchten, als men in juli of begin augustus naar de mulder ging om de nieuw geoogste rogge te laten malen, de uitspraak op ‘Bës te de êrme man óét Catsop aan ut verjage?’ Mijn moeder, geboren en getogen in de Maasband, kende deze uitspraak en heeft me dit meermalen verteld. Toch heeft ze het gewaagd om met iemand uit Catsop te trouwen en aldaar te gaan wonen. Mijn vader heeft in de oorlogsjaren bij de voedselvoorziening gewerkt. Enerzijds om wat te verdienen en anderzijds om niet tewerk te worden gesteld in Duitsland. Zijn werkgebied was Stein-Geleen- Einighausen -Limbricht en Guttecoven. Ook hij heeft tijdens zijn werk deze uitdrukking vaker gehoord.
De kapel van Catsop; het initiatief voor de bouw.
In de oude kerk van Elsloo die in 1843 door een noodweer is getroffen hadden de Graaf van Elsloo De Geloes en de heer van Catsop (Louis van Hees) een plek op het priesterkoor tijdens de hoogmis. Bij de bouw van de nieuwe kerk zou pastoor Willems in de nieuwe kerk deze stoelen op het priesterkoor voor beide heren niet meer te willen tolereren. Maar toch heeft hij voor de Graaf uiteindelijk na verzet en uit dankbaarheid voor diens steun voor de bouw van de nieuwe kerk, een uitzondering gemaakt. Dit leidde er wel toe dat de heer Van Hees zijn stoel op het priesterkoor moest prijsgeven. Wat bij deze de nodige frustraties opriep. Hij heeft vervolgens het initiatief genomen om de in slechte staat verkerende kapel van Catsop te herbouwen. Hij organiseerde een collecte onder de inwoners van Catsop. Door de grote armoede van de inwoners heeft de collecte zeer weinig opgebracht. Uiteindelijk heeft hij de kapel zelf laten bouwen en betaald maar heeft op de steen die boven de deur van de kapel is aangebracht toch de tekst geplaatst “deze kapel is gebouwd door de inwoners van Catsop in het jaar 1848”. Dit refereerde aan de collecte. Doch de kapel is eigenlijk door en op kosten van Van Hees gebouwd en aldus had hij zijn ‘eigen’ kerkje.


De wonderen van Winandus.
De echtgenote van Louis van Hees, Anna Maria Josefhina van Engelen had een voorliefde voor het verhaal van Winandus Over het verhaal van Winandus (zie het boek van Catsop) is al veel bekend, maar over zijn beschreven wonderen is nog niet veel verteld dat wil ik graag met jullie delen Jan Claessen vertelde dat zijn moeder Ida een hersenschudding had opgelopen in 1954 door een val en de nonnen kwamen haar verzorgen. Het verhaal is dat Ida aan de zusters vroeg: hoe is het met de Winandus-roos waarop de zusters antwoordden: ‘die staat prachtig in de bloei’. Dus achter de pastorie zou dan het graf van Winandus hebben gelegen waarop een roos zou zijn gaan bloeien.
Verder onderzoek leverde een krantenartikel uit 1893 van de heer Habets op, waar deze verder uitleg geeft over de wonderen van Winandus.


Volgens Jan Claessen blijkt uit de overlevering dat er sprake is van in totaal vijf wonderen van Winandus. Drie staan in het bovenstaande krantenartikel vermeld. De twee andere hadden meer het karakter van toekomstvoorspellingen: zo zou men in de toekomst op de velden niet meer naar elkaar hoeven te schreeuwen (telefoon) en de mensen zouden in de toekomst zich op een andere manier gaan voortbewegen dan te voet of te paard (auto, fiets.) . Het verhaal van Winandus staat in het boek ‘De Dialogus miraculorum’ van Caesarius van Heisterbach, maar het verhaal is niet van laatstgenoemde afkomstig, maar van een oom van Winandus, een monnik en broer van zijn moeder die ook in het klooster van Heisterbach verbleef. Er staat ook vermeld dat het Phillip Winandus betreft, want in die tijd had men geen achternamen In de tijd dat de kapel gebouwd werd waren de mensen zeer gelovig en het verhaal van Winandus gaat er ook om dat men de zondag moet eren.
