Het onderzoek beperkt zich tot Catsop, maar strekt zich noodzakelijkerwijs ook uit tot b.v. België en Geulle.
Zoals vaak destijds ging de man na zijn huwelijk inwonen bij de (ouders van ) zijn vrouw. Aldus ook bij de familie Collard. Het ‘verblijf’ van de familie Collard in Catsop bleek echter van langdurig aard.
De familie Collard wordt in een aantal delen besproken. Voor zover het Catsop betreft is de familie ontstaan in de Daalstraat tussen 1796 en 1819, alwaar hij introuwde bij familie Lemmens.
Besproken worden de nazaten van Joannes Collard (Geulle)- Lucia Lemmens (Catsop) en de latere generaties b.v. Jacob Hubert Collard -Steegmans, Mathijs Collard -Turcken (sigarenfabriek), Theodoor Collard -Hendriks (busbedrijf ), en Johannes Leonardus (Sjengske) Collard-Hendrix – waar later de schrijfwijze ‘Kollard’ van komt – tot de recentelijk overleden Jozef Kollard die er nog steeds woonde tot 8-12-2021.
Vanuit de vrouwelijk kant ontstaan weer andere families: bv. fam. Wanten: timmerfabriek Bours- Wanten, Frits Cremers-Wanten, Hendrik Wanten-Van Es etc.
Waar mogelijk zullen met deze families de aftakkingen en linken worden beschreven
Jozef Kollard overleden op 8-12-2021 en zijn dochter Miranda
Het huis van Jozef Kollard in de Daalstraat Catsop foto Street viewVanaf de eerste Collard – van ongeveer 1821 tot 2021 – is dit huis bewoond door een Collard, dus twee eeuwen lang, en dit komen we in Catsop nog vaker tegen, al dan niet met dezelfde naam. De voorgeschiedenis van de familie Collard begint in de 17 eeuw, in Nerem (Belgie). Maar tot toen werd zijn naam anders geschreven, op meerder manieren. Dit bleek uit een gichtregister. Zoals de meesten was Jacob Collard de schrijfkunst niet machtig, met alle gevolgen van dien.
Kloosterlingen en pastoors leerden de bijbel lezen en konden ook schrijven. Zij waren het ook die alle aktes van geboorte, huwelijken en overlijden (in het latijn) opmaakten. Tellen konden ze ook: als er een kind ‘wat vroeg’ of vóór het huwelijk werd geboren, werd dit gemeld. Pastoors traden ook wel op als notaris of bankier: er werd geld geleend van de kerk om een woning etc. te kopen.
Wat de naam ‘Collard’ betreft het volgende. Jacob Collard moest vanuit Geulle naar Nerem om een erfenis van zijn overleden zus ophalen en door de daartoe opgemaakte akte werd zijn naam bekend / duidelijk. Later zal hij nog een keer de weg naar Nerem moeten maken voor een verkoop op 13 november 1785 in Nerem . Ik heb niet alle gichtregisters vertaald deze uit Nerem dus niet.
Gichtregister 1782 uit Nerem. En Collas of Colas stamt af van de naam Nicolaas.
Hieruit kan het volgende worden geconcludeerd. Genoemd werden de toen nog ongetrouwde Jacob Collas (Collard), ingezetene van Geulle, zijn zwager Johan Renwa en zijn zus Anna Maria Collas. Deze namen zullen we ook zien in de stamboom. Aldus werd duidelijk dat we niet moesten zoeken naar Collard maar naar Collas of Colas en de voorouders van Jacob in Nerem, ook wel geschreven als Nederheim, een onderdeel van de parochie van Vreren.
Via de onderstaande link komt men te weten waar Nerem ligt.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nerem
Hieronder een fragment uit Nerem van de oudst bekende ‘status animarum’ of lijst van parochianen. De pastoor gaf aan wie er op dat moment in Nerem woonde, met wie en soms staat hun huwelijk en overlijden erbij vermeld.
Status animarum van Nerem of Nederheim
Dus hier staat de opa van Jacob Collas uit Geulle in Nerem bovenaan als Caput Familias (hoofd van de familie of gezinshoofd), getrouwd met Agnes Cauberg. Daar onder staat zijn zoon en vader van Jacob uit Geulle, Aegidius Collas, getrouwd met Sibilla Christians. En daar onder staat weer een zus Agnes Collas, getrouwd met Guillaum Hambrong (Hambroux). En daar onder staat weer een gezin Cauberg, voornaam Medardus Cauberg hij was getrouwd met Christina Reijners en verdere familieleden allen met een Cauberg getrouwd of aangetrouwd. Dus het kan zijn dat Jacob Collas bij Cauberg is ingetrouwd, maar bewijs ontbreekt.
Zo staat achter de naam van Jacob Colas xbris 1732 als sterfdatum.
7bre = september (7de maand, vroeger begon het jaar in maart en dan is september de 7de maand i.p.v. negende nu); 8bre of 8bris in latijn = oktober (8ste maand vroeger); 9ber = november (negende maand vroeger) en 10ber of soms xber/xbre/xbris = december (10de maand); meer afkortingen met cijfers zijn er niet voor maanden.
Jacob Collas is dus overleden op 22-12- 1732. Zijn echtgenote Agnes Cauberg op 12-4- 1725. “Conf.com’ is de huwelijks datum. Een kind van Agnes Colas staat vermeld als ‘Joanna Hambroug’.
Geboortedata en – plaats van Jacob Colas en van Agnes Cauberg zijn onbekend.
In een tweede, later opgestelde status animarum ziet de situatie van Colas er al heel anders uit:
Status animarum Nerem
Te lezen valt dat Jacobus Colas uit Geulle is geboren op 19 februari 1736 in Nerem, dat zijn vader Aegidius is overleden op 20-3-1740; het gezin was al vroeg wees. En Anna Maria Colas stond in het gichtregister . En Jacobus, de oudste zoon, is in zijn geboortejaar gestorven, maar de naam Jacob vonden ze toch belangrijk om door geven. Jacob Collard uit Geulle werd naar zijn grootvader vernoemd en later in Catsop werd deze naam steeds door gegeven.
De naam Aegidius / Egidius is een oude Griekse naam en later bij ons ook bekend als Gilles, Giel, Michiel.
Onderstaand de geboorteakte van Aegidius of Egidius.
Geboorteakte van Gilles Collas uit 1697.
Dus Aegidius Colas werd geboren op 23 januari 1697. Zijn vader heette Jacobus Collas, zijn moeder Agnes Cauberg , zijn peetoom Christianus Houbbert en peettante Maria Cartians .
Hieronder de huwelijksakte met zijn echtgenote, Sibilla Christians uit Tongeren.
Julius 1731. Die 11 julij duobus proclamationibus rite praemissis et visae attestatione parochi sponsi consenso ut habita dispensatione in tertiae proclamatione Aegidius Collas ex Nederheim, cum Sibijlla Christiaens ex Broeck, matrimonio iungeretur et recepi pro meis iuribus sex florenos bb. Vertaling: Op 11 juli 1731, na twee vooraf gedane afroepingen en met de toestemming van de pastoor van de bruidegom, alsook met vrijstelling van de 3de afroeping, werd Aegidius Collas uit Nerem met Sibijlla Christiaens uit Broeck door het huwelijk verbonden en ontving ik voor mijn rechten 6 brabantse gulden
Huwelijksakte van Gilles Collas en Sibilla Christiaens
Voor elk kerkelijk huwelijk werden er 3 afroepingen of afkondigingen gedaan in de kerk van de bruid en in die van de bruidegom. Als er haast bij gemoeid was, vroegen de trouwlustigen vrijstelling van 1 of meerdere afroepingen. De afroepingen in de kerk gaf de parochianen de gelegenheid om de pastoor op de hoogte te brengen indien er redenen waren waarom de trouwlustigen niet mochten huwen, bv eerdere trouwbeloften, reeds gehuwd met iemand anders, …
NB! Broeck of Broek is een deelgemeente van Tongeren. Dat is dus ongeveer hetzelfde als Catsop t.o.v. Elsloo.
Door de vondst van de originele geboorteakte te vinden van Sibilla Christiaens ontstonden ook andere aanknopingspunten zoals leeftijd, de naam van de vader of moeder, peetooms en- tantes. Dit vooral in verband met latere kinderen van Gillis Colas en Sibilla Christiaens. Aldus is ook een vondst gedaan in het Stadsarchief van Tongeren.
Geboorte akte Sibilla Christiaens
Geboorteakte Lambert Christiaens
Onder elkaar: de geboorteakte van Sibilla Christiaens 1702 en van haar broer Lambertus Christiaens 1711.
‘Op 22 april 1711 is gedoopt Lambertus, wettige zoon van Joannes Christiaens en zijn echtgenote Anna Duijs. De doopheffers zijn Wilhelmus Hoegen en Isabella Duis van Broeck.‘
‘Broeck’ is gelegen in Tongeren; Lambertus Chritiaens is peetoom van Anna Maria Colas, een kind van Sibilla Christiaens en Gilles Collas. Via de peetooms en peettantes is nog meer familie opgespoord. Die zijn gevonden bij Anna Maria Peters. Ze wordt vermeld bij de eerste twee kinderen en is de schoonzus van Sibilla en getrouwd met haar oudste broer Laurens Christiaens. Bij Jacob Collard (later Geulle) was Helena Kelles de peettante, en dat was ook een schoonzus van Sibilla en was getrouwd met Lambert Christians die tevens peetoom was van Anna Marie. Wel ziet men bij de oudste Egidius Cauberg zijn moeders zijde van Gilles Collas als peetoom. Zie ook onderstaande stamboom. Dus ik vond geen aanknopingspunt om verder te zoeken naar Colas helaas.
Hierboven een fragment uit de moderne klapper van het parochieregister van Vreren (met ook personen uit Nerem), gemaakt door het Rijksarchief te Hasselt, met de dopen van de kinderen van Gilles Collas en Sibilia Christianes.
In 1734 werd Gillis Collas, beschuldigd van een misdaad. Uit het archief van Tongeren (zie onderstaand document) blijkt daarover het volgende.
Gillis zou op een feest op 17 maart in 1734, gemaskerd, iemand met een stok geslagen hebben en later ook de vrouw van Laurens Collas en zijn dochter met een stoel geslagen hebben. In de rollen wordt zowel gesproken over ’Gillis Collard’ als ‘Collas’.
Drossaard Delbovier klaagt hem aan in het belang van Laurens Collas. De eis bedraagt 2 goud gulden; Zijn echtgenote, Sibilla Christiaens, verdedigt hem tezamen met een advocaat, genaamd Essers, en zij vermelden dat het een ‘zotten feest’ was: meerdere mensen waren gemaskerd en het kon niet bewezen worden dat Gillis de dader was. Zij noemt een motief waarom hij het niet zou gedaan hebben, nl. dat hij hen beiden heel goed kende en geen reden had om hen iets aan te doen. En in de heerlijkheid Nederheim is het niet verboden om gemaskerd te zijn. Gillis was op de meeste zittingen niet aanwezig (het proces duurde meer als een jaar). Hij was werkzaam in ‘Hollandia’ en liet de bewijsvoering over aan zijn vrouw. Later in het proces wilde Laurens Colas schikken en wilde dat de straf verminderd werd naar een goudstuk, maar de advocaat wimpelde dat af. De uitspraak van de rechtbank is helaas tot nu toe onvindbaar en er staan Latijnse pagina’s in die ik nog moet laten vertalen.
Een uniek exemplaar dat ik in handen kreeg in het archief in Tongeren. Ik had deze gevonden door de documenten te lezen van het Archief zelf wat er allemaal aanwezig was. Ik ben begonnen aan de vertaling zo goed als het gaat. Ik zal mijn bevindingen in een bijlage toevoegen .
Uit de Franse Telling – zie ook hierna – blijkt dat zij zo ongeveer in 1772 naar Geulle zijn gekomen. Vermoedelijk vanwege werk op het kasteel of op een van de molens, allemaal adellijk bezit.
Stukje geschiedenis van Nerem (Nederheim)
De heerlijkheid en de schepenbank van Nerem-Paifve.
Nerem is net zoals Diets-Heur en Vreren gelegen in de vallei van de Buthbeek. De oudste vermelding is 1323. Op geestelijk gebied maakten beide gemeenten tijdens het Ancien Régime deel uit van de parochie Vreren waar de hoofdkerk was. Vermoedelijk maakten Nerem en Paifve in de vroege middeleeuwen deel uit van een groter gebied onder de heren van Hamal. Hiertoe behoorden ook Rutten, Diets-Heur, Wihogne, … Tot de veertiende eeuw komen we de zogenaamde “ridders van Nederheim” tegen, niet te verwarren met de heren van Scherpenberg die aan de ridders van Tongeren verwant waren. De woonplaats van de heren wordt gesitueerd rond de motheuvel aan de Kapellenberg. Nerem en Paifve behoorden tot de Brabantse heerlijkheid Rutten, maar hun schepenbank ging ten hoofde bij het Vroenhof te Maastricht. Vanaf de zeventiende eeuw werden Nerem en Paifve hierdoor samen met Rutten redemptiedorpen die hun bescherming moesten afkopen van de hertog van Brabant (koning van Spanje) en de Verenigde Provinciën. Pas in 1785, met het Verdrag van Fontainebleau, werden Rutten, Nerem en Paifve volledig toegewezen aan de Verenigde Provinciën. Deze ingewikkelde situatie leidde vaak tot bevoegdheidsconflicten.
Onderstaand: het kasteel van heerlijkheid Geulle.
Het rechter gedeelte – de stallen – staat er nog. De rest is afgebroken en de meeste restanten zijn als opvulling in de gracht gebruikt.
Toelichting:
Bovenstaande schets is gemaakt in 1846 .
Herman Otto van Hoensbroek was het laatste kasteel van de heer van Geulle en overleed in 1775.
Blijkbaar was de graaf van Geulle wereldlijk heer van Nerem volgens de uitgave van Simenon van de kerkelijke visitaties uit de 18de eeuw.
Een citaat uit een inventaris van het archief in Tongeren: tot 1726 : Herman Otto van Hoensbroek, graaf van Geul, heer van Beunder, Ulenstraten, etc. verkoopt in 1726 de heerlijkheden aan de mombers van de minderjarige kinderen van baron Koenraad van der Heyden à Blisia (+ 1724) en Margaretha Jamar de Montfort (+ 1725). De graaf van Geulle had dus belangen in Nerem, dus de connectie met het aantrekken van werklieden kan een reden zijn voor Jacob en Joannes Colas om naar Geulle te komen.
Dit komt in Elsloo ook vaker voor b.v. met de graaf van Geloes. Deze had meerdere kastelen en er werden werklieden van heinde en ver overgebracht naar Elsloo. De naam als Jadoul is daar een voorbeeld van.
Personen van Nerem, Wihogne en Paifve werden te Vreren gedoopt, trouwden er en hun overlijdens werden aldaar ingeschreven. Vreren was een parochie en daardoor staat b.v. in een geboorteakte ‘ex Nerem’.
Zie verder: https://nl.wikipedia.org/wiki/Nerem
Jacob Colas in Geulle.
Jacob Collas was volgens de gegevens een dagloner en landbouwer, dus hij kan overal gewerkt hebben b.v. ook op de molens. Het kan hierbij niet gaan om de watermolen onder aan de Snijderberg, deze is later gebouwd. En zijn in de nabijheid ook andere molens geweest- van veel eerdere datum – ; daarvan ontbreken de restanten.
De broer van Jacob, Joannes Collas, werkte ook in Geulle. Hij stierf op relatief jonge leeftijd in 1776; oorzaak onbekend.
Jacob Collas had in Geulle zijn geliefde gevonden: Petronella Janssen, ze trouwden op 12-11-1784.
Jacob Collas kon niet lezen en schrijven, immers onderwijs was voor de meesten niet weggelegd, vandaar de steeds gewijzigde namen op aktes, vaak van een kruisje voorzien. Nu duikt ook de naam ‘Collard’ op. En Jacob en Joannes zullen vaker als doopnamen worden gebruikt, ook straks in Catsop.
Met betrekking tot de reconstructie van de bewoning van deze familie Collard in Geulle, een woord vooraf. De gegevens zijn gevonden in schepenbanken en gichtregisters, van notarissen, landmeters, later kadaster, m.v.s. Aanvankelijk zullen enkele aannames worden gedaan, maar hoe recenter, hoe zekerder en duidelijker is het beeld van de bewoning in Geulle en Catsop.
Jacob Collard en Petronella Janssen trouwen in 1784.
Originele trouwakte van Jacob Collard ex Nerem en Petronella Janssen waaruit blijkt dat ze hervormd waren in die tijd. Want de prediker Smeets komen we straks nog tegen.
Ze kopen een huis in Geulle in de straat genaamd de Hulst. In 1785 erven ze een stuk grond en bouwen een ander huis op dat stuk grond. De eerste twee kinderen worden in hun eerste huis geboren, dus ook de Joannes Collard die naar Catsop komt. Landmeters en ook schepenbanken gebruikten ’reingenoten’ (grensbewoners) vaak als indicatie van de exacte locatie. In het geval van Collard: de eerste woning kochten ze van Schepers in de Hulst (Geulle), grenzend aan de eigendommen van Peter Peerbooms en Gerrit Peerbooms. De naam ‘Peerbooms’ komt voor in het gichtregister en ongeveer 10 jaar later, bij de Franse telling, woonde Peter Peerbooms er nog altijd. De Fransen noemen de Snijderberg ook wel ‘Hulzen’.
De erfenis van de ouders van Petronella Janssen.
De moeder van Petronella Janssen, Anna Marie Heppers, komt te overlijden op 17-02-1785 en er komt een erfdeling, bepaald door de ‘gezworen’, landmeter Thomas Jaspers van Ulestraten. Deze komen we ook in Catsop vaker tegen. Deze landmeter berekende de erfdeling, zodat alle kinderen en aangetrouwden een deel kregen, waarbij een loting (‘lotverkaveling’) aan te pas kwam. Jacob Collard kreeg lot D.
Samengevat zag de lotverkaveling er als volgt uit.
Deling nalatenschap van Matheus Janssen, nog in leven, en van zijn overleden echtgenote Anna Maria Heppers.
De goederen worden tussen zijn 5 kinderen in vijf gelijke delen (loten A tot E) verdeeld. In ruil dient elk kind vanaf 1786 hun vader jaarlijks in oktober 2 gulden en 10 stuiver uit te keren. Ook behoudt hij voor zichzelf de plantagie staande op de gemeente.
Kinderen:
1) Piter (Peter) Notten als echtgenoot van Catharina Janssen
2) Jasper Janssen, afwezig en vertegenwoordigd door Arnoldus Huntjens, schepen van Geul
3) Jacobus Collard als echtgenoot van Peternella Janssen
4) Adam Janssen, ongehuwd
5) Agnes Janssen, ongehuwd
Dit is het einde van de akte van de landmeter met allemaal kruisjes achter hun naam, alleen een van de getuigen en de landmeter ondertekenen met naam. Thomas Jaspers uit Ulestraten een geswooren landmeter.
De verdeling na de loting:
Lot A à Adam Janssen
Lot B à Piter Notten
Lot C à Agnes Janssen
Lot D à Jacobus Collard
Lot E à Jasper Janssen
Bij wijze van voorbeeld : lot B, Piter Notten en Catrien Janssen.
1) deel van het ouderlijk huis te Geul, met name de keuken en de kleine kamer, met grond erbij metende 19 kleine roeden. ¼ van de lasten zijn ook voor deze erfgenaam. Deze erfgenaam krijgt ook vrije doorgang tot de straat.
2) 3 grote roeden weide en moeshof op hetzelfde perceel, af te meten langs de weduwe Maessen, ter andere zijde lot C, een hoofd de straat.
3) 30 kleine roeden beemd gelegen in het zogenaamde Riet. Reingenoten: Machiel Janssen, andere zijde Piter Janssen, een hoofd de straat.
4) 30 kleine roeden land uit een groter perceel van 168 en ¼ kleine roeden.
Het gedeelte van de akte van de landmeter wat van belang is voor Jacob Collard.
Dit is maar een gedeelte van de Lotkaveling; bovenstaand de erfdeling toegewezen aan Collard (‘Collardts’).
Hieronder een fragment:
Waer tegens het loodt D is eerstelijk toegedeilt den din met het schuerken uijt de geheelen bouagie geleegen en gestaen binnen Geul en alweke bouagie jaerlijkx belast is met een rookhen aen het Graeffelijk huis van Geul van alwelke last dit loodt D is tot last gesteldt de vierde paert, noch comt hier bij negentien cleen roede coelhof met bij begreepen de plaets alwaer het schuurken op staet ende gelijk de selve plaats afgepaelt is uijt de geheele huijsplaets met aengehoorende weijde als coelhof van 316 cleen roede. Reijgen(o)t(en) van dit gedeilte het loodt B, ter andere sijde het loodt C, een hoof haer excellentie de genadige gravinne van Geul deese voors(chreven) schuer met den din in ’t geheel getax(eerd) boven den last van de vierde paert van voors(chreven) rookhin ad vijf en dertig guld(ens) Mastr(ichter) Cours dico 35 – 0 – 0 en jeder cleen roede van voors(chreven) plaets getax(eerd) ad dertig stuijvers 28- 10 – 0
=63 – 10 – 0
In de marge: Het Loodt D is gevallen aan Jacobus Collardts en B(under) Gr(ote roede) Cl(eine) R(oede)
0 – 0 – 19
Uit dit stuk kan afgeleid worden dat de erfenis onder 4 erfgenamen verdeeld wordt. Er wordt vermoedelijk een papiertje getrokken uit een hoed, waarop de letter A, B, C of D staan. Dat is het principe van lotkaveling bij verdelingen van nalatenschappen. De landmeter of notaris verdeelt de erfenis op in gelijke delen en elke letter staat voor een bepaald deel. Daarom staat er ook een precieze waardering of taxering per deel bij. Ingeval grond of huizen niet gelijk kunnen verdeeld worden, zal iemand die het grootste perceel krijgt, vaak geld moeten uitbetalen aan zij die minder krijgen in grond.