(NB! klikken op onderstaande afbeeldingen)
Het verhaal van Wiel van Hees over de naam ‘bluuske’.
Mijn tante Bella van Hees is geboren in de Hof van Catsop. Zij vertelde mij het volgende. Ergens begin 1900 brak er brand uit in het sigarenfabriekje dat Harrie van Hees had boven op zolder. De brand werd ontdekt door Lies Cremers. Zij trouwde later met Sjeng van Es, de veerman. Lies waarschuwde veldwachter Bertje Pijpers die achter de kapel woonde. Deze waarschuwde de mannen die in Catsop woonden en die moesten helpen water uit de pomp in de Daalstraat naast de hof te halen om zo de brand te blussen. Omdat er geen klokje in het torentje op de kapel was werd er op verzoek van de veldwachter een klokje in het torenhuisje boven op de kapel geplaatst, zodat men bij brand de mensen uit Catsop kon waarschuwen. Omdat dat klokje een slechte klank had werd er door de inwoners van Catsop en Elsloo schertsend gezegd: “Wat mót die bel doa in dat húuske op de kapêl”. Wie later het woord bluuske heeft verzonnen is niet bekend. Volgens Bella van Hees liep er in die tijd altijd een meisje of vrouw rond in hetzelfde bluuske. Daar zou het woord bluuske ook vandaan hebben kunnen komen. Maar dit had niets met het belhuuske op de kapel te maken.
Over wat Bella van Hees hier vertelt over ” Wat mót die bel doa in dat húuske op de kapêl” heb ik bij overleving meerdere malen gehoord dat dat vooral in Elsloo gebruikt werd om een beetje te stangen. Zo vertelde Albert Cremers dat het klokje geluid werd bij een processie, dat met een bepaald ritme gebeurde door de koster met gebruik van een touw die verbonden was met de bel. Dat deed eerst Frans Lenaerts (hij werd genoemd door Jan van Maxke in het radio intervieuw van de R.O.Z.) en na hem Servaas Lenssen. Op dat ritme stonden de mensen van Elsloo aan de zijkant van de kapel zachtjes mee te zingen “Catsopse lummele, paerts pummele”. Albert vertelde dat er veel jaloezie was omdat Catsop meestal de mooiste processie had (zie hierover ook elders).



Publicatie 1865
Het verhaal hier onder komt uit de Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg, jaargang 2 (1865). En is vertaald door de heer Jos Habets . En uiteraard kan iedereen daar het zijne bij denken.
‘Dorpsstraat’, ‘Kruisstraat’, namen die we nu niet meer vaak tegenkomen en de naam Catsop zou van ‘Gaza’ komen uit Palestina. Het graf van Winandus zou dus gelegen hebben op de berg bij de oude kerk die eerst anders lag. Er word gesproken over Orientshof naast de kerk. Uit bronnen is bekend dat er een kerk zou hebben gelegen onder aan de Maas in de buurt waar voorheen ook tot een grote overstroming het kasteel weggespoelde. Maar het kan ook zo zijn dat er een begraafplaats is geweest op de berg waar nu de kerk is want tenslotte kwam Winandus uit Meers en niet uit Elsloo.
Uit een staats-godsdienstig dagblad 10-11-1890
We gaan in de tijd een sprong maken naar 1931
Kranten artikel uit 29-05-1936
20-04-1948 honderd jarig bestaan Kapel dus ik vermoed dat toen de beschildering is overgeverfd of hersteld
19-06-1964 hier word al gesproken over buurtvereniging en is de jonkheid er niet meer
Paul Derhaag een van de grote initiatiefnemer van het herstel van kapel in de jaren tachtig
de volgende filmpjes heb ik op YouTube gezet en zijn van het feest Het bluuske van Catsop 1998
Paul Derhaag in gesprek met de verslaggeefster van het radio progrmma in de de buurt van god in 2016
Ik wilde graag afsluiten met een paar anekdotes en verhalen uit het verleden ,maar als er mensen zijn die nog wat weten of iets kwijt willen over ut Bluuske laat het weten dan zal ik dit er bij zetten. Ik ben een beetje kris kras door de tijd heen gegaan zo ook met het volgende .