De erfgenamen gaan eerst akkoord met de voorafgaande verdeling per letter en trekken vervolgens een papiertje met een geschreven letter uit de hoed. Daarom staat erbij lot X viel aan. Puur geluk of ongeluk welk stuk je krijgt.
Niet elk perceel mocht bebouwd worden, maar hier duidelijk wel. In dit geval zal het een te verdelen boerderij zijn met moeshof (coelhof), schuur en weide. Een huis of een perceel met een huisplaats heeft vaak een te betalen last in natura aan de plaatselijke heer. Hier is dat jaarlijks een rookhen aan het grafelijk huis van Geulle. Die last wordt in 4 gesplitst onder de erfgenamen. Er zijn omzettingstabellen, ook effracties genaamd, die een geldwaarde plaatsen tegenover een last in natura (kan rogge zijn, rookhen, of iets anders). Vaak werd de last in natura in geld betaald.
Geldwaarden worden in rekenmunt en klinkende munt beschreven. Je krijgt in Geulle en omgeving normaal gezien altijd de rekenmunt in Brabantse stijl met een wisselkoers uit Maastricht uitgedrukt in guldens, stuivers en oorden. 1 goudgulden = 20 zilveren stuivers; 1 stuiver = 4 koperen oorden. Omdat de rekenmunt 3 zaken vermeldt (gulden-stuiver-oord), wordt dat in teksten ook met streepjes ertussen zo uitgedrukt, bv. 35 – 0 – 0 (=35 gulden – 0 stuiver – 0 oord).
Hoe je een rekening betaalt, is met klinkende munt. Je kan bv. betalen met Franse zilveren kronen, gouden carolinen of met andere munten. Beschouw het een beetje alsof je je auto in de garage in Geulle zou betalen met een mix van Duitse marken, Franse of Belgische francs en nog wat Britse ponden. Soms wordt het in akten vermeld, maar niet zo vaak.
De oppervlaktematen worden standaard in bunders, grote of kleine roeden beschreven. 1 bunder = 20 grote roeden = 400 kleine roeden ; 1 grote roede = 20 kleine roeden. Hier in het fragment van de akte stond bv. de oppervlakte van de moeshof als 0 – 0 – 19 (= 0 bunder – 0 grote roeden – 19 kleine roeden)
Originele kadasterkaart van 1820 Geulle dus het gedeelte wat ik zocht is slecht leesbaar dus heb ik gebruik gemaakt van het Aezelproject.
Om achter de exacte locatie te komen is gebruik gemaakt van de kaart van het Aezel- project Geulle. Het Aezel-project vult dus namen in van 1840 op een kaart van 1820. Hier heb ik het echter over 1785, maar met de aanwijzingen van de landmeter komen we een eind. Zoals eerder aangegeven hebben we het over wat we nu noemen de Snijderberg (Hulst). Als men de Snijderberg naar beneden gaat ongeveer midden, links. Ten tijde van de Franse telling noemde men dit ‘de Hulst’ of ‘Hulzen’. We weten nu dat Piter Notten een gedeelte van het huis heeft geërfd en naast de weduwe Maessen woonde. Dus er woonden meerdere mensen op één erf.
Overgenomen van het Aezel project ik heb er zelf de namen er bij gezet en Collard er bij geplaatst u ziet onder de molen er was nog geen spoorlijn en als u denkbeeldig de weg er bij denkt naast het spoor was het huis van de Collard e.a. het enigste huis was onder aan de snijderberg.
De Franse Telling Geulle
Nummer 312 staat Jacob Collard en 313 zijn echtgenote Petronella Janssen en de familie Notten 314 315 316 het lijkt er op dat ze boven aan de snijderberg begonnen zijn met tellen en zo naar onder. Ze noemen het in die tijd Hulzen en Jacob Collard is 24 jaar in Geulle dus ongeveer vanaf 1770.
Uit de akte van de landmeter blijkt dat Piter Notten 314 naast de weduwe Maessen 309 woonde, tevens grenzend aan de molen en ‘plantage’ van de gemeente Geulle. Een halve eeuw later woonde Leonard Maassen iets verder naar boven. Het kadasternummer is door een samenvoeging veranderd, immers in A1675 zit het nummer A858, en dat was een huis van Mathijs Maassen.
Op de kaart zijn de bewoners nabij dit erf erbij gezet ten tijde van de Franse telling. Daarbij gaat het om de nummers 312 tot en met 316. In dit geval (ook) Jacob Collard, zijn vrouw en twee kinderen staan niet vermeld waren nog te jong staat wel 2 kinderen en daar is Joannes Collard bij wat naar Ctasop komt. Verder: Piter Notten met zijn echtgenote en zijn dochter Petronella en haar twee kinderen. Nummer 317, Jan Maessen, kan een knecht zijn geweest.
Jacob woonde in 1796 hier en heeft zijn schuur omgebouwd tot woonhuis. Dus hij heeft eerst ergens anders gewoond. Ook heeft Geulle een heel bedreven pastoor gehad die zelfs bij heeft gehouden wanneer iemand naar Geulle kwam. Dit kan men zien in de kolom’ tijd van verblijf’. Bij Jacob staat 24 jaar, dus dat houdt in dat hij al rond 1770 in Geulle aanwezig was. De aktes zijn opgemaakt in 1785 en zou het kunnen zijn dat dit het ouderlijk huis was van Janssen zoals het beschreven staat door de landmeter.
Ook ziet men Peter Peerbooms op de Franse telling staan. Hij was getrouwd met Meggel Roebroeks en hadden drie kinderen. Hij wordt genoemd bij de eerste bewoning van Jacob en Petronella Collard. De naam Peerbooms genoemd in het Aezel-project is een nazaat van Peter.
Dus Jacob had eerste een woning gekocht vóór hij elders ging wonen op de Snijderberg. Deze locatie was wat lager gelegen dan de Snijdersberg. Vanwege het ontbreken van kadasternummers kan de locatie – onder voorbehoud- worden bepaald aan de hand van de namen van buren.
Op 16-11-1785 koopt Jacob Collard een woning van Scheepers en die transactie wordt in het gichtregister geregistreerd. Samengevat valt in deze gicht het volgende te lezen.
Op 16/11/1785 registreerden de schepenen de verkoop van een huis, per akte eerder al verleden voor notaris Joannes Laurentius Vermin op het Sint-Servaasklooster te Maastricht op 11/11/1785. De verkopers van het huis zijn: Gerardus Schipers, inwoner van Beek; Gilis Baltus, gehuwd met Jenne Maria Scheepers, kwartiermeester in het regiment van generaal Prins van Hessen-Kassel, in garnizoen te Maastricht; Jan Janssen, gehuwd met Elisabeth Schepers, mineur in het regiment van generaal Dumolin, in garnizoen te Maastricht; Dezelfde Jan Janssen als gevolmachtigde van de minderjarige kinderen van de overleden Paulus Schepers, overleden te Middelburg. Koper: Jacobus Collaerts, gehuwd met Petronella Janssen, inwoner van Geulle. De verkoop betreft een huis met moeshof, 30 kleine roeden, gelegen te Hulsen onder de heerlijkheid Geulle. Het perceel is belast met kerkenpacht, en met een gedeelte van een rookhen ten behoeve van het adellijk huis van Geulle. De reingenoten of aanpalende buren zijn aan het voorhoofd de straat en aan de andere zijde Pieter Peerebooms. De kopers betaalden 250 gulden.
Toelichting: 30 kleine roeden is ongeveer 450 vierkante meter, dus woning en moeshof, gelegen aan de straatzijde . Uit de tekst blijkt dat het pand was gelegen naast Pieter Peerbooms. Op deze gicht stond ook de naam van Gerrit Peerbooms, die woonde op zon ondergang (westelijk?). Uitgaande van een geboortejaar van 1726 waren de ouders van deze Gerrit Casparus Peerbooms en Catharina Stevens. Zij hadden een zoon, genaamd Gerardus, dus Gerrit.
foto Street View
Het zag er in 1785 natuurlijk heel anders uit, maar hier tussen de woning links en rechts zou de woning van Collard hebben gestaan. Later zal deze worden overgenomen door een dochter van Peter Peerbooms.
Jacob kocht en verkocht nog wat eigendommen in Geulle. Deze staan vermeld in de schepenbanken. Hieronder een samenvatting uit het gichtregister van de schepenbank van Geulle op de website van Kenneth Booten.
En bovenstaand staat een notaris vermeld en die akte kan je vinden.
Jacob leent geld van Maria Helena Krahei, weduwe van een Hervormde prediker. De kerkelijke registers van Geulle waren afzonderlijk voor Hervormden en voor Katholieken, maar beide richtingen maakten gebruik van de Martinuskerk onder in Geulle In de periode 1664-1806/1820 (afhankelijk van de bron) werd de kerk gebruikt als simultaankerk door de rooms-katholieke parochie H. Martinus en de toenmalige hervormde (gereformeerde) gemeente Geul. Tevens was zij ook het toevluchtsoord voor protestanten die aan de overkant van de Maas in het land van Rekem woonden. Jacob koopt hier een akkerland in Schijvelbosch. Hier woonde hij nog in zijn woning wat hij gekocht had van Scheepers omdat er staat het woonhuis heeft de schuldenaar zelf niet gebouwd. Maar dat gaat veranderen.
Deze notariële akte bovenaan gemeld ga ik wel gedeeltelijk uit leggen.
Hier leent Jacob geld voor een aankoop van een weide aan het haagje bij de molen, afkomstig van zijn zwager Pieter Notten. In de akte stond dat Jacob geld leende van Maria Helena Krahe en niet de woonplaats Krahe en in de notariële akte stond ook haar man beschreven als de Heer Daniel Smeets . Dus de aankoop bij de Molen is weer een aanknopingspunt want er zijn niet veel huizen en percelen en huizen die grenzen aan de grond van de molen. En uitschietend aan gemeente grond dat word straks duidelijk, want die lag naast de woning.
Ik zal straks de akte als bijlage toevoegen .
Dit is het begin van de akte uit 1791.
Dit stuk heb ik uit een akte geknipt
Uit het stuk blijkt dat hij zijn huis in de Snijdersberg (Hulst) zelf gebouwd heeft op het perceel dat hij geërfd heeft. En weer staat er aan de grens van het perceel van de molen.
Onderstaand de Memorie van Successie van Petronella. Haar man was al in 1801 overleden . Aannemelijk is dat in verband daarmee een voogd uit de familie Janssen werd benoemd, immers van de zijde van Jacob was er niemand. Haar kinderen waren toen nog erg jong . Petronella heeft nog 28 jaar met haar kinderen alleen naast haar familie gewoond. Ze is 74 jaar geworden.
Verklaring der nalatenschap van Petronella Jansen, overleden te Elsloo den 17e januarij 1829.
Wij ondergetekenden 1° Johannes Collard, dagloonder, 2° Mathis Collard, herbergier en 3° Machiel (?) Collard, dienstknegt, de eersten wonende te Elsloo en de twee laatsten te Maestricht, Provincie Limburg,
Verkiesende allen ten effecte deze domicilie ten woonhuise van den eersten declarant Johannes Collard te Elsloo
Verklaren dat onze moeder Petronella Jansen is overleden te Elsloo voorschreven alwaar zij hare laatste woning gehad heeft, den seventiende januarij duizend acht honderd negen en twintig;
Dat zij tot eenige erfgenamen, ab intestato, heeft nagelaten hare kinderen, de deklaranten.
Dat de nalatenschap van de overleden bestaat in de volgende onroerende goederen, allen onder de gemeente Geulle gelegen, te weten:
1) twee en sestig roeden tien ellen, vierkantig, huis, hof, weide, verdere aangehorigheden, te Geulle aan de molen gelegen, naast Arnoldus Dreesen en Nicolas Hollanders;
2) tien roeden vij en dertig ellen, vierkantig, land op den Schieversbosch gelegen, naast de erfgenamen Tossing Huntjens en Coenrardus Ramakers.
Wij verklaren bovendien dat de dood van de overledene geen aanleiding gegeven heeft tot eenige declaratie van fidei-commis[1] nog tot ophouden van tocht en dat ook niemand anders iets van den successie heeft genoten.
Aldus opgemaakt en verklaart te Elsloo den 8e julij 1829, en hebben de declaranten allen verklaart niet te kunnen schrijven.
Ons present
[handtekening]
Onderstaand de stamboom van de broers van Joannes Collard, Matthaeus / Mathias.
Matthaeus / Mathias, (Mathis), geb. 7-5-1788, brouwersknecht, ov. Maastricht 4-4-1843, 54 jr., (opm. akte: ‘ex. Freeren), tr., 29 jr., te Maastricht 29-1-1818 Joanna Leenders, 23 jr., geb. Smeermaas 25-3-1794, ov. 4-8-1866, 72 jr., dr. van Leonardus Leenders en Marie Elisabeth Coenen. Kinderen, geboren te Maastricht:
- Joannes Jacobus Hubertus, geb. 12-5-1818, ov. te Maastricht 3-11-1862, 44 jr.;
- Maria Elisabeth, geb. 24-6-1820; kinderen gewettigd door Joannes Baptist Engelbertus de Roo;
- Anna Ursala Hubertina, geb. 19-10-1822;
- Anna Maria, geb. 7-6-1825, ov. 3-9-1826, 1 jr. oud;
- Anna Maria, geb. ?, ov. 23-5-1900, 75 jr., tr., 43 jr., 21-4-1869 Wilhelmus Hubertus Brouns / Brounst uit Amby;
- Mathias, geb. 18-8-1827;
- Henricus Hubertus, geb. 31-10-1829, ov. 27-12-1881, tr. Lucia Geraerts;
- Hubertus Michael, geb. 13-3-1832, ov. 19-3-1832, 6 dgn. oud;
- Helena Hubertina, geb. 8-7-1833;
- Maria Catharina, geb. 26-9-1835, ov. 9-2-1901, 65 jr., tr. 9-9-1868 Franciscus Hubertus Simais.
Dus Mathis is ook in het gekochte huis geboren en niet op de Snijderberg. Joannes en Mathis waren al geboren ten tijde van de Franse telling, maar zij waren toen nog te jong om op de lijst te worden gezet (boven 12 jaar).
Aegidius, (ook: ‘Michiel’), geb. 14-2-1799 te Geulle, get. Gerardus Vossen en Petrus Janssen, dienstknecht, ov. Maastricht 1-1-1873, tr., 42 jr., wonend te Amby 4-8-1841, aldaar, Maria Helena Knaaps, dienstmeid, geb. 8-4-1811 te Mechelen (B), wonend te Maastricht, 30 jr., dr. van Jan Knaaps en Anna Akkermans. Kind: Maria Elisabeth, geb. 30-11-1841 te Amby ; kreeg 10-8-1869 te Maastricht een zoon, ‘zonder leven’.
De Aegidius is dus wel in hun nieuwe huis geboren.
De reingenoten van haar huis zijn Arnoldus Dreessen en Nicolas Hollanders. Onderstaand een screenshot van een originele kaart uit het Aezelproject van Geulle. Hierop zijn de namen van 1842 geplaatst op een kaart van ongeveer 1820.
Screenshot van het aezelproject Geulle en heb ik er zelf de namen bij geschreven. En de weg boven Peeters, Hollanders en Collard is nu de snijderberg en de spoorweg moest er nog komen.
Petronella Janssen, de weduwe van Jacob Collard, woonde dus tussen Hollanders en Dreessen. De namen stammen uit 1842, maar Nicolas Hollanders was op dat moment gestorven. Weduwe Anna Maria Notten woonde er nog; er waren geen kinderen. ‘Peeters’ is een kind van Anthonius Peeters en Petronella Notten; Petronella was een kind van Peter Notten-Janssen en stond nog op de Franse telling, zij was toen 16 jaar. Dat gold ook voor Anna Maria Notten. Er kan dus van uit worden gegaan dat het vroegere huis van Janssen is geweest. Naast weduwe Hollanders lag gemeentegrond en de Plantagerie van Mathijs Janssen-Heppers, mogelijk met fruitbomen etc.
De naam is eraan toegevoegd omdat dit de woning kan zijn zoals beschreven in de M.V.S. Een andere aanwijzing is dat de weide grensde aan de molen, waarmee werd bedoeld dat de weide van Collard eraan grensde; er grensde geen enkele andere woningen aan de molen in Geulle. Uit de gegevens van het Aezel-project blijkt dat op de plaats van Collard Goswin Thijsen is gaan wonen; die zou het dus gekocht kunnen hebben van de familie Collard.
Uit de gegevens van het Kadaster blijkt dat Collard heeft gewoond op de ‘adressen’ Snijderberg 26 of 28. Nu allemaal verbouwd, maar er liggen nog huizen op deze plaats.
Foto street vieuw .
Hier woonde in 1785 de familie Janssen, later Piter Notten en Jacob Collard. Het huis aan de rechterzijde was er toen nog niet; Collard woonde daar achter. Na Collard kwam er Goswin Thijssen wonen, daarna Arnold Lemmens en Maria Catharina Notten. De moeder van Arnold was een dochter van Goswin Thijssen.
Dit is een hulpkaart van het kadaster uit 1911 van de situatie op de snijderberg van bovenstaande foto en was er nog geen woning er naast die komt er pas in 1943.
Onderstaand nog enkele oude fotos van de Snijderberg, gezien vanaf de molen.
Hier ziet men nog beter de bewoning in de Snijderberg. Goed te zien is hoe er achter de woning gebruik werd gemaakt van het landgoed; nu is het bos. De leeftijd van de foto’s kan in twijfel worden getrokken. In het kadaster zijn twee huizen boven in de Snijderberg te zien; de rechtse woning was van Johannes Pluis en Gertrude Smeets, gebouwd rond 1922. Er lag dus geen woning vóór, dat was toen gemeentegrond. Op de kadaster legger (zie A 3068) staat Snijderberg en Hulsen; die namen werden door elkaar gebruikt.. Later is er een nieuwe woning gebouwd. De linker woning op de Snijderberg was, zoals aangegeven, in het verleden van Peter Notten en Jacob Collard. Te zien is dat er is aangebouwd c.q. herbouwd.
Foto 2022. De woning bovenaan links de woning is fors gewijzigd, maar staat nog steeds op dezelfde plaats; zie hulpkaarten. En de rechter vernieuwde woning zit helaas verscholen achter de bomen; daar stond het huis van Pluis.
Foto gemaakt via google maps. De Snijderberg met bovenaan de vernieuwde woning. Maar de woning aan de rechterzijde is meerdere malen herbouwd. Deze woningen zag je dus op de bovenste foto.
Deze foto is van 1906 spoorweg overgang snijderberg aannemelijk is dat rechts de weg was in die tijd naar de woning van Collard. Links kon men naar de wat men noemde de snijderberg de piemelenhook . De berg word later afgegraven en de grind werd gebruikt voor de aanleg van het vliegveld. En er was destijds een spoor en Geulle wilde in die tijd geen station maar komt er later toch door de verzaking bij de slingerberg kwam hier toch een halte.
Maar voordat Jaen Collard naar Catsop kwam werd hij opgeroepen voor de Franse dienst en dat ga ik toelichten.
Toelichting:
In 1792 behoorden we tot het Franse rijk. En dus werden ook jongens gedwongen om deel te nemen aan hun leger. De dienstplicht werd in 1795 van kracht. Bij een bepaalde leeftijd werd men ‘ loteling’ en moest zich naar het kantoor van Meerssen begeven om het lot te trekken.
Dat gold dus ook voor jongens uit Geulle en Catsop. De conscrit (loteling) moet zich eerst op het gemeentehuis laten inschrijven in het zogenaamde Journal du Maire pour servir à l’inscription des conscrits. Daarbij kon hij zijn lichaamsgebreken aangeven en of hij in aanmerking kwam voor vrijstelling. Wie te klein was of een te zwak gestel had, was niet geschikt. Daarnaast konden sommigen een beroep doen op een bijzondere regeling,b.v. omdat zij een oudere broer al in het leger diende, of de oudste zoon was van een weduwe en moest bijdragen aan haar levensonderhoud.
Uit het journaal werd een alfabetisch register, de liste alphabétique des conscrits, samengesteld. Dan vond de keuring en loting plaats. Door middel van een houten trommel met een draaizwengel werden lotnummers getrokken. Waren er bijvoorbeeld honderd man nodig, dan vielen degenen met lotingsnummers 1 t/m 100 ‘in de prijzen’ en moesten opkomen; degenen met hogere nummers waren vrijgesteld van dienst.
Een liste de tirage werd opgesteld en na verloop van tijd kreeg de aangewezen dienstplichtige een mededeling zich op een bepaalde plaats en tijd te melden bij het Franse leger.
Dus Jean Collard, zoals de Fransen Joannes Collard gingen noemen, had het ‘verkeerde’ lot getrokken en moest in dienst, maar naar bleek had hij een vervanger gevonden.