Ut Bluuske waartegen de kinderen liedjes weerkaatsten in Catsop van vreuger klonken als volgt.
Ringel-ringel roize
Boter in de doize
Ei-jer in de kaste
Mörge gaon veer vaste
Euvermörge ei lemp-ke sjlachte, dat zal zegke beeee
Of
Rie-ra rotschj
Veer varen op de toschje
Veer varen op eine iezere wage
Rie-ra rotschj
Of
Kroene kraane-witte Haane
Geiste mit noa Engeland vaare ?
Den hemel is geslaotte
Mit twee vergulde paorte
De sleutel is gebraoke
Dat höb ver al geraoke
Wie-nie krieg ver eine nuuje
Es kööreke riep is
Es ut kööreke stiep is
Es de poppe danse
al op die lairre sjanse
Ut kapelke is altijd het middelpunt gebleven van Catsop
In 1967 had de gemeente de kapel willen verplaatsen voor de verkeersveiligheid maar door de tegenstand van de Catsopse gemeenschap is dit gelukkig achterwegen gebleven .
Ik wilde afsluiten met het volgende Het Bluuske waar elke morgen kaarsen branden voor het aangeklede beeld van Maria met kind waar gebeden wordt en waar boven het ranke torentje als een trouwe waker de weerhaan ronddraait meer als anderhalve eeuw geleden .
Aanvulling van Guus Peters .Al rond 1500 staat diverse keren en duidelijk dat het een kapel in combinatie met een belhuuske (bluuske) was. Dit was de alarmbel van Catsop. Bij brand of onraad waren de mannen van Catsop verplicht zich bij de kapel te verzamelen als de bel geluid werd. Kan overigens best dat de nieuwe kapel in eerste instantie geen bel had.
Na de Bokkerijderstijd waren er twee dorpen in Limburg die bijna alle gezinshoofden hadden verloren, Catsop en Retersbeek (bij Klimmen). Veel families vervielen toen tot grote armoe, ook in Catsop. Mogelijk komt daarvan de uitdrukking van Bës te de êrme man óét Catsop aan ut verjage?
mijn dank aan Wiel van Hees ,Wiel Mesters ,Jan Claessen en
Wim Moorman
Bureau Koninklijk LGOG
Wat een mooie schat is dat en mooi dat bewaard is gebleven heel mooi hoor
LikeGeliked door 1 persoon
Schwan verhaole Guus. Moote good bewaard waere. Ein paar denger wil ich toch zekke. Al rond 1500 staat diverse keren en duidelijk dat het een kapel in combinatie met een belhuuske (bluuske) was. Dit was de alarmbel van Catsop. Bij brand of onraad waren de mannen van Catsop verplicht zich bij de kapel te verzamelen als de bel geluid werd. Kan overigens best dat de nieuwe kapel in eerste instantie geen bel had.
Na de Bokkerijderstijd waren er twee dorpen in Limburg die bijna alle gezinshoofden hadden verloren, Catsop en Retersbeek (bij Klimmen). Veel families vervielen toen tot grote armoe, ook in Catsop. Mogelijk komt daarvan de uitdrukking van de erme minsj oet Catsop van.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank je wel voor je reactie ik zal deze dan als aanvulling bij mijn blog plaatsen
LikeLike
Guus, schwan geschreeve. Weurt de kapel momenteel gerenoveert?
LikeLike
Hoi Jos er was weer vocht geconstateerd en word op dit moment hesteld
LikeLike
Danke Guus. Groetjes, Jan Vranken.
LikeLike
Sorry Jan
LikeLike