Hoe zit dat.
Een dienstplichtige hoefde niet in persoon in actieve dienst op te komen. Er waren twee mogelijkheden om een plaatsvervanger te nemen:
1. Een overeenkomst sluiten met een niet-dienstplichtige die de plaats van de dienstplichtige inneemt. Deze remplaçant mag niet ouder dan 35 jaar zijn, en van goed gedrag en gezondheid zijn. Is hij minderjarig dan moet hij de toestemming van zijn ouders of voogd hebben, of in geval van een huwelijk, van zijn vrouw.
2. Een lot met een lager nummer ruilen tegen een lot met een hoger nummer, in de verwachting dat het lagere nummer wordt opgeroepen. Dit geldt voor dienstplichtigen van dezelfde lichting en hetzelfde kanton.
Voor beide overeenkomsten werden hoge bedragen betaald. Het hoogst bekende bedrag is 4.200 gulden. Een fortuin voor die tijd. Vooral de beter gesitueerden kunnen zich zo van opkomst in actieve dienst vrijkopen. Maar niet van de dienstplicht. De conscrit bleef verantwoordelijk voor zijn vervanger. Als die bijvoorbeeld deserteerde dan moest de dienstplichtige toch, alsnog, zelf opkomen. En in het leger van Napoleon was de desertie groot, vooral tijdens de Veldtocht naar Rusland in 1812.
Bij Jean Collard was een van deze twee regelingen aan de orde, dat werd notarieel vast gelegd. Jean had een vervanger in Geulle iemand gevonden, Jean Ghijsen, die voor hem zijn dienst tijd overnam voor een bepaald bedrag.
Jean Ghijsen heeft de dienst overgenomen voor Jean Collard. Uit de Franse lijst blijkt de naam van familie Ghijsen -Muijlkens of Mulkens, wonend te Hulsen; hij was klompenmaker in de Moorveldstaat; maar dit is een aanname. Zij zullen elkaar ongetwijfeld hebben gekend. Beiden zijn uit Geulle en hetzelfde jaar – 1806 – in de loting. Jean Ghijsen arriveert in het regiment 28-8 (of 10)-1808. In de laatste kolom is te zien dat hij in een ziekenhuis is overleden aan koorts op 21 maart 1809. Dus er stond nog een diensttijd open en Jean Collard werd alsnog opgeroepen.
Jean Collard wordt dan vermoedelijk op 29 mei 1809 alsnog opgeroepen om de rest van de diensttijd af te maken. Op 27 augustus 1809 komt hij aan bij zijn regiment. En op 31 december 1810 gaat hij met verlof. Men ziet ook in de tweede kolom remplaçant (vervanger) en de naam Ghijsen, Jean en zijn nummer.
Verder blijkt uit het formulier het volgende. Eerste kolom: zijn nummer, zijn naam Joannes – wordt Jean – Collard. alhoewel zijn vader al was overleden, wordt dien naam toch vermeld: ‘Jacgui’ (Jacob) en zijn moeder Petronella Janssen. Geboortedatum van Jean 15 maart 1786 te Geulle.
Dan volgen de kenmerken: 1.66 lang, rond gezicht blauwe ogen, gemiddelde mond, haren ?, rond voorhoofd, grote neus, grote kin en kastanjekleurige wenkbrauwen. Als bijzonder kenmerk nog ‘marques beaucoup de petite vérolle’(pokdalig aangezicht).
In de vierde kolom staat dat hij Fusilier was, geweerschutter in het 5e bataljon van de 4e compagnie.
Hij werd ingedeeld bij het 17 regiment of linie. Het 17e Regiment is zelfs naar Rusland gegaan, maar toen maakte Jean Collard er geen deel meer van uit. In de periode 1806 tot 1810 heeft het 17e Regiment deelgenomen aan enkele illustere veldtochten, zoals de campagnes door Duitsland in 1806-1807 en Spanje in 1809. Bekende veldslagen waar het regiment aan heeft meegevochten zijn de slagen bij Jena (1806), bij Eylau (1807), bij Braga en bij Wagram (beide in 1809).
‘Hollanders’ werden pas vanaf begin 1813 bij Franse eenheden ingedeeld. Voor Limburgers gold echter een andere regeling. Limburg was in 1795 al door Frankrijk geannexeerd, dus Limburgers moesten vanaf die tijd al in het Franse leger dienen.
Dus aan een van de laatste twee veldslagen zou Jean Collard deel genomen kunnen hebben. Maar er was ook nog de expeditie Walcheren waaraan het 17-de in 1809 aan deel nam. Maar zijn vervanger is overleden in 1809, dus?
Grenadier, Fusilier en Voltigeur van de 17e linie in 1809 de kledij die Jaen Collard waarschijnlijk aan heeft gehad en dan moet men denken aan de middelste hij was Fusilier
Bij terugkeer uit zijn diensttijd heeft hij de uit Catsop afkomstige Lucia Lemmens leren kennen en ze trouwden in Geulle in 1812. Maar het was nog steeds de Franse tijd dus alle aktes werden in het Frans opgemaakt.
Dit is de originele huwelijksakte, gemaakt op het kantoor (Canton) in Meerssen; de burgemeester van die tijd was G. Hermens. Ik heb me nog niet aan de vertaling gewaagd.
Van hier uit gaan we naar Catsop waar ze gaan wonen in de Daalstraat.
Joannes (Jean / Jan), geb. 15-3-1786 te Geulle, (div. aktes: ‘Kollard’ wever / dagloner ‘trouwakte: tisserand’), ov. Catsop 2-3-1858 (‘plotseling’) 72 jr., ‘linnenwever’, tr. , 26 jr., 16-1-1812 te Geulle Maria Lucia / Lucie Lemmens (uit Catsop, 32 jr.), geb. aldaar 10-8-1780, dr. van Matheus Lemmens (wever) en Maria Gijsen; ov. te Catsop 22-10-1865, 85 jr. Kinderen:
- Petroni(e)lla(e), geb. 10-3-1812, ov. 13-3-1812, 3 dgn.oud;
- Maria Elisabeth, geb. 27-5-1813, ov. 14-2-1881, 67 jr., tr.1. 23-3-1842, 28 jr., Joannes / Jan Wanten, schoenmaker, geb. Elsloo 29-4-1810, 31 jr., ov. 30-1-1844, 33 jr., zn. van Lambert Wanten en Marie Catharine Creuger / ‘Crugers’; tr. 2. 28-4-1862 Martin(us) Fredrix , geb. 22-10-1820 te Elsloo, 41 jr., zn. van Gerardus Fredrix en Marie Catharine Bovens. Volgt 3.1.
- Jacque(s), geb. 19-8-1816, ov. 14-2-1819 (‘Kollard’, get. Jacques Reubzaet, smid);
- Petronella, geb. 17-9-1819, ov. te Catsop 5-1-1864,44 jr., ongeh.;
- Jacobus Constantinus / Jacob, geb. 21-5-1823, ov. Catsop 6-9-1899, 76 jr.,tr. (‘Kollard’) 28-4-1862 Maria Ida Gourissen (ook: Gorissen, uit Stein), geb. 31-7-1835, ov. te Catsop 9-8-1890, dr. van Mathijs Gourissen en Anna Maria Lyna / Lijna/ Lina.
Wat we hier uit kunnen opmaken, is dat de kinderen al in Catsop zijn geboren, dus Jan (Sjeng) Collard is van Geulle verhuisd naar de Daalstraat, het ouderlijk huis van Lucia Lemmens, die vernoemd is naar haar oma Lucia Penders.
Dus de familie Lemmens woonde al op dit adres. De ouders van Lucia Lemmens, Mathijs Lemmens en Maria Gijsen, waren twee geboren Catsoppenaren.
Een deel van de voorouders van Lemmens was er voor de familie Collard in Catsop. Uit het archief van Wiel van Mulken blijkt het volgende. Wiel is getrouwd met Cor Lemmens (Catsop) een nazaat van deze familie.
Het voorafgaande wordt bevestigd door de gicht – zie hieronder – m.b.t. Houb Lemmens en Lucia Penders toen zij naar Catsop kwamen en een huis erfden. En dit zijn de opa en oma van Lucia Lemmens. Oma overleed toen Lucia 2 jaar oud was.
De gicht dateert uit 1716. Het blijkt dat Houb Lemmens een huis erft van Clermonts, dus die woonde in die tijd in Catsop, mogelijk in de Daalstraat.
Gicht uit 1716
Op huijden den 7 april 1716 overmits Huberti & Lenaerts scepenen tot Elsloo is gecompareert Claes Clermonts van Meers in ehe stoel met Christina Jansen, sigh sterck maeckende voor sijnen swaeger Derck van Denvoy in ehe met Jenne Clermonts, Hendrick Clermonts weduwenaer van Helen Marten, beijde oock caveerende voor haeren swaeger Dirik Wijnen in ehe stoel met Maria Clermonts zijnde een partie, Gelaud Clermonts van Steijn in ehe stoel met Catrijn Alberts, sigh sterck maeckende voor Martijn Tonnon in ehe stoel met Jenne Aerts, sigh sterck maeckende voor Maximiliaen Smets in ehe stoel met Joanna Clermonts, den voors(chreven) Gelaud Clermonts sigh oock sterck maeckende voor Hendrick Clermont in ehe stoel met Joanna van Eijll in gevolg haer beijde schriftelijcke volmagt van 2 9br (=november) 1712 (?) aen ons schepenen gethoont dew(elcke) voors(chreven) comparanten
hebben verclaert over te draegen ende te cederen haer huijs, hoff ende weijde gelegen binnen Catsop, groot ontrent … belast mit een vaet roggen erffpacht jaerlijckx aen sijn Ex(cellentie) onsen genadigen Landtheer ende met eenigh servituijt aen partien bekent. Reg(enoten) : ten suijden de erfgen(aemen) Lemmen Claes ende Thijs Ghijsen, ten noorden regen(oten) Laurens Penders achter het velt ende de erfgen(aemen) Engel van Loo, voor hooft naer Elsloo de straet, zijnde verdeilt, los ende vrij ende sulcks
aen Houb Lemmens in ehe stoel met Lucia Penders, present t’selve goedt accepteerende voor seven hondert vijft en seventigh guldens, gods helt 5 st(uijvers), lijcoop landtlijck, bekenndende de overdraegers van coop penningen ijder voor sijn quota voldaen ende betaelt te sijn, sproken voor goede gicht onder obligatie van haere goederen, oversulckx is den voors(chreven) Houb Lemmens ende sijn huijsv(rouwe) in het voors(chreven) erfft gegicht ende gegoeijt, salvo iure domini et cujus libeth.
Vertaling
Erfgenamen Clermonts verkopen een huis te Catsop aan Houb Lemmens voor 775 gulden + godshelder (=klein bedrag aan onderhands geld, oorspronkelijk voor een goed doel) + lijkoop (=geld om oorspronkelijk een fles wijn te drinken bij de verkoop zelf). Jammer genoeg wordt er in de akte niet aangegeven hoe zij in het bezit waren gekomen van het verkochte perceel. Mogelijk een onderhandse – dus zonder tussenkomst van een notaris of landmeter – verkoop door een van de kinderen uit een onverdeelde boedel.
Reingenoten (Buren)
Er wordt melding gemaakt van een reingenoten, Claes Lemmens, Mathijs Gijsen Engel van Loo . En ten noorden van zijn huis woonde de broer van Lucia Penders, genaamd Laurens Penders (aanname) . Hun vader, smid in Catsop, was al overleden. Laurens Penders trouwde twee maal en was de schoonvader van Joannes Wanten, de bokkenrijder. Zouden we deze familie Penders in de daalstraat naar de Franse telling doortrekken komen weer uit bij Laurens Penders, maar dat is enkele generaties later.
Deze heb ik er even uit gepikt om aan te tonen dat er in het verleden van Elsloo mensen met deze naam in Elsloo waren, ze kwamen vaak voor in het Terhagen. En Engel van Loo zou wel eens Engelbert kunnen zijn die waren er in tijd niet veel met deze voornaam. Mathijs Gijsen reingenoot daar zijn er heel veel van en als je de naam Thies zou roepen in die tijd dat er velen naar voren kwamen. Maar later komen we weer een Mathijs Gijsen hier tegen en wie weet.
Boerderij Catsop uit 1926 .Catsop heeft deze oude boerderijen nog lang gehad zo zouden ongeveer in de tijd van 1686 uit hebben gezien met dien verstande dat er geen metselstenen waren etc.
Deze boerderijen die we straks op de kaart zien, bestaan uit meerdere kamers (hoff) met een tuin. Vaak ook genoemd coelhof of moeshof (moestuin) Dus ze waren een geheel maar met meerdere buren ze noemde dat reingenoten . Later bouwden ze er weer schuren bij en weer later gingen ze weer in de schuren wonen. Maar iedere kamer had een uitgang naar de straat zal een pad zijn geweest . En als men aan de straatkant woonde noemde men dat hoofd aan de straat.
Kadasterkaart 1686 een unieke kaart . Dus ik heb een poging gewaagd en is een aanname waar het kruisje staat zou het kunnen geweest zijn, waar de familie Lemmens destijds heeft gewoond. Opvallend is het huis waar nu de ijsboerderij ligt (2023) het dak blauw is dat houd in dat dit dak van lei steen is gemaakt in die tijd een kostbaar gebeuren in Maastricht kwam dat vaker voor.
Uit een ander gichtregister uit 1749 blijkt dat de wed. Houb Lemmens bij koopt. Houb Lemmens is dan overleden; de overlijdensakte ontbreekt.
Onderstaand volgt de akte en de ‘vertaling’ ervan.
Gichtregister 1749.
Ten overstaen van dheeren Geurts, Bovens en Roemers, resp(ectie)ve schepenen en secr(eta)ris der Vrije Baronie van Elsloo compareerde op heeden den agthienden december seventhien hondert negen en veertig Mattijs Lemmens, ingeseetene tot Borsem, weduwenaer wijlen Helena Mortels, den welke verclaerden te renuntieeren en afstand te doen van sijne togte, dewelke is hebbende aen de twee volgende stuken lands
waer aff het eerste is aenhaldende aen maete vijfftig cleen roeden. Reijgen(o)ten: ter eenre d’erffgen(amen) Oersfelt, ter andere zijde de wed(uw)e Marten Boovens.
Het tweede stuk groot 36 cleen roeden lands. Reijgen(oten): ter eenre Michiel Bours, ter andere Frenk Martens.
Item een derde gedeelte in huijs en hoff met coolhoff gelegen tot Catsop. Reijgen(o)t(en): ter eenre de wed(uwe) Houb Lemmens, ter andere de wed(uw)e Jan Gijsen, belast met een halff vat rogge jaerlijxen erffpagt aen dheere grave Van Arbarg, alhier uitgeldende,
alle afkomende van wijlen Elisabeth Lemmens, gelijk hij comp(ara)nt renuntieert en afstand doed mits desen aen en in behoeff van des selffs twee soonen, met naemen Hendrik en Claes Lemmens, beijde alhier p(rese)nten ende voon(oemde) togtdoodinge dankbaerlijk accepteerende ten eijnde de selve, daer meede connen doen naer der selver goeddunken en welgevallen, dus togt en eijgendom geconsolideerd en inde voorn(oemde) acceptanten getransmitteert zijnde, soo verclaerden deselve voon(oemde) twee stukken lands en het derden deel in voors(chreven) huijs, hoff en coolhoff gecedeert en getransporteert te hebben, gelijk sij in vollen eijgendom cedeeren en transporteeren mits deesen aen en in behoeff van den eers(aeme) Michiel Gijsen, in huwelijk met Petronella Bovens alhier present en voorn(oemde) twee stukken lands en het 3(de) deel in voorn(oemd) huijs, hoff en coolhoff in coop accepteerende int geheel om en voor de somme van een hondert g(u)l(den)s b(ra)b(an)ts Maeestr(ichter) cours, lijcoop nae landscoop, godshelder vijff st(uijve)r, reelijk op heeden in onse presentie aen de cedenten overgetelt, bekennende mede van den godshelder, lijcoop voldaen te weesen, spreekende mits dien voor goede gigte, cessie en transport, stellende en surrogeerende vervolgens den coper en acceptant over al en der cedenten plaetse steede regt en geregtigheijd, mitsgaders voor alle calengien en ae(n)maeningen, soo binnen als buijten s’jaers, en warandschap doende onder obligatie van der cedenten personen en goederen en verders als nae regten met consent in de realisatie deses waer nodig met constitutie als nae gewoonte, welken volgende is den coper en acceptant hier inne gegigt en gegoed naer deser banke regt, en in hoeden van regt gekeert salvo jure cujus libet. /: was geteekent ende gehantmerkt als volgt:/ merk van Matthijs + Lemmens, niet connende schrijven, Hendrik Lemmens, Claes Lemmens, Mighiel Gijsen, Pieter Bovens, Hendrik Geurts, J.W. Roëmers, sec(reta)ris.
Het betreft twee gebeurtenissen.Na de dood van Elisabeth Lemmens zijn haar eigendommen overgeërfd door het koppel Matthijs Lemmens – Helena Mortels. Het betreft 2 stukken grond en 1/3 van een huis, hof en moestuin (=coolhof). Uit de breuk 1/3 blijkt dat er 3 erfgenamen waren.
Toelichting: Blijkens deze akte is Matthijs Lemmens weduwnaar van Helena Mortels. Het bezit gaat na de dood van Helena Mortels deels naar haar echtgenoot. Hij krijgt de tocht (=vruchtgebruik), de kinderen krijgen de eigendom (=naakte eigendom zonder vruchtgebruik). Actie 1 is dat Matthijs Lemmens afstand van zijn levenslang recht op die tocht (vruchtgebruik) doet ten behoeve van zijn kinderen. Die actie wordt ook tochtdoding genoemd. Zij hebben dus ineens de volledige eigendom (=naakte eigendom + vruchtgebruik) van de 2 stukken land en 1/3 van het vermelde huis. Zonder het vruchtgebruik zouden ze het niet zomaar kunnen verkopen of hypothekeren (om bijvoorbeeld geld te lenen). Actie 2 van de akte: de kinderen verkopen effectief de 2 stukken land en 1/3 van huis, hof en moestuin aan Michiel Bovens. De kinderen willen dus cashen.
Uit deze gicht wordt duidelijk dat Houb Lemmens is overleden en dat de familie Lemmens waarvan sprake is, naast haar woonde en de echtgenoot is van Claes Lemmens en die was er ook in de eerste gicht van van 1716 ook al in een kamer aanwezig.
Mathijs Lemmens en Helena Mortels zijn afkomstig uit Reckheim. Matijs is geboren in 1680 in Rijksbaronie Boorsheim (1623-1794 afhankelijk van graafschap Reckem,Keizerlijk graafschap (d’Aspremont-Lynden de Reckem), Minivorstendom. Hij is overleden op 27 maart 1766 in Rijksbaronie Boorsheim, 86 jaar oud. Hij trouwde Helena Mortels in 1713, 33 jaar oud.
Verder met de familie Lemmens – Gijsen.
Zoon Mathijs Lemmens broer van Lucia Lemmens trouwde drie maal . Uit deze familie Lemmens ontstaan b.v. Bartels- Lemmens (Gellik) Lemmens -Claessen (Op den dries), Daemen-Lemmens (Huiveneers), Van Es -Lemmens (Sjeng, Op den dries, broer van Maantje van Es).
Ties Lemmens en nazaat Godfried Lemmens en Elisabeht Bours
als u klikt op bovenstaande link klikt komt u bij deze familie uit ik begin daar met een zoon van Mathijs genaamd Godfriedus Lemmens.
Dus of de vader van Lucia Lemmens, Mathijs Lemmens in hetzelfde huis woonde als zijn vader Houber Lemmens blijft een aanname, maar in de Franse telling woonde Mathijs er zeker wel in de Daalstraat op het adres waar later Collard intrek. Er is geen gicht meer gevonden met notaris of landmeter, er kan dus alles ondershands zijn gekocht en geregeld.
Woonlocatie tijdens de eerst Franse telling in 1792 (destijds woonde Thies Lemmens, wever, 135 er nog).
De telling begon onderaan de Daalstraat bij de kruising Kempken – Daalstraat van nu. Franse Telling zie voorwoord. En bij 135 staat de familie Lemmens en ook Lucia Lemmens die hier blijft wonen.
Kadasterkaart 1820 van de Fransen en die ga ik correspondeert met de telling.
Toelichting
Kadasterkaart 1820 – in het verleden zullen deze woningen en schuren van hout of leem zijn geweest. Dus uitgaande van de Franse telling is het eerste huis bewoond door Jan Tissen-Martens en het tweede door Mathijs Gijsen, Mechel Martens en Drick Martens. Mechel was de dochter en Drick (Theodoor) Martens, een terugkerende Bokkenrijder, gevlucht toen zijn vrouw nog zwanger was.
https://johnve.home.xs4all.nl/AFS_3/A333.html
Als u op deze link klikt komt u meer te weten over de bokkenrijder Drick Martens en zijn familie
Situatie van nu 2022. Aan de rechterzijde later bijgebouwd, door Reubsaet daalstraat 41 behorende bij adres Daalstraat 39B nu.
Het midden gedeelte gaat later Engelen (uit België), nazaten van Wijnen wonen. Op de kadasterkaart 1820, midden tussen de woningen, lagen de schuren van Gijsen en Tissen. De laatste woning van deze drie is van Lemmens (Franse tijd ) en daarna van Collard (zie Tweede telling).
We gaan verder om te zien wanneer de Collard in de woning van Mathijs Lemmens komt. En we vinden Jaen Collard in de tweede telling van 1825 terug.
de originele telling van 1825 een telling na de Franse tijd, de derde woning stond leeg. De dochters van Mathijs Gijsen trouwen met Jacob Reubsaet en Joannes Wijnen. Van Jaen Collard komen we zo achter.
Verbeterde versie van de oude geschriften. En hier ziet u dat Jaen Collard in het huis van Lucia Lemmens zijn ouders is gaan wonen.. Haar vader Mathijs Lemmens stierf in 1813 en haar moeder in 1814, dus wanneer Jan Collard er precies kwam wonen is moeilijk te bepalen, immers de Franse regiem heeft het gichtregister afgeschaft en de M.V.S begint pas in 1818. Inzicht via notariële aktes is slechts mogelijk indien de naam van de notaris bekend is. Ook werd er veel ondershands geregeld. En de eerste woning is in die tijd in zijn geheel van Mathijs Gijsen.
Kadasterkaart uit 1880 dit is in de daalstraat ik heb de namen er bij gezet die wat in deze tijd er woonde. Maar dit waren al weer kinderen van Reubsaet en Wijnen van voorheen.
Hoe het een en ander veranderd is blijkt uit vergelijking van deze twee kadasterkaarten. Een van 1820, en een van 1880, dus een tussenperiode van 60 jaar. Er is veel bijgebouwd en afgebroken. Alleen het huis van de Collard heeft zijn contouren behouden en is niet veel veranderd. Maar eerst vanaf 1842 kan alles met honderd procent zekerheid worden bepaald.
Stamboom Jan Collard.
Joannes (Jean / Jan), geb. 15-3-1786 te Geulle, (div. aktes: ‘Kollard’ wever / dagloner ‘trouwakte: tisserand’), ov. Catsop 2-3-1858 (‘plotseling’) 72 jr., ‘linnenwever’, tr. , 26 jr., 16-1-1812 te Geulle Maria Lucia / Lucie Lemmens (uit Catsop, 32 jr.), geb. aldaar 10-8-1780, dr. van Matheus Lemmens (wever) en Maria Gijsen; ov. te Catsop 22-10-1865, 85 jr. Kinderen:
- Petroni(e)lla(e), geb. 10-3-1812, ov. 13-3-1812, 3 dgn.oud;
- Maria Elisabeth, geb. 27-5-1813, ov. 14-2-1881, 67 jr., tr.1. 23-3-1842, 28 jr., Joannes / Jan Wanten, schoenmaker, geb. Elsloo 29-4-1810, 31 jr., ov. 30-1-1844, 33 jr., zn. van Lambert Wanten en Marie Catharine Creuger / ‘Crugers’; tr. 2. 28-4-1862 Martin(us) Fredrix , geb. 22-10-1820 te Elsloo, 41 jr., zn. van Gerardus Fredrix en Marie Catharine Bovens. Volgt 3.1.
- Jacque(s), geb. 19-8-1816, ov. 14-2-1819 (‘Kollard’, get. Jacques Reubzaet, smid);
- Petronella, geb. 17-9-1819, ov. te Catsop 5-1-1864,44 jr., ongeh.;
- Jacobus Constantinus / Jacob, geb. 21-5-1823, ov. Catsop 6-9-1899, 76 jr.,tr. (‘Kollard’) 28-4-1862 Maria Ida Gourissen (ook: Gorissen, uit Stein), geb. 31-7-1835, ov. te Catsop 9-8-1890, dr. van Mathijs Gourissen en Anna Maria Lyna / Lijna/ Lina.
Nogmaals de stamboom van Jaen Collard en Lucia Lemmens
Ik behandel eerst de dochter van hun en straks kom ik weer terug naar de eerste bewoner Jaen Collard .
3.1
Maria Elisabeth, geb. 27-5-1813, ov. 14-2-1881, 67 jr., tr.1. 23-3-1842 Joannes / Jan Wanten, 31 jr., schoenmaker (‘schoenlapper’), geb. Elsloo 29-4-1810, ov. 30-1-1844, 33 jr.,zn. van Lambert Wanten en Marie Catharine Creuger(s). Kind:
- Jan Lambert, geb.13-2-1843, wever, ov. 29-12-1917, tr.24 jr., 6-1-1868, Maria Gertuid Schreurs uit Elsloo (Catsop, Op den Dries), 22 jr., geb. 20-1-1845, ov. 27-11-1914, 69 jr., dr. van Peter Schreurs, landbouwer / dagloner, en Maria Cornelia Pijpers (get.: Michiel Peters en Hendrik Hermans). Volgt 4.1.
tr. 2. 28-4-1862 Martin(us) Fredrix , landbouwer, geb. Elsloo 22-10-1820, ov. 14-8-1892, 71 jr., zn. van Gerardus Fredrix, landbouwer, en Maria Catharina Bovens, wdnr. van Anna Aerts uit Stein (ov. 14-9-1860, 41 jr.).
Marie Collard trouwt dus met Jan Wanten en hij is een nazaat van de ‘Harten Aas’ of ‘de Gardenier’ Joannes Wanten bokkenrijder en volgens alles inwonende of afkomstig van Catsop. Hij kreeg de naam Harten aas, omdat hij graag het kaartspel bedreef en ging van dorp tot dorp en Gardenier was hij omdat hij het hoppen hof pachtte in Elsloo. Hij liet 12 kinderen achter in die tijd een van de grootste gezinnen van de bokkenrijders. Cornelia Penders zijn echtgenoot is van Catsop en moest tante zeggen tegen Lucia Penders van Houber Lemmens. U kan zich dan ook voorstellen dat dit voor het gezin in een klap betekende ze kregen wel van de armenkas en ik denk steun van familie bedelen mocht niet. Jan werd opgehangen in 1773 zie voorwoord. Maar Jan Wanten van Marie Collard komt van de derde generatie Wanten vanaf Harten Aas.
Joannes Wanten stierf 2 jaar na het huwelijk met Maria Elisabeth Collard uit de Daalstraat. Ze hadden een zoon Jan Lambert Wanten .
Jan Lambert Wanten de zoon trouwt met Maria Gertruid Schreurs en gaat daar later wonen. Zij krijgen 13 kinderen, waar dus vele nazaten met catsoppenaren zijn verbonden. Zoals Frits Cremers, Op den dries, die na zijn trouw in hetzelfde huis ging inwonen. Verder: Theodoor Bours-Wanten, (timmerfabriek), Hendrik van Es -Wanten etc. Maria Gertruid Schreurs stamt af van Pijpers van de vrouwelijke kant haar opa was Goswin Pijpers en was daarvoor huiseigenaar van deze eerste woning .
Kadastrale Kaart 1880 en het gaat in eerste instantie om B 1376 het ouderlijk huis van Maria Schreurs en daarvoor van Goswin Pijpers later koopt Jan Wanten ook het voorste gedeelte B 1975 dat in de tijd van Goswin Pijpers in het bezit was van Thomas Damen. En Jan Wanten koopt deze woning B 1375 van Jan Hubert Sillen uit Meerssen in 1895. Jan Wanten trouwde in 1868 en zijn kinderen zijn allemaal van voor de datum van de koop dus hij heeft ergens anders gewoond of gehuurd of hier in gewoond want straks op de M.V.S. van zijn moeder was hij in 1881 in Catsop aanwezig.
Dit is de voorste woning de eerste woning lag hier achter maar later koopt Jan Wanten dus deze woning erbij en maakt er een geheel van. En is tot heden 2023 nog altijd in het bezit van een nazaat van Jan Wanten.
Foto streetvieuw 2023.
Als we met deze huizen naar het verleden gingen, zag het er natuurlijk heel anders uit. Het witte huis van Van Es was er niet maar is ook onafgebroken vanaf 1880 ongeveer in het bezit van nazaten, hier komt ook nog een deel van. Maar links van het witte huis staat een garage, stond toen een boerderij van Mattis Martens en er naast rechts lag een schuur die Van Es waarschijnlijk heeft afgebroken voor zijn huis
Links ziet u nog een gedeelte van het huis in het verleden van Martens toen van Sjeng Van Es met op de foto zijn tweede echtgenote Smeets en links Marie Van Es en rechts Toon van Es maar die waren weer van zijn broer.
Rechts naast het huis van Wanten zal ik maar zeggen waren in het verleden schuren. Dus de bewoners achter dat huis van Wanten hadden een pad naar Den Dries. De tuinen achter moestuinen zijn er nog altijd. Nou wie woonde er in de Franse tijd, ik noem een paar namen en die ga ik ook nog een keer behandelen. Links wat naast het witte huis was Mattis Martens getrouwd met een dochter van Peter Bovens Bokkenrijder genaamd Maria Anna Bovens in het huis van Wanten woonde een zoon van Peter Bovens genaamd Martinus Bovens getrouwd met Gertrude Wanten een dochter van Bokkenrijder Lamber Wanten. Achter het huis van Martin Bovens woonde Joannes Brorens in de Franse telling met twee kinderen. En naast hun huizen waren schuren die later bewoond werden en nog zijn. Dus mijn conclusie is dat dit huis van Wanten zal ik maar zeggen vroeger wel eens van Brorens is geweest en later, maar dat moet ik ook nog bewijzen dat dit huis van Wanten vroeger het huis van Peter Bovens gehuwd was met Maria Catharina Brorens is geweest. Op de oude kaart van 1686 staan er twee woningen getekend . Dus in een ander deel.
We gaan verder met de moeder van Jan Wanten genaamd Maria Elisabeth Collard.
Bevolkingsregister vanaf 1881
Maria Elisabeth Collard hertrouwd met Martinus Frederix, ook diens tweede huwelijk. Te lezen valt dat Maria Collard niet in Catsop woonde in die tijd . Martinus Fredrix had een kind met zijn eerste vrouw Anna Aerts, en de vader van Martinus woonde er ook. Martinus Frederix trouwt later nogmaals. En de A 107 het huisnummer staat voor Elsloo.
Er is een M.V.S. opgemaakt door een belastingambtenaar op 15 februari 1881, verplicht in geval van overlijden teneinde successiebelasting te heffen op erfenissen, omvattende een overzicht van bezittingen en schulden van de overledene.
M.V.S. van Maria Elisabeth Collard overleden 15 februari 1881
Bovenstaand de erfenis van Jan Lambert Wanten, de zoon van Maria Elisabeth Collard. De percelen B1620 en B 1619 zijn gelegen in Catsop in de daalstraat en stonden ook vermeld op de kadasterlegger. ze zijn geërfd door Marie Collard ; zij zijn naast haar geboortehuis gelegen. En er staat ook dat Jan Wanten in 1881 in Catsop woonachtig is. De percelen hadden een ander nummer in de daalstraat hiervoor daar komen we zo achter later worden die in vieren verdeeld en Marie had hier twee percelen van.
We gaan terug naar de Daalstraat en hoe het is verlopen met de woning.
Dus we beginnen weer met de ouders Jaen Collard en Lucia Lemmens daarna met de nieuwe eigenaar Jacob Constantines Collart. En hier zien we weer de naam Jacob terug komen vanaf Nerem.
Het O.A.T. en S.A.T zie voorwoord en men ziet op B271 het perceel nummer van Jan Collard Huis en Plaats.
Kadaster kaart Catsop en ik heb de Collard er in geplaatst bij B271 en gemakshalve ook de straatnamen. En hier ziet u de percelen B1095 en B1096 die worden straks gesplitst.
Kadasterlegger dus hier beginnen ze met vernieuwde kadaster zie voorwoord.
Bovenstaand de eerste kadasterlegger t.n.v. Jean Collard. Hij overleed in 1858, zijn echtgenote Lucie in 1865; om die reden staan er al zijn erfgenamen op. B 1095 en 1096 worden gesplitst; opgedeeld tussen zijn dochter en zijn zoon en omgenummerd tot B1619 en B1620 voor Marie Elisabeth en voor Jacob B1621 en B1622 en de woning.
Jaen of Johannes Collard komt te overlijden en er word een M.V.S. gemaakt.
Deze akte is opgemaakt in Elsloo. Maria en Jacob tekenen wel en Petronella kon niet schrijven.
In de nalatenschap van Jean Collard staat ook de naam van Marie Elisabeth Collard. Aannemelijk is dat zij met haar zoon op dat moment bij haar ouders woonde. Petronella Collard blijft ongehuwd en woonde ook in de Daalstraat bij de latere bewoner Jacob Collard, beroep linnen wever, die op dat moment ongehuwd was.
We nemen direct de M.V.S. van Lucia Lemmens mee zij stierf 22 oktober 1865
Hieruit valt o.m. af te leiden dat Marie Elisabeth Collard ‘Marie’ genoemd wordt en met, zoals eerder vermeld, met haar nieuwe echtgenoot niet meer hier woonde maar in Elsloo. Petronella haar zus overleed in 1864 en staat hier niet meer op. Jacobus Collard wordt als nieuwe eigenaar aangegeven. Het is niet duidelijk wie wat verkrijgt. Wel dat het kadasternummer B271 niet wijzigt, dus gedurende een lange tijd is deze boerderij niet veranderd. Martin Frederix vond het nodig dat deze akte opgemaakt werd bij notaris Gorkum in Beek. En hij had om een getuigen gevraagd die hebben ondertekend voor hem. We weten dat Marie Collard straks twee percelen krijgt.
We gaan verder met Jacob Collard die in de woning blijft.
Bovenstaand de nieuwe eigenaar Jacob Collard, getrouwd met Ida Gorissen. De eigendommen in Catsop blijven ongewijzigd.
Onderstaand het bevolkingsregister vanaf 1880.
bevolkingsregister vanaf 1881 Het gezin Collard- Gorissen met kinderen bevolkingsregister vanaf 1881, met Joannes Leonardus Collard als de latere eigenaar. Het huisnummer was destijds Catsop 44 en wijk C no. 6. Huisnummers worden zo rond 1850 geïntroduceerd. Straatnamen rond 1930 . Op dit moment is het Daalstraat 37. Dus Catsop 44 is C6, nu Daalstraat 37. En ik kan u vertellen dat ze eerst van onder aan de daalstraat begonnen met tellen en later van bovenaf de huizen nummerde . Dus Collard had nummer 6 dus er waren 5 huizen hiervoor. Dus ze hebben toen de schuren al verbouwd tot woning en die zullen ook weer verdeeld zijn geweest. Onderstaande stamboom kan men zien dat ze de kinderen die heel jong gestorven zijn er niet op staan. Ook waar sommigen naar toe zijn vertrokken zoals Hubert Collard naar de kerkstraat in 1899 in Kerkrade. Maar die keerde weer terug naar Elsloo. De jongste vertrok naar Geulle maar hier weet ik niks vanaf en als iemand hier iets van weet dan zou ik op prijs stellen.
3.2
Jacob(us) Constantinus / Jacob (‘Kollard’), geb. 21-5-1823, landbouwer / linnenwever, ov. Catsop 6-9-1899, tr. 38 jr, 28-4-1862 Maria Ida Gourissen / Gorissen) uit Stein, wonend te Elsloo, geb. 31-7-1835, 26 jr., dr. van Mathijs Gourissen en Anna Maris Sijna / Sina, ov. te Catsop 9-8-1890. Kinderen:
- Joannes Leonardus (Jan / Sjeng), geb. 18-2-1863 (get. Mathijs Smeets en Jan Mobers), landbouwer, ov. 2-12-1945, 82 jr. (akte : ‘Kollard’), tr. 24-11-1899 te Elsloo Maria Elisabeth Hendrix , geb. 1869, ov. 1944. Volgt 4.2.
- Anna Maria, geb. 12-3-1864 te Catsop, ov. 22-1-1887, ongeh., 22 jr.;
- levenloos geboren dochter 27-12-1865;
- Mathijs, geb. 7-1-1867 te Catsop, ov. 19-4-1932, 65 jr. Volgt 4.3.
- Theodoor Hubert, geb. 28-4-1868, ov. Heerlen (wonende te Beek) 10-5-1933, 65 jr, dagloner / autobusondernemer, tr., 27 jr., 31-7-1895 te Elsloo Maria Elisabeth Hendriks/ Hendricks, 21 jr., geb. Elsloo 3-8-1873, ov. Beek Pr. Mauritslaan 60, 24-11-1932, dr. van Johan Hendriks, landbouwer, geb. in Groesbeek, en Maria Gertruda Dresen / Driessen. Volgt 4.4.
- Lucia Hubertina, geb. 23-4-1870 (get. Jan Hubert Vaessen), ov. te Catsop 25-5-1871, 1 jr. oud;
- Maria Catharina, geb. 20-8-1871, ov. 3-9-1871, 14 dgn. oud;
- Maria Lucia, geb. 13-8-1873, ov. te Catsop 13-2-1889, 15 jr.;
- Jacob Hubert, geb. 11-11-1875, ov. te Elsloo 5-12-1931, 56 jr. , landbouwer / steenbakker; tr. te Horst 18-11-1904 Johanna Maria Steegmans, 22 jr., geb. te Horst 23-1-1882, ov. Elsloo 13-11-1956, 74 jr., dr. van Jan Mathijs Steegmans (geb. in Catsop) en Maria Catharina Stevens. Volgt 4.5.
- Maria Elisabeth, geb. 14-7-1877, ov. 29-3-1948 te Meerssen, tr. 34 jr, 5-10-1911 te Geulle Martinus Johannes Custers, 34 jr. geb. in Geulle / Moorveld, 10-11-1876, fabrieksarbeider zn. van Martinus Custers
Maria Ida Gorissen stierf op 9-8-1890 en daar is een M.V.S. van en kunnen we gelijk zien wie er toen nog woonde in de daalstraat.
De M.V.S. van Maria Ida Gorissen toen zei overleed 1890 waren alle kinderen nog in het huis in de daalstraat ze zijn alle gerechtigd voor een vijfde deel. Samen voor 456.25 mar er staat dat er geen rechten schuldig zijn op dit moment. En we zien een aantal handtekeningen dus ze konden al beperkt lezen en schrijven en diegene wat mocht tekenen waren Joannes (Sjengske) Collard , Mathijs Collard en hun vader die tevens als voogd op trad en voor hun tekende. Dus er bleven van de 10 kinderen er 5 over de helft stierf schrikbarend en dit komen we nog meer tegen in de historie van Catsop.
We pakken er gelijk maar de M.V.S van Jacob Kollard er bij hij overleed op 9 jaar later.
M.V.S. van Jacob Kollard en gelijk zien we dat het huis al bewoond is door Joannes Collard en zijn zus Maria Elisabeth woonde nog bij hem. Hier is wel een notariële akte van maar ik heb ze nog niet en zal later nog als aanvulling komen. Maar ieder krijgt zijn deel en Sjengske Collard blijft hier wonen.
Bevolkingsregister vanaf 1890 om papier te besparen schreven ze er de volgende bewoner er onder. En dat is Sjengske Collard en er staat een kind nog niet op dat is Lies Collard geboren 1
Daalstraat rond 1920. Zo te zien was er al elektriciteit of in aanleg (rond 1922). Aan de rechterzijde Sjeng Collard met zijn kind bij de gevel van zijn woning. Het witte huis rechts is van Jan Arnoldus Hubert Tilmans hij staat op de foto met de stok en mand. Achter de elektriciteitspaal zijn vrouw Maria Elisabeth Otten. Jan Arnoldus Hubert Timans geboren op het einde, zijn vader Joannes Tilmans trouwde twee keer en de laatste keer in het kort met een dochter van Baccus-Lammerschop en de woning was in de Franse tijd van Baccus of Backhuis. Links het huis van Penders, maar dat was er in de Franse tijd nog niet. Achter de schuurpoort, links, lag toentertijd de woning van Bours- Bovens, waar later weer de familie Penders uit ontstond .Verder aan de linkerzijde woonde in de Franse tijd Laurens Penders (lees het gichtregister 1716 ). Opvallend is de grote boom bij de kapel. Voor het overige ziet de Daalstraat op veel plaatsen nog hetzelfde uit. Er is natuurlijk veel verbouwd maar over een termijn van ongeveer 100 jaar toch beperkt.
foto gemaakt 2023 om te vergelijken op ongeveer dezelfde plaats.
Sjeng Collard en Maria Elisabeth Hendrix en hun dochter Lieske Kollard;
Foto van de woning van Collard gemaakt in 2023 bijna 100 jaar en het muurtje staat er nog.
Het was een lange zoektocht maar wel leuk om te doen Na deze zullen nog een paar delen volgen van de Collardsen vooral omdat er nog al wat nazaten in Catsop zijn gaan wonen.
Ik wil mijn grote dank uitbrengen aan mijn zwager Wiel Mesters voor de Stamboom etc. Kenneth Booten voor de hulp bij de gichtregisters en er is veel te vinden op zijn site https://kennethbooten.com/ .Stadsarchief Tongeren https://www.tongeren.be/stadsarchief met name Ruth Goddefroy voor de hulp bij het zoeken naar gegevens. En de site https://www.facebook.com/groups/egflimburg/ die me vaak te hulp waren. De foto’s van Familie Collard hartelijk dank . En diegene die ik vergeten ben sorry.
Hier onder het proces van Gillis Collard of Collas 1734 ik heb geprobeerd zelf te vertalen maar dat valt niet mee ze schrijven gerechtelijke taal. Zijn er mensen die in de gichtregisters van de landmeter willen inzien laat het me weten dan stuur ik u die. En dat geld voor alle registers.